EEN SAMENWERKING VAN
VERSCHILLENDE REDERIJEN.
PENINSULAR & ORIENTAL STEAM NAVIGATION COMPANY.
Het is een grote Engelse rederij en een van de belangrijkste deelhebbers in het P & O concern.
Op 22 augustus 1837 werd een contract afgesloten tussen de Admiraliteit en de Peninsular Steam Navigation Company voor het postvervoer tussen Engeland en de havens van het Iberisch schiereiland. De grondleggers van deze rederij waren B.M. Willcox en A. Anderson.
Drie jaar daarna , toen vier nieuwe stoomschepen werden overgenomen, nam de rederij de huidige naam aan, omdat de dienst werd uitgebreid tot Alexandrië.
In 1842 werd de houten raderboot 'Hindustan' van 2017 brt, in dienst geplaatst tussen Suez, Calcutta, Madras en Ceylon.
Als men bedenkt dat er 3000 kamelen nodig waren voor het vervoer van bagage en post voor een van de kleine schepen die toen de dienst onderhielden van Alexandrië of Port Said naar Suez, om daar weer aan boord van een van de andere schepen van de rederij te worden gebracht, dan begrijpt men welk een ondernemingsgeest deze jonge reders bezielde.
In 1859 werd een spoorweg aangelegd tussen Port Said en Suez. Hoewel de moeilijkheden van het vervoer hierdoor aanzienlijk werden verminderd, begon de eigenlijke expansie van de rederij pas na de opening van het Suezkanaal in november 1869.
Het was de ijzeren ss. 'Delta' van 1618 brt, van de P & O, dat de officiële gasten vervoerde van Marseille naar Port Said.
Ongeveer vijf jaar daarvoor was de P & O belast met het postvervoer van Suez naar Bombay en ongeveer tegelijkertijd werd haar ook de mail voor Hong Kong toevertrouwd. Hierbij werd een contract opgesteld, waarbij werd bepaald dat het vervoer van de post naar Singapore en Sydney minstens zes maal per jaar moest geschieden.
Behalve deze activiteiten vervoerde de rederij ongeveer 60.000 man troepen en 15.000 paarden naar de Krim in 1864 en enkele jaren daarna werden geregelde troepen vervoerd naar India. Reeds in 1887 werden de bekende viermastschepen van de zogeheten Jubilee-klasse ontworpen om in tijd van oorlog dienst te doen als hulpkruiser; hiervoor werd van de Admiraliteit een jaarlijkse subsidie ontvangen.
In 1896 nam de P & O , die meer belangstelling begon te tonen voor de vrachtvaart op Australië, het eerst speciaal gebouwde vrachtschip, de 'Candia' van 6842 brt in gebruik.
Tegen het eind van de jaren negentig 19e eeuw werd een sneldienst geopend tussen Brindisi en Port Said met de snelle (22 mijl per uur) 'Isis' en 'Osiris' beide 1728 brt.
In 1903 kwamen de eerste grotere passagiersschepen van de M-klasse, de 'Moldavia' en 'Magnolia' beide van 9.500 brt voor de dienst op Australië in de vaart.
In 1910 nam de P & O Lund's Blue Anchor Line over, waarmee een Brach Service werd onderhouden op Austrlië. Het eerste nieuwe schip dat voor deze dienst gereed kwam was de 'Ballarat' van 11.120 brt in 1911.
In mei 1914 kwam men tot een akkoord met de British India Steam Navigation Co, maar beide rederijen behielden hun zelfstandigheid.
Bij het uitbreken ven de Eerste Wereldoorlog telde de vloot, inclusief de Branch Service, 74 schepen met 529.488 brt. Tijdens deze oorlog fungeerde een groot aantal schepen als hulpkruiser, troepentransport- of hospitaalschip. De verliezen waren aanzienlijk.
Tussen1918 en 1920 kwamen twee schepen van de N-klasse gereed; de 'Narkunda' (linksboven) en de 'Naldera' beide van 16.000 brt, voor de dienst op Australië, op dat moment de grootste schepen van de vloot.
In 1923 volgde twee schepen van de M-klasse; de 'Mooltan' (rechtsboven) en de 'Maloja' beide van 20.840 brt. Tal van nieuwe passagiersschepen kwamen in dienst ter vervanging van verloren gegane tonnage en in 1925 was dit programma afgewerkt.
In 1929 kwam de nieuwe turbo-elektrische 'Viceroy of India' (midden) van 19.648 in dienst en in 1931/32 kwamen de eerste witte passagiersschepen van het Strath-type in gebruik: de 'Strathaver' (linksonder) en de 'Strathhaird' beide van 22.500 brt, terwijl de dienst op het Verre Oosten de 'Carthage' (rechtsonder) en de 'Corfu' beide van 14.300 brt in de vaart kwamen.
Ook dit maal werden tal van passagiersschepen tot hulpkruiser of troepentranssportschip ingericht en wederom ging een aantal schepen door vijandelijke actie verloren. Met de resterende schepen werd na de oorlog de diensten zo goed mogelijk hervat.
In 1949 kwam de nieuwe 'Himalaya' van 27.955 brt in dienst; in 1954 volgeden de 'Arcadia' en de 'Iberia' beide van 29.700 brt.
In 1961 kwam voor de dienst op Australië de nieuwe 'Canberra' van 45.270 brt in dienst met een dienstvaart van 27 knopen.
Tal van oudere schepen werden verkocht; behalve in de passagiersdienst vonden de nieuwe schepen ook emplooi in de cruisevaart.
Begin 1970 werd bekend gemaakt dat men genoodzaakt was de passagiersdienst op het Verre Oosten te staken en enkele maanden later zou de gehele P & O -groep worden gereorganiseerd, omdat men zich ook was gaan bezighouden met de bulk- en tankvaart.
Begin 1971 is de Union Steamship Company of New Zealand verkocht, maar tot het concern behoren nog onder meer de Britisch India Steam Navigation Co, De Canadian Australasian S.S.Co, de Federal Steam Navigation Co, de Moss-Hutchinson Line, de New Zealand Shipping Company, de Nourse Line, de Orient Line enz.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten