HOOGTEPUNTEN
VAN ITALIË.
LUCCA -
NOORD-TOSCANE. (2)
GESCHIEDENIS.
Lucca kent een oude geschiedenis en dankt haar bestaan aan de Liguriërs, Etrusken en Romeinen.
Reeds in het Paleontische tijdperk was de streek reeds bewoond. Over de herkomst van de naam bestaan verschillende meningen.
In de derde eeuw voor Christus werd het een Romeinse vesting en nog eeuw later rond 180 v,chr. een Latijnse kolonie. In 56 v.chr had hier een ontmoeting plaats tussen Caesar, Crassus en Pompeus. In het jaar 89 wordt het omgevormd tot een Romeinse gemeente. De grootste bloeitijd kende de stad in de eerste twee eeuwen van het christendom, waarvan nog getuigen de oude stadsmuur en een amfitheater.
Haar ligging op een strategisch punt in de regio heeft haar leven duidelijk gunstig beïnvloed: niet alleen doorkruisen talrijke wegen haar omgeving, maar zowel de Goten als de Lombarden benoemden haar tot de hoofdstad van Tuscia.
In de dertiende eeuw begint de faam van de stad de grenzen te overschrijden en wordt het een centrum van omvangrijke handel, niet alleen met Europese landen maar ook het Oosten vanwege haar zijde.
In deze periode kende de stad haar architectonische bloei en zou aan verder schoonheid winnen.
De bouw van een tweede stadsmuur en vele kerken dateren uit die periode. Huizen werden verfraaid en zelfs verhoogd tot torens, vaak met er boven op een kuif van groen door tuin en bomen.
Rond de zelfde tijd begint de onderlinge strijd tussen de feodale aristocratie en de handels bourgeoisie, oftewel ghibellini en guelfi, welke de geschiedenis van de stad met bloed zal bevlekken.
De laatste verdeelden zich vervolgens in twee fracties: de Bianchi en de Neri die ook weer op hun beurt met elkaar de strijd aanbonden. Het waren de Neri's die de strijd tenslotte wonnen en verjoegen de familie van de Antelminelli's ( lid van de Bianchi's).
Toch is het juist aan een van de uitzonderlijke laden van deze laatste familie, Catruccio Castracani, te danken dat Lucca een van haar grootste bloeiperiodes doormaakte.
LUCCA.
Vanaf het hotel volgden we de stroom van de rivier Serchia naar de stad Lucca. Hoe dichter we de stad naderden hoe harder het begon te regenen.
We betraden Lucca via de stadspoort 'Heilige Maria' gelegen in de enorme stadsmuur die de oude stad omringde.
(Stadspoort 'Heilige Maria'.)
Binnen op de wanden van de stadspoort waren nog enige mooie fresco's te zien.
Binnen op de wanden van de stadspoort waren nog enige mooie fresco's te zien.
We volgden onze gids al schuilende bij elkaar onder de paraplu, niet iedereen had er een meegenomen op deze reis, om toch enigszins droog te blijven.
Zo begon onze bezichtiging van Lucca met een korte wandeling over deze enorme vestingmuur met een hoogte tussen de 8 en 9 meter, een breedte van een straat met bomen erlangs en een totale lengte van 4200 meter.
De muur had verschillende poorten en had achter bolwerken een artillerie geplaatst staan van 126 kanonnen, welke in 1799 door de Oostenrijkers werden verwijderd.
Na een korte wandeling over de muur, verlieten we deze om een bezoek te gaan brengen aan de kerk San Frediano.
KERK VAN SAN FREDIANO.
(De Kerk van San Frediano met het fraaie mozaïek op haat voorgevel en robuuste toren.)
Volgens de overlevering werd de primitieve kerk die zich op deze plaats bevond in de 16e eeuw opgedragen aan St. Vencenzo en werd gebouwd door bisschop Frediano.
De kerk veranderde van naam toen
Volgens de overlevering werd de primitieve kerk die zich op deze plaats bevond in de 16e eeuw opgedragen aan St. Vencenzo en werd gebouwd door bisschop Frediano.
De kerk veranderde van naam toen
in de 18e eeuw het stoffelijk overschot van de bisschop werd overgebracht naar de crypte van de kerk.
In de eerste helft van de 12e eeuw werd de St. Fredianao, zoals alle Luccese kerken volledig herbouwd en werd om stedelijke bouwkundige redenen omgedraaid met de gevel in tegengestelde richting van het originele gebouw.
In de eerste decennia daarop werd het bouwwerk ongeveer 3,3o meter verhoogd, wat de gedeeltelijke herbouw van het absis en een verhoging van de gevel met zich meebracht. Later werden nog bijgebouwen toegevoegd en het geheel duurde tot de 16e eeuw.
De proporties van de kerk lijken uit het lood geslagen, het evenwicht is niet alleen verstoord door de toegevoegde zijkanten, maar ook door de dertiende eeuwse verhoging die verhoudingsgewijs meer geaccentueerd is in het midden vanwege het grote ver-byzantijnse mozaïek. Het is een authentiek voorbeeld van Luccees-Romaanse bouwstijl.
(Het doopvont voorzien van prachtige details en daarboven een afbeelding van de Verkondiging, gemaakt door Andrea della Robbia.)
Aan de binnenkant heeft de 13e eeuwse verbouwing echter tot een creatie van een waar meesterstuk geleid.
Boven de twee prachtige originele colonnades van twaalf gelijke bogen verheffen zich aaneengesloten de muren van het middenschip. Fresco's zij nog te zien op enkele zuilen.
Het doopvont is vervaardigd rond de helft van de 12e eeuw en heeft de vorm van een rond bekken in het midden gesteund door een pilaar en bekroond met een deksel op zuiltjes.
In de complexe gebeeldhouwde decoratie is duidelijk de hand van drie verschillende persoonlijkheden te onderscheiden.
Duidelijk te herkennen is de meester, zeker een Lombard, die op een krachtige manier het reliëf met de verhalen van Mozes maakte op vier van de zes platen die de bekleding van het bekken vormen.
(In een glazen kist het onbedorven lichaam van de St. Zita Vergine (heilige Maagd Zita) die leefde van 1218-1278).
Achter het doopvont de kapel, waar de resten van St. Zita
(gestorven in 1278 en herdacht door Dante in het Elfde Lied van de Hel).
De kerk is verder voorzien van fraaie kapellen en fresco's.
De stevige klokkentoren van de kerk, werd in de vorige eeuw volledig opnieuw bekleed, heeft enkelbogige, dubbelbogige, driebogige en vijfbogige ramen oplopend naar boven is gebouwd volgens een redelijk algemeen ontwerp in Lucca.
In de eerste helft van de 12e eeuw werd de St. Fredianao, zoals alle Luccese kerken volledig herbouwd en werd om stedelijke bouwkundige redenen omgedraaid met de gevel in tegengestelde richting van het originele gebouw.
In de eerste decennia daarop werd het bouwwerk ongeveer 3,3o meter verhoogd, wat de gedeeltelijke herbouw van het absis en een verhoging van de gevel met zich meebracht. Later werden nog bijgebouwen toegevoegd en het geheel duurde tot de 16e eeuw.
De proporties van de kerk lijken uit het lood geslagen, het evenwicht is niet alleen verstoord door de toegevoegde zijkanten, maar ook door de dertiende eeuwse verhoging die verhoudingsgewijs meer geaccentueerd is in het midden vanwege het grote ver-byzantijnse mozaïek. Het is een authentiek voorbeeld van Luccees-Romaanse bouwstijl.
(Het doopvont voorzien van prachtige details en daarboven een afbeelding van de Verkondiging, gemaakt door Andrea della Robbia.)
Aan de binnenkant heeft de 13e eeuwse verbouwing echter tot een creatie van een waar meesterstuk geleid.
Boven de twee prachtige originele colonnades van twaalf gelijke bogen verheffen zich aaneengesloten de muren van het middenschip. Fresco's zij nog te zien op enkele zuilen.
Het doopvont is vervaardigd rond de helft van de 12e eeuw en heeft de vorm van een rond bekken in het midden gesteund door een pilaar en bekroond met een deksel op zuiltjes.
In de complexe gebeeldhouwde decoratie is duidelijk de hand van drie verschillende persoonlijkheden te onderscheiden.
Duidelijk te herkennen is de meester, zeker een Lombard, die op een krachtige manier het reliëf met de verhalen van Mozes maakte op vier van de zes platen die de bekleding van het bekken vormen.
(In een glazen kist het onbedorven lichaam van de St. Zita Vergine (heilige Maagd Zita) die leefde van 1218-1278).
(gestorven in 1278 en herdacht door Dante in het Elfde Lied van de Hel).
De kerk is verder voorzien van fraaie kapellen en fresco's.
De stevige klokkentoren van de kerk, werd in de vorige eeuw volledig opnieuw bekleed, heeft enkelbogige, dubbelbogige, driebogige en vijfbogige ramen oplopend naar boven is gebouwd volgens een redelijk algemeen ontwerp in Lucca.
(De abside aan de kerk.)
Van het inwendige van de kerk van St. Frediano hieronder een fotocollage om er enige indruk van te geven.
Tijdens de rondleiding en uitleg in de kerk waren we wat opgedroogd en op temperatuur gekomen, maar ons bezoek aan de vele heiligen mocht er niet tot bijdragen dat de weergoden ons beter gezind waren geworden en viel het water intussen met bakken uit de hemel.
Het water kolkte door de smalle straatjes van het oude stadsdeel.
Onder de originele ingangsboog naar het 'Amfitheater' bleven we een tijd staan schuilen en vulde de vrouwelijke gids de tijd met de nodige verdere informatie over Lucca.
Stilletjes werden de weergoden vervloekt, maar dat hielp niet veel.
Het 'amfitheater' leek wel een klein meer.
Na afscheid genomen te hebben van onze gids ging een ieder nog zijn eigen weg om her en der nog wat opnamen te maken. Het weer zat deze eerste dag niet mee en buiten van dat we hadden gezien, was er nog meer dan genoeg wat we nog niet gezien hadden. Een reden om misschien in de toekomst nog eens terug te keren naar Lucca.
We verlieten de oude stad via de poort van St. Pieter in de stadsmuur.
Na het bezichtigen van Lucca reden we naar een landelijke streek waar we mochten geniete van een wijn-lunch.
Er werden vijf soorten wijn geserveerd en er was een pastagerecht, stokbrood, gebakken stokbrood met knoflook en olijfolie en diverse Italiaanse vlees en kaas gerechten. Na de koude ochtend ging het erin als koek. De laatste wijn was een soort dessert wijn waarin we een typisch harde koek met amandelen moesten soppen, de 'Pan Ducale'.
Na deze culinaire lunch vertrokken we met de bus in de richting van Rome om naar ons hotel voor de komende twee nachten te gaan.
Een rit door het landschap van Toscane en Umbrië.
Een prachtige landschap met boven het bergland nog zware regenwolken.
Het moet zeker aan de goede lunch hebben gelegen, want het was erg stil deze lange rit in de bus.
Hotel L'OASI.
Via Fernando Neri 48/52.
00050 Aranova (Rome)
Het was in het begin van de avond toen we in ons hotel aankwamen en na onze bagage op de kamers te hebben gezet lieten we ons het avondeten goed smaken.
Het was weer de vaste kliek die onder het genot van een drankje bleven plakken.
Zie vervolg: HOOGTE PUNTEN VAN ITALIË - ROME. (DEEL 3)
Van het inwendige van de kerk van St. Frediano hieronder een fotocollage om er enige indruk van te geven.
Tijdens de rondleiding en uitleg in de kerk waren we wat opgedroogd en op temperatuur gekomen, maar ons bezoek aan de vele heiligen mocht er niet tot bijdragen dat de weergoden ons beter gezind waren geworden en viel het water intussen met bakken uit de hemel.
Onder de originele ingangsboog naar het 'Amfitheater' bleven we een tijd staan schuilen en vulde de vrouwelijke gids de tijd met de nodige verdere informatie over Lucca.
Stilletjes werden de weergoden vervloekt, maar dat hielp niet veel.
Het 'amfitheater' leek wel een klein meer.
HET AMFITHEATER.
Het amfitheater dat tegenwoordig tot een hoogte van drie meter verzand is, werd in de eerste en tweede eeuw n.chr. gebouwd buiten de toenmalige stadsmuur. Het had de vorm van een ellips en bestond uit twee op elkaar gestapelde lagen van 54 bogen, op steunpilaren die 24 rijen zitplaatsen ondersteunden. Het gehele bouwwerk is gedurende de invasie van de barbaren in een ruïne veranderd en werd in de loop der eeuwen een bouwgroeve voor bouwmateriaal. Alle zuilen en de gehele marmeren bekleding werden afgevoerd en eindigden grotendeels in de kerken die als paddenstoelen uit de grond schoten.
Het plein dat we nu zien werd in 1830 gerealiseerd door de architect Lorenzo Nottoline met een geniale intuïtie voor stedenbouw.
Op een moment dat het minder stortregende vervolgden we onze weg en verlieten de originele ingangsboog. Zo besloten we de weergoden te tarten door paraplu's te kopen. Heb je er een bij je dan regent het niet, en heb je er geen bij je regent het wel. het mocht baten en zowaar stopte het met regenen.
We vervolgden onze weg naar het pleintje waar een standbeeld staat van een op een stoel zitten de sigaar rokende Giacomo Puccini die bekend werd door zijn opera 'Madam Butterfly'.
Onze volgende stop werd de kerk van San Michele op het gelijknamige plein waar ook het gerechtshof ligt.
De kerk van St. Michele was niet open om te bezichtigen, maar alleen al van buiten imponerend om te zien. Boven de ingaan een rij prachtige zuilen in verschillende kleuren en romaanse bogen verdeeld over drie verdiepingen.
Op de en na hoogste verdieping een groot roosvenster en de top van de gevel wordt gedomineerd door een groot beeld van St. Michele staande op een draak die hij neersteekt met een speer.
DE DOM OF ST. MARTINO KATHEDRAAL.
De primitieve kerk van St.Martino dateert uit de 6 e eeuw en werd later vergroot op de bestaande vijf schepige fundamenten en ingezegend in 1070. Van deze beide bouwwerken is weinig overgebleven.
In haar huidige aanblik is de Dom het resultaat van een langdurige herbouw die werd begonnen in de 12e eeuw en werd afgerond, op wat kleinere uitbreidingen na, in de tweede helft van de 15e eeuw.
Het oudste deel is de voorgevel. deze werd gebouwd op de grens van een bestaande portiek en steunt tegen de oude anselmiaanse façade door middel van twee bogen over het gewelf van de voorhal. Hierboven bleef dus een spouw, die naar binnen toe geopend zou worden.
Rond het midden van de 12e eeuw waren de bogen van het portiek al voltooid. Later kwam het bovenste deel. Uiteindelijk bleef men bouwen, verbouwen en het aanbrengen van verstevigingen aan het geheel tot in de 15e eeuw. De voorgevel is uiteindelijk onvoltooid gebleven.
Het inwendige van de Dom is imponerend, de kapellen, de fresco's, de fraai bewerkte zuilen en het zeer fraaie plafond.
In de dom staat de 'Tempel van het Heilig Gelaat' met daarin Christus aan het kruis, maar gesierd met een gouden tiara, een goden halsversiering en borst versiering en een lendendoel met brokaat borduursel voorzien van goden riem en sluiting.
Het is een kunstwerk uit de 14e eeuw, van zeer hoge kwaliteit en is toe te kennen aan een buitenlandse goudsmid.
Om enige indruk te geven van het inwendige van de Dom de volgende foto collage.
Ook aan de buitenzijde is de voorgevel rijk versiert met beeldhouwwerk in verschillende voorstellingen en fraai bewerkte zuilen.
In haar huidige aanblik is de Dom het resultaat van een langdurige herbouw die werd begonnen in de 12e eeuw en werd afgerond, op wat kleinere uitbreidingen na, in de tweede helft van de 15e eeuw.
Het oudste deel is de voorgevel. deze werd gebouwd op de grens van een bestaande portiek en steunt tegen de oude anselmiaanse façade door middel van twee bogen over het gewelf van de voorhal. Hierboven bleef dus een spouw, die naar binnen toe geopend zou worden.
Rond het midden van de 12e eeuw waren de bogen van het portiek al voltooid. Later kwam het bovenste deel. Uiteindelijk bleef men bouwen, verbouwen en het aanbrengen van verstevigingen aan het geheel tot in de 15e eeuw. De voorgevel is uiteindelijk onvoltooid gebleven.
Het inwendige van de Dom is imponerend, de kapellen, de fresco's, de fraai bewerkte zuilen en het zeer fraaie plafond.
In de dom staat de 'Tempel van het Heilig Gelaat' met daarin Christus aan het kruis, maar gesierd met een gouden tiara, een goden halsversiering en borst versiering en een lendendoel met brokaat borduursel voorzien van goden riem en sluiting.
Het is een kunstwerk uit de 14e eeuw, van zeer hoge kwaliteit en is toe te kennen aan een buitenlandse goudsmid.
Om enige indruk te geven van het inwendige van de Dom de volgende foto collage.
Ook aan de buitenzijde is de voorgevel rijk versiert met beeldhouwwerk in verschillende voorstellingen en fraai bewerkte zuilen.
We verlieten de oude stad via de poort van St. Pieter in de stadsmuur.
Na het bezichtigen van Lucca reden we naar een landelijke streek waar we mochten geniete van een wijn-lunch.
Er werden vijf soorten wijn geserveerd en er was een pastagerecht, stokbrood, gebakken stokbrood met knoflook en olijfolie en diverse Italiaanse vlees en kaas gerechten. Na de koude ochtend ging het erin als koek. De laatste wijn was een soort dessert wijn waarin we een typisch harde koek met amandelen moesten soppen, de 'Pan Ducale'.
Na deze culinaire lunch vertrokken we met de bus in de richting van Rome om naar ons hotel voor de komende twee nachten te gaan.
Een rit door het landschap van Toscane en Umbrië.
Een prachtige landschap met boven het bergland nog zware regenwolken.
Het moet zeker aan de goede lunch hebben gelegen, want het was erg stil deze lange rit in de bus.
Hotel L'OASI.
Via Fernando Neri 48/52.
00050 Aranova (Rome)
Het was in het begin van de avond toen we in ons hotel aankwamen en na onze bagage op de kamers te hebben gezet lieten we ons het avondeten goed smaken.
Het was weer de vaste kliek die onder het genot van een drankje bleven plakken.
Zie vervolg: HOOGTE PUNTEN VAN ITALIË - ROME. (DEEL 3)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten