woensdag 30 januari 2013

WATERSNOOD RAMP 1953. ( DEEL 2 )

DE RAMP 60 JAAR NA DATUM.

Dit artikel is uit een bijlage van het boek 'De Ramp' wat na de watersnood in 1953 werd uitgegeven.

Reeds de eerste bewoners die zich in de lage landen bij de zee vestigden moesten zich te weer stellen tegen de aanvallen van het water. Zij wierpen heuvels op die als vaste woonplaats of tijdelijk vluchtoord dienden: de terpen en wirden op de Friese en Groningse klei, de hillen en vliedbergen op de Zeeuwse eilanden, de worden van de Betuwe.
Later, in de 7e eeuw, werden de eerste dijken aangelegd die dorpen, akkers en wieden moesten beschutten tegen de hoge vloeden die de Noordzee regelmatig tegen dit land aanwierp.
De voortdurende toeneming van de bevolking dwong de bewoners van de verdediging tot de aanval over te gaan. In de Middeleeuwen al begon men het grondgebied uit te breiden. Zo werden de Zeeuwse en Zuid-Hollandse eilanden en die langs de kusten van de Zuiderzee en Waddenzee ingedijkt, nadat zij door aanslibbing daarvoor rijp waren geworden. De bedijkingen waren nodig om die gronden, die alleen nog bij zeer hoog water zouden overstromen, bewoonbaar en bebouwbaar te maken.
Maar al te vaak bezweken de dijken en duinen en ging zowel nieuw gewonnen land als ook het oude land verloren. In de loop der eeuwen hebben overstromingen, zoals de St. Elisabethvloed van 1421 en de Allerheiligenvloed van 1570 de vorm van onze westkust ingrijpend gewijzigd. Vooral de geschiedenis van het zuidwesten van ons land is met zeewater geschreven.
De stormen die de Noordzee zeer hoog langs de kust kunnen opjagen en de hoge vloeden die door de zeegaten tot diep op onze rivieren binnenstromen, hebben menselijke nederzetting soms ernstig bemoeilijkt.
Nieuwe wateren verzwolgen er oud land, oude wateren zijn er verland.  


( De groen gekleurde gebieden op de kaart zijn tijdens de watersnood onder water te komen staan.)

Achter de zeeweringen en rivierdijken liggen kwetsbare gewesten van het lage Nederland. Al het land ten westen van de lijn , die ongeveer loopt van Woensdrecht in het westen van Noord-Brabant via Bergen op Zoom, Roosendaal, Heusden, Culemborg, Naarden, Elburg, Zwolle, Meppel, Dokkum naar Winschoten, ligt binnen het bereik van de gemiddelde vloedhoogte van de Noordzee. Tweemaal per dag zou dit land door het zeewater worden overstroomd als dijk en duin dit niet beletten.
Bij stormvloeden en hoge rivierstanden staat zelfs 40% van ons grondgebied aan overstroming bloot.


( foto KNMI )

Om overtollig regenwater te lozen tijdens lage zeestanden bij eb kunnen de bewoners van de hogere kleigronden van Zeeland en de Noordelijke provincies meestal volstaan met uitwateringssluizen. Bij hoge stand van zee en rivier worden de sluisdeuren door dit water dicht gedrukt en in het tegengestelde geval door het afvloeiende water geopend.
Maar in de lage streken van Holland en Utrecht, waar het land lager ligt dan de spiegel van de zee en de grote rivieren en de kanalen die het land doorsnijden, is van afwatering naar lager gelegen plaatsen geen sprake. Hier en daar ligt het land zelfs zo diep dat wij de schepen een paar manshoogten boven land en huizen voorbij zien varen. De bescherming tegen zee en rivieren heeft bovendien tot gevolg, dat de voortdurende aanvoer van regenwater en sneeuw binnen de waterkeringen van duin en en dijken die het land omringen wordt opgesloten.


De bewoners van deze gewesten zijn er daarom toe overgegaan het land te bepolderen: de bouwgrond met dijken van elkaar te scheiden en sloten en greppels te graven waarin het teveel aan water wordt verzameld.
Zwoegende windmolens, stoom- elektrische en motorgemalen houden dit land kunstmatig boven water.
Het overtollige water uit de volgelopen greppels en poldersloten wordt door de bemalingswerktuigen op hoger niveau gebracht en op buitendijks water geloosd.
In ons lage land liggen de gronden niet op gelijke hoogt. Bij Scherpenisse op Tholen ligt het maaiveld anderhalvemeter  beneden zeeniveau, bij Serooskerke op Schouwen en bij Maassluis twee meter, in de Beemster drieenhalvemeter en in de Wieringermeer en tussen Rotterdam en Gouda ligt het er bijna zeven meter onder. Het waterpeil is dan ook per polder verschillend. Beheersing van het polderpeil door bemalingswerktuigen is van groot belang vooral voor de gewassen op de akkers en het vee in de weiden
Uiteindelijk moet het opgepompte water naar zee of naar een rivier die met zee in verbinding worden afgevoerd. Maar niet alle polders grenzen aan zee of een buirenwater. Vandaar dat de gemalen het overtollige water lozen op voorlopige waterbergplaatsen, boezems, waardoor kanalen, plassen, meren en ringvaarten gebruikt worden. Van deze waterbergplaatsen uit wordt het water door een gemaal op zee gebracht, soms eerst nog na op een hoger gelegen boezem te zijn gebracht die tenslotte op zee loost.
Zo wordt het water van de Rijnlandboezem, waarvan de vijf meter beneden zeeniveau gelegen Haarlemmermeerpolder deel uitmaakt, bij Katwijk op de Noordzee geloosd, bij Gouda op de Hollanse IJsel, bij Spaarnedam en Halfweg op het Noordzeekanaal.

Slechts doordat zeeweringen als de Schielandse Hoge Zeedijk, de Hondsbosse Zeewering en de Afsluitdijk de sormvloed van 1 februari 1953 hebben weerstaan, kon dit kunstig systeem van polders, bemaling en kanalen onaangetast blijven.

Nu 60 jaar later stellen we ons wederom de vraag, ondanks de intussen aangelegde Deltawerken, of ons land nog steeds veilig ligt achter duinen en en dijken als er weer een dergelijke stormvloed zou plaatsvinden.
We blijven doorgaan met het scheppen van land, maar we zullen het ook moeten beschermen. Aan onze strijd tegen het water zal nooit een einde komen willen we veilig overleven. Het water brengt ons leven maar als we niet oppassen ook de dood!

( Eerder publiceerde ik twee artikelen over "De Ramp" op 11/12 januari 2011 met daar opvolgend 'De Deltawerken'.)

WATERSNOOD RAMP 1953. ( DEEL 1 )

DE NACHT VAN DE RAMP.

Uit het boek 'De Ramp' 1953.

Het was een nacht die op volle maan volgde. De nacht van 31 januari. Maan en zon zogen het zilte hoog tegen de kusten van West Europa. Het was springtij.
Maar over dit hoog gestuwde water joeg ook een storm uit het noord-westen, die zaterdag al de kusten van Schotland besprong, breed en langdurig met vlagen van orkaankracht, uit schietend tot snelheden van 150 kilometer per uur. En breed en langdurig dreef hij in de smalle trechter van de Noordzee staag het water uit de westelijke oceaan, tot dit steeg, hoger dan geslachten zich konden herinneren.
Daar lage de lage kusten van Engeland, rond de monding van de Theems. Zij braken op honderden plaatsen.
Daar  lag ook, waar het stormtij recht op de kusten stond, het laag land van Holland en Zeeland, diep met zeearmen doorsneden. 570.00 hectare sinds vroege middeleeuwen deel voor deel ingepolderd.
Miljoenen leven in steden en dorpen op land, lager dan de kalmste zeespiegel en slechts door dijken en bemalingen beschermd in hun schijnbaar geborgen bestaan van alledag.
'God schiep de gehele wereld, behalve Holland, want dat hebben de Hollanders gedaan'. Het is een oud Frans gezegde.

( foto KNMI )

Maar hoger dan dit stoere werk van dijkgravers en menselijke berekening steeg op loeiende orkaankracht het water peil van de zee. Dijken op zwakker geweld gebouwd, werden overspoeld en braken, alsof een dubbele deur plotseling opensloeg. Sindsdien was Nederland, tevoren een klein vertrouwd levensgebied van weinige uren gaans, in twee mateloos ver gescheiden werelden gespleten. Een wereld van leven, waar argelozen ademden in de slaap van iedere nacht. Een wereld van dood en ellende, eensklaps dagen en nachten ver. Voor velen een leven te ver.
Een dodenwereld van 175.000 hectare zee geworden land, groter dan de grootste provincie. Maar onmetelijk het leed, de naakte ellende van eenlingen, families, als losgeslagen wrakhout te midden van nacht storm en water, vechtend om lijfsbehoud. Drie honderd duizend verloren die nacht alles behalve het leven.

Een ramp die totaal aan 1835 mensen het leven zou kosten.


Geen vinger in het gat in de dijk, maar een schip.


( foto Spaarnestad )

Toen de dijk bij Ouderkerk aan de IJssel net was doorgebroken, voer schipper Arie Evergroen zijn schip 'De Twee Gebroeders' in het kolkende gat in de dijk. Hij redde daarmee de Zuid Hollandse polders en vele mensen levens. Achter deze Schielandse Hoge Zeedijk liggen de diepste polders van Nederland. De gehele dichtbevolkte streek van Rotterdam tot Gouda en verder had meters onder water kunnen komen staan. De economische schade zou overzien te zijn geweest.  


Hulpverleners kwamen uit het gehele land, militairen, luchtmacht, diverse politie korpsen, het Rode Kruis, Leger des Heils en vrijwilligers om te redden wat er nog te redden viel. Ook veel hulp uit het buitenland.



Zo ook het Rijkspolitie team van de R.P.8 uit Venlo, waaronder mijn vader. ( hier op een afbeelding op het ijs in de bevroren haven van Venlo gedurende de winter 1953 / 1954.)




Ook ver landinwaarts kampte men met overstromingen, zoals door de overstroming van de rivier de Maas.
De Maaskade en veel winkelstraten in Venlo en Blerick op de andere oever stonden onder water.  

dinsdag 29 januari 2013

KONINKLIJKE TOESPRAAK VAN BEATRIX.

AFSCHEID VAN EEN VORSTIN.

Miljoenen Nederlander hebben gisterenavond via de meeste televisie zenders gekeken en geluisterd naar de van te voren aangekondigde toespraak van Koningin der Nederlanden Beatrix die op 31 januari 75 jaar wordt en reeds 33 jaar ons staatshoofd is.   



Een toespraak, die voor vele met gemengde gevoelens opriep, waarin Beatrix mededeelde afstand te doen van de troon op 30 april 2013 ten gunste van haar zoon Willem-Alexander die op die datum dan als koning der Nederlanden gehuldigd zal worden in Amsterdam.

Het wordt geen koning Willem de Vierde, maar koning Willem-Alexander.Ook hem en zijn gemaal koningin Maxima wensen we veel sterkte met de zware taken die hun wachten in de toekomst.

We nemen dan afscheid van een geweldige vorstin die haar taak met volle overgave, zowel zakelijk als menselijk vervulde. Ze droeg Nederland wereldwijd uit bij vele staats bezoeken en wist in veel landen de mensen te verrassen door hun taal te spreken. 
We hopen haar in goede gezondheid nog vele jaren als prinses Beatrix onder ons te mogen hebben.
Holland kende tijdens de Franse republiek reeds voor het eerst een koning; Lodewijk Napoleon, die erg geliefd was bij de bevolking.
Nadat zijn broer, Napoleon Bonaparte, zich tot keizer kroonde maakte deze in 1810 ook een einde aan dit koningschap door Lodewijk terug te roepen naar Parijs en Nederland in te voegen in zijn keizerrijk.

