vrijdag 26 juni 2009

KONINKLIJK PALEIS IN BANGKOK. THAILAND.



THAILAND. BANGKOK.

KONINKLIJK PALEIS.



GRAND PALACE in BANGKOK.

Het Grand Palace is een enorm groot complex van gebouwen met een oppervlakte van 218400 vierkante meter en ligt op de westelijke oever van de rivier de Chao Phraya.
Het gehele complex is omgeven door een muur welke in 1782 werd gebouwd en een totale lengte heeft van 1900 meter.
Binnen de muren bevinden zich de regeringsgebouwen. de koninklijke residenties en de kapel van de Emerald Boeddha. Het beeld van
Boeddha is gemaakt van donker groene jade.


De meeste gebouwen en objecten mogen gefotografeerd worden behalve de Emerald Boeddha.
Veel van deze prachtige gebouwen kan men bezoeken, maar wel in gepaste kleding. Korte broeken, mouwloze hemden en teenslippers zijn niet toegestaan.
Het tempel gedeelte staat vol met chedi's, prangs, garuda's, tempelwachters en mythologische olifanten. Alles schitterd je tegemoed in het goud of prachtig mozaiek werk.


Acht prangs (torens) waarvan de vorm stamt uit de Khmer periode hebben de zelfde functie als een chedi. Ze hebben ieder hun eigen kleur.
Elke kleur is opgedragen aan een bepaalde Boeddhistisch onderwerp:
Wit: De Boeddha Sakayamuni.
Paars-blauw: De leer van Boeddha.
Roze: De gemeenschap van boeddhistische monniken.
Groen: Boeddhistische vrouwelijke monniken.
Paars: Iemand die de status van nirvana bereikt, maar die niet in staat is om zijn kennis te preken.
Donkerblauw: De universele monarchen.
Rood: Boeddha in zijn vorig leven.
Geel: De Boeddha Maitreya, de toekomstige Boeddha.







Dat ook de Nederlanders van de VOC hier hun sporen hebben achtergelaten is duidelijk te herkennen aan de afbeeldingen op twee deuren.











dinsdag 23 juni 2009

PALEIS OP DE DAM. AMSTERDAM.


AMSTERDAM.

HET PALEIS OP DE DAM.




Van STADHUIS tot PALEIS.

Tussen 1648 en 1665 verrees op de Dam naar ontwerp van de architect Jacob van Campen het grootste publieke gebouw van Europa.
Het stadhuis bood onderdak aan het stedelijk bestuur, de rechterlijke macht en de administratieve kantoren van de stad.
De verschillende colleges waren volgens een duidelijke hiërarchie op de hoofdverdieping gehuisvest. De burgemeesters zetelden op de belangrijkste plaats het naar voren uitspringende gedeelte aan de Damzijde. De verschillende kantoren waren in de hoekpaviljoens en de zijvleugels ondergebracht. De onderlinge verbinding werd gevormd door de majestueuze Burgerzaal in de as van het gebouw en de galerijen rondom de binnenplaatsen.




In het begin van de 19de eeuw onderging het stadhuis een belangrijke functie verandering. In 1808 had de eerste koning van Holland, Lodewijk Napoleon, zijn oog laten vallen op het stadhuis om het als woonpaleis in gebruik te nemen. Kosten nog moeite werden gespaard om het imposante gebouw, dat eigenlijk niet geschikt is voor bewoning, om te toveren tot een comfortabel onderkomen voor de koning. 
In korte tijd werd het gebouw voorzien van nieuwe ramen en verwarming om de kou tegen te gaan en werden tapijten, wand bespanningen en gordijnen met draperieën aangebracht. Een grote hoeveelheid meubilair en kroonluchters in de empirestijl werd besteld bij Franse en Nederlandse ateliers. 
De classicstische stijl van het empire werd hier op stijlvolle wijze gecombineerd met de op de klassieke oudheid geïnspireerde architectuur van het 17e eeuwse stadhuis.



Nauwelijks anderhalf jaar later kwam er een einde aan het koningschap van Lodewijk Napoleon. Het paleis kwam ter beschikking van keizer Napoleon, die er overigens slechts eenmaal verbleef.
In 1814 kreeg koning Willem I de beschikking over het paleis met de vrijwel nieuwe, modieuze en vooral zeer representatieve inrichting. De Oranjes bleven echter hun residentie in Den Haag trouw. 
Wel bezochten zij jaarlijks de hoofdstad voor korte tijd, waarbij het paleis als pier-á-terre diende.
Naast dit traditionele bezoek dat gedurende de hele 19e eeuw werd volgehouden, vonden in het paleis in Amsterdam ook toen al plechtigheden en feestelijkheden plaats, zoals de inhuldiging van de nieuwe vorsten en regeringsjubilea.
Van alle Oranjes verbleef koningin Wilhelmina nog het meest in het paleis.  Het huidige gebruik is voornamelijk gericht op een representatieve functie.


Het gehele interieur is nu opnieuw gerenoveerd en gerestaureerd om het gehele gebouw optimaal te laten functioneren als representatief ontvangst paleis. De verouderde installaties voor water, elektriciteit en verwarming zijn totaal vernieuwd en nieuwe leidingen voor communicatie en media zijn aangebracht. Ook de keukens op de begane grond zijn geheel vernieuwd, waarmee ze voldoen aan alle hedendaagse eisen. Van meubilair tot kroonluchter alles is onderhanden genomen.
Het is zonder meer de moeite waard om een bezoek te brengen aan het Paleis op de Dam en het met eigen ogen te aanschouwen.


vrijdag 19 juni 2009

WAT PHRATHAT DOI SUTHEP TEMPEL. CHIANG MAI THAILAND.



THAILAND. CHIANG MAI.

WAT PHRATHAT DOI TEMPEL.



De What Phrathat Doi Duthep is een boeddhistische tempel in de provincie Changwat Chiang Mai in Thailand.
De tempel staat op een afstand van 15 km (hemelsbreed 6 km) van de stad Chiang Mai op de berg Doi Suthep waarop de tempel is gebouwd. De tempel wordt door de Thaise bevolking als heilig beschouwd en is vanaf de parkeerplaats te bereiken via een trap met 309 treden. Voor wie de trap teveel is om naar boven te gaan bestaat er de mogelijkheid om met een lift naar boven te gaan.


Vanaf de berg heb je een prachtig uitzicht over de stad Chiang Mai. Over de oorsprong van de tempel zelf zijn verschillende verhalen in de omloop. Een ervan is dat het gebouwd is in 1383 toen de eerste stoepa werd gebouwd. In de loop der jaren werd de tempel uitgebreid en zijn er relikwieën aan toegevoegd. De tempel heeft een enorme collectie aan klokken welke allemaal een verschillend geluid voort brengen.









Het meest heilige op de tempelberg is een grote met plaatkoper beklede goudkleurige chedi (stoepa of pagode). In dit gedeelte van de tempel is het verplicht om bij het betreden de schoenen uit te trekken en verzorgd gekleed te zijn.
Op het tempelcomplex staan diverse kleinere chedi's, beelden, bellen en relikwieën welke een zowel boeddhistische als een hindoeïstische achtergrond hebben.







maandag 15 juni 2009

CHIANG DAO OLIFANTEN TRAININGSKAMP.THAILAND.



THAILAND. CHIANG DAO. 

OLIFANTEN TRAININGSKAMP





Tijdens een verblijf in 1997 te Chiang Mai in Thailand, welke stad ruim 700 kilometer ten noorden van Bangkok ligt aan de Ping rivier en een paar honderd kilometer van de grens met Myanmar (Burma) in het westen, was ik in de gelegenheid het Ghiang Dao olifanten trainingskamp te bezoeken.

Het was een autorit van ruim twee uur vanuit Ghiang Mai door een prachtig landschap.










In dit kamp worden de olifanten opgeleid voor het werk in de bosbouw. Een opleiding kan per olifant soms meer dan vijf jaar duren.
De olifant en de trainer/verzorger blijven als het mogelijk is vanaf het begin bij elkaar.
Meestal oefenen de dieren in groepsverband wat een onderlinge stimulatie geeft. De begeleider welke op de nek van de olifant zit bestuurd de olifant met zachte lichte voetdrukken achter de oren en met bepaalde keelklanken.
Na de dagtaak worden de olifanten gewassen in de rivier en dan genieten ze als kleine kinderen in een zwembadje op een warme zomer dag, waarna ze terug keren naar hun verblijven.
Ook worden er jonge olifanten begeleid tot de terugkeer naar de vrije natuur.






Mens en dier werken in een harmonie. Het was een hele ervaring dit van dichtbij mee te maken.
En natuurlijk een ritje op de rug van zo'n kolos maak je ook maar een keer in je leven mee.







maandag 8 juni 2009

DE RUBBERBOOM.



RUBBER- OF LATEX BOOM. 


HEVEA BRASILENSIS.

Deze boom komt oorspronkelijk uit Brazilië en werd door de schepen van de VOC naar Indonesië gebracht het toen voormalige Nederlands-Indië. Vooral op Noord-Sumatra zijn sinds 1877 veel van deze rubberboom plantages. In feite praten we eigenlijk niet over rubber (wat het eindproduct is) maar over Latex.
Latex is een dik, melkwit emulsie sap van de boom of van de vergelijkbare plant zoals de Castilla elastica.
Latex is ongevulkaniseerde natuurrubber, een vaste maar nog flexibele substantie, die uit het sap van de rubberboom kan worden gemaakt.




Dit soort rubber was vroeger de basis van alle producten, zoals ballen, banden, vlakgom, handschoenen en het condoom.
Het aftappen van dit melksap wordt pas gedaan als de boom op een hoogte van 1 meter een dikte heeft van minimaal 45 centimeter.

In de bast van de stam wordt met een speciaal mes inkepingen gesneden onder een hoek van 25 tot 30 graden tot op het cambium ( weefsel tussen stengel en bast dat bij planten zorgt voor de dikte groei.)

Aan het einde van de inkeping brengt men een gootje aan met daaronder een opvangbakje wat bijvoorbeeld een halve kokosnoot kan zijn.
Het aftappen wordt om de twee dagen gedaan.
De bakjes worden geledigd in grotere vaten. Van het ingedroogde melksap wordt crêpe gemaakt of vellen welke na het drogen worden gerookt om schimmelen tegen te gaan.
Hiervan wordt uiteindelijk in de fabriek de rubber gemaakt.
Na het tappen duurt het ruim zeven jaar voordat de bast volledig is hersteld en opnieuw getapt kan worden.






De naam rubber komt van het Engelse woord 'to rub'.
De rubber fabricage geschiedt door op meng walsen de vellen te vermengen met zwavel en roet, plus chemicaliën en kleurstoffen. Na de vermenging vind het z.g.n. vulkanisatie proces plaats, waarbij het product wordt verhit en een chemische reactie optreed tussen rubber en zwavel. Dit levert een product op met grotere sterkte en weerstand tegen slijtage. Hoe hoger het zwavel percentage, des te harder wordt de rubber.
Indonesië was tot voor de WO-2 leverancier van 44 procent van de wereldproductie. De Amerikaanse firma Goodyear had het merendeel van de rubberboom plantages in beheer en produceerde vooral autobanden.
Sinds WO-1 wordt rubber op synthetische weg vervaardigd (neoprene) uit aardolie producten acethyleen of kraakgassen geeft het een hogere slijtvastheid en het is minder bewerkbaar.


Latex uit de Castilla elastica, nabewerkt met het sap van de Ipomoea alba werd 3000 jaar geleden al gebruikt door de Maya's in het oude Mexico o.a. voor het maken van rubber ballen.
Het witte latex sap kennen we hier van de Ficusplant en de Christusdoorn plant.


zondag 7 juni 2009

SAGOPALM EN HAAR PRODUCTEN.



        SAGOPALM 

EN HAAR PRODUCTEN.


SAGOPALM.

Deze palm kan wel 20 meter hoog worden en een stamdikte krijgen van 60 centimeter. De paLm komt vooral in het vochtige laagland van Zuidoost-Azië voor tot in Oceanië. Van oorsprong komt de palm van de Molukken waar ook deze opnamen zijn gemaakt
De palm heeft een soort geveerde bladeren die wel zeven meter lang kunnen worden. De onderste blaadjes zijn meer van elkaar verwijderd en wijd afstaand, de bovenste deelblaadjes staan veel dichter op elkaar en wijzen meer naar voren.
De bladeren worden gebruikt om de lokale daken van de huizen mee te bedekken en deze bedekking blijft soms wel meer dan zeven jaar goed, wat dus een duurzame dakbedekking genoemd mag worden.








De sagopalm is een snelgroeiende palm en bevat in zijn stam veel zetmeel wat een belangrijk voedingsmiddel is voor de lokale bevolking,
Als de palm zo'n tien tot twintig jaar oud is wordt deze voor de bloei gekapt, waarna het merg uit de stam wordt geklopt.
Dit merg wordt met water vermengt tot een vloeibare pulp, waarna het wordt uitgefilterd. Na het uitdrogen van het vocht blijft het zetmeel over.
Het is een zwaar en tijd rovend werk.










Van het zetmeel (wij kennen hier in Europa een goedkopere variant het aardappelmeel) worden in met de hand gemaakte rechthoekige stenen vormen met meerdere vakjes een soort brood gebakken.
Deze opnamen zijn gemaakt op het eilandje Saparua wat bij het meer bekende eiland Ambon ligt in de zuidelijke Molukken.





De palm zal na de kap verder groeien uit nieuwe scheuten bij de voet. Ook laat deze zich gemakkelijk vermeerderen door scheuten weg te nemen bij de voet en weer uit te planten.
De zaden welke eivormig zijn, 4,5 cm lang, en dicht bedekt met geelbruine schubben bevatten maar één zaadnoot. Helaas ontkiemen deze zaden niet of zeer langzaam, na vaak langer dan zes maanden.






zaterdag 6 juni 2009

BALI TEMPELMUUR BOUWEN ZONDER CEMENT.




TEMPELMUUR BOUWEN 

      ZONDER CEMENT.



Op het eiland Bali 'Het eiland van de goden' kom je de nodige tempels tegen opgetrokken met de rood-bruine lokale baksteen.
Opvallend is, dat er tussen de bakstenen totaal geen cementvoeg is te zien. Toch staan sommige van deze tempelmuren al ruim honderd jaar op hun plaats.
Maar wat is het geheim?
Ze worden geplakt en niet gemetseld! GEPLAKT?!














De met de hand gevormde steen uit de lokale klei wordt na eerst in de zon gedroogd te zijn gebakken in een open steenoven met als brandstof de bast van de kokosnoot.
De plantaardige olie welke in de haren van de bast zit gaat tijdens het bakken in de poreuze baksteen zitten. Gaat men nu een muur opzetten op de traditionele manier met deze bakstenen dan worden de stenen eerst in het water gelegd zodat ze goed nat zijn. Zijn de stenen goed nat dan wrijft men de stenen over elkaar totdat ze goed glad op elkaar passen en laat ze in de gewenste vorm zitten en drogen in de zon. Het mengsel van de olie die in de steen is gaan zitten tijdens het bakken en het water vormen een plakmiddel.










Zelfs bij een tropische regenbui zullen ze echt niet meer los raken van elkaar.
Dit is een nog zeer oud stukje vakwerk en een zeer tijdrovende manier van bouwen maar wordt tot op heden nog steeds toegepast.










vrijdag 5 juni 2009

PALMWIJN en PALMSUIKER.



PALMWIJN EN PALMSUIKER.








PALMWIJN.


Boven in de kroon van de palmboom waar deze bloeit wordt een inkeping gemaakt waaruit langzaam het sap zal sijpelen. Het sap wordt opgevangen in kokers van bamboe. Op de onderstaande opname zie je mannen op 

Om hier wijn van te maken (niet te vergelijken met wijn van de druif of andere vruchten) doet men het sap in kannen en flessen en laat dit langs natuurlijke weg gisten.
Afhankelijk van hoelang men het sap door laat gisten is het procenten aan alcohol en kan dan vaak een zeer koppig drankje worden.

Het is kleurloos wit troebel en wordt bij lokale gerechten gedronken zoals bij gestoomde kip in bamboebast op het eiland Sulawesi. De lokale naam is tuak.


Helaas wordt vooral in de sterk toeristische gebieden geknoeid met het gistingsproces door dit te versnellen door toevoeging van chemische middelen. Dit kan voor de mensen die het drinken tot dodelijke gevolgen leiden. Dit alleen uit winstbejag.







PALMSUIKER.

Het sap wordt verzameld en langzaam ingekookt tot een dikke bruine pasta overblijft. De pasta wordt in vormpjes gegoten en zal zoals bij het ons bekende borstplaat uitharden. Palmsuiker van de kokospalm heet gula-kelapa. Hoe lichter de kleur hoe meer de smaak lijkt op onze bruine suiker. De donkere, iets zoutige palmsuiker van de Borassuspalm (gula-jawa) is een onmisbaar ingrediënt in de Indische keuken.






donderdag 4 juni 2009

DE KOKOSNOOT PALMBOOM.




            KOKOSNOOT PALMBOOM.








De kokosnoot palm is één van de wel 4000 palm soorten op deze wereld. Deze boom kan meer dan 30 meter hoog worden en heeft in de top van de stam een kroon met groene bladeren. In deze kroon groeien de kokosnoten.
De boom levert een hoog gehalte aan grondstoffen. Op de eerste plaats de kokosnoot als vrucht. De noot is pas na 10 maanden volledig volgroeid.










Om de noot met zijn vruchtvlees en vruchtwater zit een dikke bastvezel van enige centimeters dik. Van deze bastvezel worden kokosmatten en vloerbedekking gemaakt en is verder geschikt om op te koken of om stenen mee te bakken. Op het bakken van deze stenen kom ik nog terug. Na het verwijderen van de bast houden we de noot over zoals we hem kennen uit de winkel. In de zeer harde kern van de noot zit het vruchtvlees en het vruchtwater wat we kennen als kokosmelk. De kokosmelk wordt gebruikt om gerechten in te koken en is van een jonge noot heerlijk verfrissend om te drinken.Het vruchtvlees wordt gedroogd, fijn geraspt en gebruikt om koekjes van te bakken en om verwerkt te worden in de lokale gerechten. De harde vruchtschaal van de noot is geschikt om gebruiksvoorwerpen van te maken; zoals besteklepels en vorken, schaaltjes, knopen en versieringen.


Van de palmbladeren, een harde midden kern met lange zij bladeren worden matten gemaakt, manden en hoeden, hele scheidingswanden in huizen en dakbedekkingen.
Restafval dient weer als brandstof om op de koken.












                                                                            

De stam zelf is van een houtsoort met duizenden kleine nerven en is goed gedroogd bikkelhard. De stammen zijn zeer geschikt om steigerpalen van de maken voor aanlegsteigers voor schepen.
Ook worden en tafelbladen en gebruiksvoorwerpen van gemaakt zoals schalen en schotels. Goed gepolitoerd en/of afgelakt prachtig om te zien.
wederom is het restafval geschikt als brandstof om op te koken.



Verder kennen we nog twee producten van het sap van de bloem van de palm waar palmwijn en palmsuiker van wordt gemaakt. Ook hier kom ik nog op terug.

Nu de vraag hoe krijg je de kokosnoten uit de 30 meter hoger gelegen palmkroon? Het is gewoon mensenwerk maar er worden ook wel apen voor getraind.
In een soort hurkpositie met beide voetzolen tegen de stam geklemd en de handen om de stam heen geslagen wipt de plukker langs de stam omhoog om de rijpe vruchten met een hakmes uit de vruchttros los te hakken waarna ze naar beneden vallen op de grond. Mocht je ooit in de gelegenheid zijn dit zelf eens te zien ga dan niet te dicht bij de stam staan, want een noot van enige kilo's kan dodelijk zijn als je die op je hoofd krijgt.
Vaal hakt men kleine inkepingen in de stam die dan als voetsteuntjes dienst blijven doen.