ATLANTIC TRANSPORT LINE. (USA)

 

    VERVOER VAN LEVEND VEE

            EN PASSAGIERS.

ATLANTIC TRANSPORT LINE.

De scheepvaartlijn ontwikkelde zich met steun van de spoorwegen onder beheer van Bernard N. Baker van de Baltimore Storage and Lighterage Company in 1881.

Hoewel de rederij Amerikaans eigendom was, opereerde de Atlantic Transport Line vanuit Groot-Brittannië, met geregistreerde en bemande schepen, waarvan de meeste in Engeland waren gebouwd.

Stukgoederen, levend vee en kleine aantallen passagiers werden vervoerd van Baltimore en Philadelphia naar Britse havens en de lijn ontwikkelde een uitstekende reputatie voor het verzenden van waardevolle paarden.

Een grootschalige wekelijkse passagiersdienst tussen New York en Londen begon in 1892 en tot op heden wordt de lijn het best herinnerd voor haar exclusieve eersteklas rechtstreekse passagiers/vrachtdienst van Londen naar New York, geëxploiteerd door haar vier Minne-klasse schepen: Minneapolis, Minnehaha, Minnetonka en Minnewaska van 1900 tot 1915.

In 1898 kocht de Amerikaanse regering zeven van de tien schepen van de rederij voor gebruik als militair transport in de Spaans-Amerikaanse Oorlog (21-04-1898 tot 10-12-1898).

Verder leende Baker een ander schip voor gebruik als hospitaalschip.

De rederij overleefde deze potentieel verwoestende klap omdat Baker een sensationele deal sloot en bijna onmiddellijk vijf gloednieuwe schepen van een Britse concurrent kocht ter vervanging.

De Atlantic Transport Company of West Virginia werd in die tijd opgericht om het Amerikaanse eigendom van de overzeese activia van de lijn te doen gelden.

Baker's poging om de rederij aan het einde van de jaren 1890 aan Britse eigenaren te verkopen, leidde tot een reeks gebeurtenissen die leidden tot de oprichting van de IMM.

(ss. 'Minnesota'.)

Gedurende de Eerste Wereldoorlog werd het belangrijkste deel van de schepen tot zinken gebracht.

Na de oorlog waren er nog vier grote vervangingen voor de 'Minne-klasse' schepen gepland, maar er werden er maar twee gebouwd en de passagiersdienst, die in 1923 weer begon, evenaarde nooit de vooroorlogse successen.

Toen het reizen per eerste klasse afnam, introduceerde de rederij in 1925 een toeristische derde klas schip en twee seizoenen lang een tweede. Het ging met de rederij bergafwaarts zelfs vóór de crash van Wall Street en met de recessie van 1931 werden de resterende schepen opgelegd of overgebracht naar andere rederijen. Hiermee hield in feite het bestaan van de rederij op.

De Amerikaanse houdstermaatschappij overleefde tot 1936.

De ss. 'Minnewaska' was het laatste schip dat door de Atlantic Transport Line werd geëxploiteerd.