In 1813 kwam er een einde aan de Franse overheersing en het keizerrijk. Hierna werden de provincies,   waaronder ook een gedeelte van België en Luxemburg, samengevoegd tot de Nederlanden.
Op 16 maart 1815 krijgt Willem Frederik van Oranje - Nassau de titel koning der Nederlanden. Onze éérste koning Willem.

zaterdag 26 januari 2013

ROTTERDAM ANNO 1900. ( DEEL 2 )

ROTTERDAM EN ZIJN HAVENWERKEN.

Was het bij de aanlegplaatsen van de Lloyd betrekkelijk rustig, meer rumoer horen wij bij de Amerikaboten, waar wij de  Statendam aantreffen. Dit schip is tot dusver het grootste in de haven, maar dat zal niet lang meer zo blijven.


D.S.S. STATENDAM  ( Holland Amerika Lijn)

Enige cijfers worden hier weer gegeven om het enorme, zo keurig ingerichte gevaarte beter te doen kennen.
Lengte over alles 162 meter; breedte 18,2 meter; holte is 43 = 13; gewicht van het schip in kilogrammen 7.500.000; tonnage bruto 29.715 kub. meter; kolenhokken 1.600.000 kilogram; passagiers eerste klas 200; tweede klas 150; derde klas in vaste hutten 200, derde  klas in wegneembare hutten 1000.

 Het promenadedek.

Aantal sloepen 18; aantal stoomketels (dubbele) 3; vuren totaal 33; kolenverbruik per etmaal 140.000 kilogram; brandblusmiddelen: brandkranen 48, handpompen 2, stoompompen 5, extincteurs 6, reddinggordels 2000.
De vestibule.

Levensmiddelen voor één reis naar Amerika: gezouten en verduurzaamd vlees 6000 kilogram; vers vlees: 15 ossen, 10 kalveren, 20 schapen, en 10 varkens ( in de vrieskamer ); gezouten en verduurzaamde vis ( haring etc.) 2500 kilogram; verse vis ( in de vrieskamer ) 750 kilogram.


Damessalon van het D.S.S. STATENDAM.

Gevogelte: 500 kippen, 500 eenden, 400 duiven, 60 ganzen ( in de vrieskamer ); groenten in blik 2000 liter: verse groenten 2000 bos kropsla, 300 stuks bloemkool, 300 stuks rode kool, 300 stuks savoyekool, 100 flessen postelein, 500 bos wortelen, 100 hectoliter uien, 300 bos prei, 1000 bos soepgroenten, 5 hectoliter bieten, 1000 komkommers, 500 bos radijs, 150 kilo tomaten. Aardappelen 200 hectoliter.

 Eetsalon van het D.S.S. STATENDAM.

Vruchten: 2000 appelen, 2000 peren, 6000 sinaasappelen, 500 perziken, 100 meloenen, 30 watermeloenen, 50 ananassen, 30 bos bananen, 200 kilo druiven, 50 kilo noten, 1500 citroenen. Vruchten op water ( in blikken à 1 liter ) 300 liter; confituren 250 kilogram; meel ( het brood wordt aan boord gebakken ) 8000 kilogram; beschuit 250 kilogram; boter en kaas 2000 kilogram; room en melk 1500 liter.

Bibliotheekhoekje op het D.S.S. STATENDAM.

Koffie en thee 1000 kilogram; kruidenierswaren 700 kilogram; grutterswaren 3000 liter; eieren 12000 stuks; room- en vruchtenijs 250 dozen; wijnen, likeuren enz. 1800 hele flessen en 1500 halve flessen; bier 6000 liter; mineraal water in flessen 3000 liter.
( Over het aantal officieren en bemanningsleden werd geen melding gemaakt )

Het schip staat op het punt om te vertrekken.  
 Eetsalon van het D.S.S. Postdam ( Holland Amerika Lijn )

Rooksalon van het D.S.S. POSTDAM ( Holland Amerika Lijn ).


Drijvende droogdokken met een stoomschip van de Holland Amerika Lijn in het grootste dok

Wij zijn thans de Dokhaven genaderd en worden verrast door de aanblik van schepen, geheel boven de waterspiegel, door rode gevaarten gedragen een drijvend droogdok.
In de dokhaven treffen we drie van zulke ijzeren dokken aan, met een lengt van 48, 90 en 110 meter. Doordat ze alle drie even breed zijn , 21 meter, is het mogelijk door combinatie een langer dok te vormen.
Het grootste dok kan een gewicht van 6.000.000 kilogram lichten. In de toekomst moet nog een vierde groter dok gebouwd worden om aan de behoefte te kunnen voldoen.

Dat de verhandelde goederen niet gering zijn, wijzen de cijfers aan: In 1890 werden er te Rotterdam ingevoerd 103.000.000 kilogram petroleum, in 1898 was dit bedrag gestegen tot 313.000.000 kilogram.

Zover enige stukken uit het boek; Een en ander over Rotterdam en zijn Havenwerken.

ROTTERDAM ANNO 1900. ( DEEL 1 )

ROTTERDAM EN ZIJN HAVENWERKEN.

We hebben allemaal wel eens van de opruim aanvallen. Bij mij ging het dan om eens opruiming te houden in oude studieboeken en klappers met cursussen van meerdere tientallen jaren terug en die ik nooit meer zou gebruiken en waar een ander niets aan had door de nodige veranderingen doorgevoerd met de jaren.


Zo kwam ik een oud boek tegen wat door mijn overgrootvader, geboren op 21 november 1868, was gekocht. Dit boek kwam later in handen van mijn grootvader, geboren op 26 oktober 1893, die het weer aan mijn vader, geboren 25 februari 1920, gaf. Ik kreeg dan dit boek weer van mijn vader op 15 augustus 1961 en stilletjes verdween dit naar de zolder.
Het boek werd geschreven door de ingenieur bij de Rotterdamse Gemeentewerken de heer Wouter Cool en werd in 1901 uitgegeven te Schiedam door H.A.M.Roelands.

Hierbij enige afbeeldingen uit het boek en bijbehorende tekst.



Rotterdam in de eerste helft van de elfde eeuw.

Rotterdam in 1599.


Rotterdam in 1899.


Het Haringvliet op een marktdag.


Een Rotterdamse sleperswagen met een gebouw van het Nederlandse Veem.


Gezicht op Rotterdam vanaf de oude Plantage.

Rechts vanuit het midden is het Witte Huis te zien. Een gebouw wat nu nog steeds in het centrum van Rotterdam staat. Er werd het volgende over geschreven:

Alles overheersend dringt het Witte Huis zich naar voren en blijft ons ergeren. We willen beginnen met onze bewondering uit te spreken voor de bouwmeester, die een 45 meter hoog huis, op zulke slappe grond, zo solide plaatste.
De sky-scraper maakt ongetwijfeld veel indruk en is vaak niet ten onrechte, één van die dingen, waarop de Rotterdammer trots is. Opzichtig in zijn voorkomen, glimmend, glinsterend wit, met een rood massaal domperachtig dak, waar bovenop nog reclame wordt gemaakt.
Lomp en plomp staat het daar, de oude stadsomgeving bedervend. etc, etc.  


Koningshaven  in oostelijke richting gezien. Beide bruggen geopend. Middenpijlers met remmingswerken.


Schepen op de stroom lossend.


Tweede kolentip met wagon, die in een lichter geledigd worden.

Ook in die tijd was Rotterdam een belangrijke doorvoerhaven naar het Europese binnenland. 


De Rijnhaven gezien vanaf een gebouw van het Nederlandse Veem.


 De Willems- en spoorbrug gezien vanaf het Noordereiland.

De Boompjes in westelijke richting gezien.

vrijdag 25 januari 2013

NISO M.S. SHELL TANKERS B.V. ( SLOT.)

M.S.NISO HAAR LAATSTE REIS.

27-11-93 T/M 27-03-94.

Na voor de laatste keer de lading gelost te hebben te Whangarei in Nieuw Zeeland werd er begonnen met het schoonwassen van de ladingtanks en het gasvrij ventileren daarvan. Alle laatste olieresten werden in een speciale tank opgeslagen om later te Singapore afgegeven te worden.


Ook werd er ijverig een lange lijst van het hoofdkantoor afgewerkt met het verzoek om diverse artikelen die voor belang waren voor de Maatschappij te verzamelen en in kisten in te pakken. Tevens werd al de verf die nog in gesloten blikken zat, speciale smeeroliën en vetten in drummen, nog nieuwe trossen en schalmen klaar gezet om op de rede van Singapore te worden afgeven.

Na een korte stop op de rede van Singapore alwaar ook de leerling stuurlieden en werktuikundigen van boord gingen vervolgde we onze reis naar Chittagong. Met alleen schone ballast in onze ballasttanks voeren we via de Straat Malakka en de Indische Oceaan naar het scheepskerkhof.
Tijdens deze reis werden verder al de documentatie en papieren waar het Shell logo opstond  verzameld. Tegelijk met overige boekwerken werd het geheel in de vuurhaard van een van de stoomketels verbrand. 


Op de rede van het strandingstrand te Chittagong werd de bemanning en het merendeel van de officieren van boord gehaald met al de persoonlijke bagage nadat al de ballast uit de ballasttanks was weggepompt. Ook de bagage van zes mensen die aan boord zouden blijven om het schip het strand op te varen. Dit waren de gezagvoerder met eerste- en derde stuurman en de hoofdwerktuigkundige met derde- en vijfde werktuigkundige.


Even voor hoogwater kwam de speciale 'groundingspilot' aan boord. En na het verwijderen van de beveiligingen van de hoofdmotor werd er koers gezet naar het strand. De 'smily' op de toerenteller van de hoofdmotor hadden we reeds aangepast. 


Hoog op het water liggend met de scheepsschroef gedeeltelijk boven het water naderen we de vaar route naar de ligplaats die is aangegeven met rode- en gele vlaggen .


Het klinkt misschien wrang; maar ook een gewoon kerkhof lig je nooit alleen!


Langzaam naderen we de afgebakende stranding route.


Hoog steek het schip uit boven het strand.


Op het voorschip maakte de eerste stuurman de beide ankers klaar om deze zodra we op het strand lagen te laten vallen.


Intussen draaide de hoofdmotor en zo ook de scheepsschroef meer dan 150 omwentelingen per minuut.
Alles schudde en kraakte in de machinekamer en het zweet stond ons in de handen.


Aan bakboord zijde van het schip lagen alleen nog de resten van de hoofdmotor boven water van het voormalige zusterschip van de Niso, de Natacina die de Niso reeds voorging.



Op het strand werd het steeds drukker met de aasgieren die straks over het schip zouden uitzwermen en alles wat los en vast zat en wat nog te verhandelen was zouden wegslopen.



De Niso ligt scheef op het strand. De ankers bleven rechtop staan in de modder. In de machinekamer werd er 'dood schip' gemaakt en de noodgenerator die voor de laatste energie voorziening had gezorgd gestopt.


 Met een van deze lekkende prauwen zouden we het schip voor de laatste keer verlaten in onze werkkleding  en een verschoning in  onze handbagage.



Het is maar een schip denkt je; maar voor ons was het een thuis voor vele maanden, ons werk en inkomen.
Daarom was het vooral voor die opvarenden die regelmatig dienst hadden gedaan op de Niso het een pijnlijk afscheid. Als laatste hadden we persoonlijk de Nederlandse driekleur en de Maatschappijvlag gestreken en deze meegenomen van boord.


Ruim 28 jaar had het schip dienst gedaan voor steeds de zelfde maatschappij. Veel mensen hadden goede ervaringen opgedaan vooral gedurende de lichter periode op de Noord Zee. Het schip had in die 28 jaar Chinese, Spaanse en Indonesische bemanning gekend. Het schip had Vietnamese boot vluchtingen opgepikt en veilig afgeleverd te Singapore. Een laatste blik op de Niso verlaten op het strand.
Zelf heb ik als herinnering de rondjes bel uit de scheepsbar en het scheepskompasje van de boot met de Vietnamese bootvluchtelingen.