dinsdag 8 december 2020

TERUGBLIK OP 2020 EN WENS.

 

JAAR VAN HET CORONA-VIRUS 

       EN HET MONDKAPJE.


TERUGBLIK OP 2020.

Het jaar 2020 was het jaar waarin we het einde van de Tweede Wereldoorlog herdachten, een strijd tegen een zichtbare vijand, het nazi-regiem, wat miljoenen het leven heeft gekost wereldwijd, in vernietigingskampen, verzet en strijd voor de vrijheid.

Helaas moesten we in dit zelfde jaar de strijd aanbinden tegen een onzichtbare vijand, het Corona-virus, wat wereldwijd snel om zich heen greep en miljoenen slachtoffers eiste.
Het werd een jaar waarin gezellig samenzijn niet meer mogelijk was door de regeringsvoorschriften.
Contacten werden steeds minder persoonlijk, een hand geven kon niet meer, en de contacten die werden onderhouden verliepen via de moderne elektronica.


Sinds de Middeleeuwen heeft de mensheid geen grotere strijd moeten leveren tegen een sluipend dodelijk virus, de pest.

Het huidige virus is de schuld en de oorzaak van hoe we nu moeten leven.
Vele moesten hierdoor afscheid nemen van hun geliefden.

We moeten leven met voorschriften en regels die ons (hopelijk) helpen de strijd tegen het Corona-virus te winnen.
Eenzaamheid voor hen in verpleeg- en bejaardenhuizen. Beperkt bezoek en dan nog vanachter een glazenscherm.

Het gehele uitgaansleven werd een thuisblijf leven.
We beleven het alleen nog op anderhalve meter afstand met een mondkapje op in de publieke ruimten.
Dat wat nog enig vertier bracht, was 's werelds grootste en duurste soap, de Amerikaanse presidentsverkiezing.

"Hoop doet leven", dus laten we hopen dat het antivirus-serum mag werken en dat we een mooier, gezonder en vrijer 2021 mogen krijgen, met vrede en begrip.

Wens daarom een ieder, zover het mogelijk is:


MOOIE GEZONDE FEESTDAGEN EN EEN VIRUS VRIJ 2021, AL IS HET DAN                                             ZONDER KNAL- EN VUURWERK.








maandag 30 november 2020

SIGYN. (SCHIP)

 


           GEBOUWD IN GÖTEBORG, 

            MET PENSIOEN IN TURKU.



SIGYN.


De Sigyn werd in 1887 te Göteborg (Zweden) in 1887 gebouwd.
Zij is de laatste overgebleven houten bark die werd gebruikt voor de handel over de wereldzeeën.
In de tijd dat zij werd gebouwd, waren er duizenden soortgelijke schepen in de vaart, maar was zij een van de laatste die gebouwd werden.
Ze maakte haar eerste reis van Göteborg naar Southampton in 1887 en bleef in dienst van 1887 tot 1938.
Ze heeft een netto tonnage van 378 ton en was voor die tijd vrij klein.
Haar lengte is 57,5 meter en breedte 9 meter, volledig geladen een diepgang van 4 meter. Ze heeft een het zeilplan van een bark met 1000 m² zeil waardoor ze een snelheid van 11,5 kon lopen.
Haar vaste bemanning bestond uit 10 - 11 koppen.



De Sigyn werd gebouwd in de periode dat op de belangrijke routes, het Suezkanaal dat reeds was aangelegd en het latere geopende Panamakanaal, de vaart was overgenomen door de stoom aangedreven schepen, welke een grotere tonnage hadden hadden de zeilschepen.
De Sigyn kon door haar geringe diepgang de kleine afgelegen haven bereiken.
In het begin van haar bestaan voer het schip voor de 'wilde vaart'  met meestal hout van dennen, sparren, pekden, mahonie en ceder, maar ook met steenkolen, suiker en hooi.
In 1897 maakte ze een reis naar Bangkok en na 1900 verbleef ze hoofdzakelijk in de Europese wateren.


Nadat ze ernstig averij had opgelopen bij het voor een storm uit te wijken naar Kristiansand in 1913, werd ze na reparatie omgebouwd tot barkentijn.
Het schip raakte op leeftijd en omdat ze een een zachthouten romp had en de vrachtprijzen op de grote vaart daalden, bleef ze varen in de kustvaart op de Oostzee en de Noordzee.
Dit veranderde gedurende de Eerste Wereldoorlog door de transatlantische handel die zeer winstgevend werd, en stak ze tussen 1915 en 1916 twaalf keer de oceaan over.
Nadat ze in 1917 aan de grond lipe, werd de koperen kap ter bescherming tegen scheepsworm verwijderd en verkocht. Het schip was hiermee nier meer geschikt voor de oceaan vaart.

In 1927 werd het schip verkocht aan Arthur Lundqvist uit Vardo op de Alandeilanden in Finland. Hij was een van de laatste boerenreders.

In 1936 stelde Otto Andersson als vertegenwoordiger vooe de "nautische kringen" en rektor van Abo Akademi, voor de bouw van een maritiem museum in Turku de hoofdstad van Finland.
Er was een museumschip nodig en werd op 3 juni 1919 de Sigyn aangekocht.
Aan het einde van dat zelfde jaar brak de 'Winteroorlog" uit en daarna de Tweede Wereldoorlog. Het schip raakte zwaar beschadigd en er was geen geld voor reparatie en onderhoud.
Na de oorlog was men zelfs weer van plan het schip te repareren en weer in de vaart te brengen vanwege het gebrek aan tonnage. Het voorstel werd afgewezen.
Met geld bijeen gebracht uit donaties werd het schip opgeknapt en zeilde ze weer in de Oostzee voor de opname van twee films.
Haar romp werd in 1971/72 gedeeltelijk vernieuwd op de scheepswerf van Suomenlinna en pas in 1979 werd ze als museumschip weer geopend voor het publiek. Tussen 1998 en 200 werd werd opnieuw de romp grotendeels vernieuwd bij de scheepswerf Sjökvarteret in Mariehamn. 


Haar huidige ligplaats is in de Aura-rivier bij het Forum Marinum te Turku.












maandag 16 november 2020

MISSISSIPPI STATE - NIEUWE VLAG.

 

  HET AFSCHEID VAN HET SYMBOOL 

           VAN DE SLAVERNIJ IN DE 

ZUIDELIJKE STATEN VAN AMERIKA.





In een artikel: USA VLAGGEN, ZEGELS EN WAPENEMBLEMEN, (21 november 2015) werd reeds de vlag de Amerikaanse staat Mississippi beschreven. 

MISSISSIPPI. (MS).

De staat Mississippi dankt haar naam aan de rivier die als een levensader door de staat stroomt. De naam vindt haar oorsprong in de taal van de Indiaanse bewoners. 'Measi en Sipu' wat betekend "Lange rivier".
De bijnaam van de staat is "Magnolia state".
De staat wordt omringt door: (met de klok mee) door de staten: Tennessee, Alabama, de Caribische Zee, Louisiana en Arkansas.
De hoofdstad is Jackson, wat tevens de grootste stad is.
De grootste havenstad gelegen aan de monding van de Mississippi is New Orleans.
Mississippi kende in het verleden veel slaven en koos gedurende de Amerikaanse Burgeroorlog de zijde van de Confederatie, wat tot in 2020 was terug te vinden in de vlag van de staat die in 1894 werd aangenomen. De staat staat bekend om zijn rassendiscriminatie in de jaren 1962/63.
Op 10 december 1817 trad de staat toe tot de Verenigde Staten van Amerika.

VLAGGEN VAN  DE STAAT MISSISSIPPI.

De eerste vlag van de staat werd aangenomen op 9 januari 1861 toen de staat zich onafhankelijk verklaarde van de VS en tot de Geconfedereerde Staten toetrad.
De vlag bestond uit een wit veld met in het midden een magnoliaboom. Verder linksboven een blauw kanton met een witte vijfpuntige ster en aan de rechterkant een rode band.
De vlag bleef van 1861 tot 1894 in gebruik.



De tweede vlag was de langst gebruikte vlag van de staat; van 1894 tot 2020.
De vlag bestaat uit een horizontale driekleur in de kleuren van boven naar beneden: blauw-wit-rood.
Linksboven in het kanton staat de vlag van de Geconfedereerde Staten van Amerika afgebeeld en ook de horizontale banen verwijzen naar de Amerikaanse Burgeroorlog. De vlag werd aangenomen als een eerbetoon aan de gevallenen van de oorlog.
De vlag geraakte al snel in opspraak en op 17 april 2001 werd er een referendum gehouden deze te wijzigen, wat het niet haalde. Nog meer negatieve aandacht nadat de 21 jarige blanke moordenaar negen zwarte mensen doodschoot in een kerk in Charleston, en hij met de vlag van de Confederatie gefotografeerd wilde worden.
Sindsdien staat de vlag voor veel Afro-Amerikanen voor 'racisme' en 'haat', waardoor werd besloten de vlag te veranderen.

De symbolen in de vlag, zoals het kanton met de vlag van de Geconfedereerde Staten en de kleuren blauw, wit en rood kwamen opnieuw onder vuur te liggen na de dood
van George Floyd en de daaruit voortkomende protesten.

Het eerste ontwerp van de nieuwe vlag werd een vlag met in het midden een wit veld, dat drie keer de breedte had van de rode verticale banen links en rechts.
In het midden van het witte veld de afbeelding van een mug in het zwart omringt door de donkerblauwe sterren van de sten van de VS. Dit ontwerp haalde het niet.

De oude vlag van Mississippi werd op 28 juni 2020 officieel afgeschaft en vervangen door een nieuwe vlag.
De huidige vlag heeft in het midden een verticaal geplaatst donkerblauw veld met aan weerszijden afgezet door een brede verticale rode baan en een smalle gele baan.
In het midden van het blauwe veld staat een witte magnolia bloem afgebeeld verwijzend naar de bijnaam van de staat.
De bloem wordt omringt door witte sterren welke voorstellen de overige staten van de VS met in het midden een gele ster voor de staat Mississippi. Onder in de cirkel van de steren het moto; 'In god we trust'.






donderdag 12 november 2020

SCHELP.

 


           KLAKACHTIG, MEESTAL 

                      UITWENDIG,

       HARD DEEL VAN WEEKDIEREN.



SCHELP.

Schelp- of weekdieren, een zeer vormrijke diergroep die gekenmerkt is door een aan weerszijden van de rug afhangende huidplooi, mantel genaamd, die het overige lichaam omhult.
In de schelp van de weekdieren komt kalk meestal voor in de vorm van aragoniet.
De schelp wordt wordt afgescheiden door een klierrijke zoom in de mantelrand (schelpvergroting) en door kalkafzetting uit het weefsel in de rughuid (de schelp wordt dikker).
Dit proces gaat jaar in jaar uit door: het aantal groeiringen geeft een aanwijzing omtrent de ouderdom van het dier.
De schelp geeft stevigheid ('uitwendig skelet'), gelegenheid tot aanhechting van spieren en bescherming in het algemeen., bijvoorbeeld tegen roofvijanden, en bij landbewonende soorten tegen uitdroging. 

(Inwendige organen van een weekdier in een schelp.)

Tot de schelpdieren behoren enkele soorten die voor het leven in zee van grote betekenis zijn: de slakken, de inktvissen (Sepia, Loligo) en de tweekleppige schelpdieren. Deze schelpen kunnen tweezijdig
symmetrisch zijn, spiraalsgewijs gewonden (zoals bij de meeste slakken) of tweekleppige (zoals bij de tweekleppigen of Bivalvia. Bij deze laatste groep komt sporadisch zelfs driekleppige voor.)

                                                                                (Bilvalvia.)


Een (tweekleppige) klakachtige schelp komt eveneens voor bij de Brachiopoda.

INDUSTRIE.

Op industriële schaal worden schelpen in kalkovens verwerkt tot kalk. Het calciumcarbonaat van de schelpen dat wordt gebrand in de ovens levert ongebluste kalk.
het branden geschied in een kegelvormige toren die een hoogte heeft tussen de  15 tot 20 meter en een doorsnede aan de basis van 5 tot 7 meter.
Verder werden schelpen gebruikt voor wegdekverharding en ze leveren paarlemoer, wat wordt verwerkt in gebruiksvoorwerpen, sieraden of kunstobjecten.


'HET RUISEN VAN DE ZEE'.

Wanneer men een schelp met de opening tegen het oor houdt, hoort men een onbestemd geluid: 'het ruisen van de zee'.
Dit geruis treedt alleen op als er enig geluid in de omgeving is, en wordt veroorzaakt doordat de schelp als resonator werkt.

Andere holle voorwerpen vertonen het zelfde  verschijnsel.











vrijdag 6 november 2020

SPONZEN.

 


     EEN OPGEBOUWD MEERCELLIG 

                          ZEEDIER.




SPONZEN.

Sponzen, Porifera, een fylum van het dierenrijk.
De sponzen groeien alle op een vaste ondergrond.
Op één familie na leven al de sponzen in de zee.
Ze bestaan uit een dubbelwandige zak, waarvan de buitenwand het contact met de buitenwereld onderhoudt en de binnenwand voor de vertering van het voedsel zorgt.
De vorm en de afmetingen zijn zeer verschillend, maar het bouwplan van alle sponzen is gelijk: een tweelagige zak.
Het zenuw stelsel bestaat uit een netwerk van zenuwknoppen tussen de beide lagen. De buitenste laag is voorzien van talrijke kleine poriën (ostiën), waardoor water naar binnen stroomt en terecht komt in een centrale holte (spongocoel), die geheel is bekleed met trilhaarcellen (choanocyten); deze slaan het binnengekomen water met hun trilhaarslag in de richting van één grote uitstromingsopening (osculum).
Met het binnenkomende water komen tevens in het water opgeloste zuurstof en voedseldeeltjes naar binnen; deze laatste plakken op de trilharen vast en worden doorgegeven aan het cellichaam van de choanocyt, vanwaaruit het voedsel door het 'lichaam' verspreid wordt.
De hoeveelheid voedsel en zuurstof die met het water de spons binnenkomt en de hoeveelheid afvalproducten die afgevoerd moeten worden, worden in de eerste plaats bepaald door het aantal choanocyten, die het water dat door de spons stroomt in beweging moeten houden, en dus ook van de totale met choanocyten bezette oppervlakte van de centrale holte.
Grotere sponzen vertonen dan ook een oppervlakte vergroting van de choanocytenlaag; tevens wordt het volume van de centrale holte, dus de hoeveelheid water die verplaatst moet worden, door opvulling met cellen verkleind.
Verder wordt tussen buiten- en binnenwand steunweefsel afgezet. Naar de aard hiervan kan men drie groepen onderscheiden: die met een kalk, kiezel- of hoornskelet. Alleen de laatste categorie levert sponzen voor huishoudelijk gebruik.


De pijlen in de afbeeldingen geven de stroomrichting van het water aan.

Afbeelding 1 toont het zogenaamde ascon-type, dat wat afmetingen betreft tussen het sycon-type (afb. 2) en het leucon-type (afb. 3) in staat. Tot dit laatste type behoren de meeste sponzen.


Afbeelding 4 is een Leucandra aspera een kalkspons van het leucon-type.
Afbeelding 5 is een Ascette primordalis, een kalkspons.
Afbeelding 6 is een Callyspongis vaginalis, een hoornspons met een diameter van 4 cm, lengte 10 cm en filtert per etmaal ongeveer 78 liter water.
Afbeelding 7 is een Spheciospongia vesparia, een kiezelspons.
Afbeelding 8 is een Euplectellum aspergillum, een kiezelspons.

De sponzen kennen ongeslachtelijke en een geslachtelijke voortplanting. De eerste vindt plaats door middel van knopvorming of afsnoering.
Blijven de knoppen aan de spons vastzitten, dan ontstaan kolonies. Ook vallen de knoppen wel af en hieruit ontstaan nieuwe sponzen.
Van de zoetwatersponzen en van enkele zoutwatersponzen zijn zgn. gemmulae bekend: klompjes cellen (archaeocyten) die nog tot alle typen cellen uit de spons kunnen differentiëren.
Zij zijn weer omgeven door een laagje cellen, die een hard omhulsel  afscheiden. Deze gemmulae zijn overwinteringslichaampjes, waaruit zich bij gunstiger wordende omstandigheden weer een nieuwe spons kan ontwikkelen.

Geslachtelijke voortplanting geschiedt hier door hermafrodiete dieren of door dieren van gescheiden geslacht. De spermatozoïden worden in het spongocoel geloosd, verlaten het dier door het osculum, en komen via de ostiën van de vrouwelijke spons bij de eicellen. Uit de bevruchte eicel ontstaat een vrijlevende larve die zich na enige tijd vastzet en vervolgens tot een spons uitgroeit.
Het regeneratievermogen  van sponzen is zeer groot. Zelfs de cellenbrij van een spons die door een zijden doek was geperst groeide weer uit tot een normale spons. Sponzen zijn al uit het Precambrium
bekend. Er zijn ongeveer 10.000 recente soorten.
Reeds vóór het begin van de christelijke jaartelling werden hoornsponzen opgedoken en gebruikt als badspons.
Een kiezelspons, Cliona, vormt laagjes op oesterschelpen en boort hier gaten in; ook kalksteen kan worden aangetast. Er is een groot aantal kalk- en kiezelsponzen; zij hebben bijgedragen tot de vorming van bodemafzettingen, al in zeer oude aardlagen.


SPONSDUIKERS.

Sponzen komen vrijwel voor in alle subtropische tot in tropische zeeën voor. Op veel plaatsen wordt visserij op deze sponzen uitgeoefend.
Zij worden door duikers of door middel van korren en van langstellige vorken met weerhaken aan de tanden opgehaald.
De belangrijkste productie gebieden zijn de Middellandse Zee bij Tunesië, Griekenland, Libië en bij Cuba, de Bahama eilanden en Florida VS.
In vele gebieden zijn beschermde maatregelen ingevoerd om de stand op peil te houden.
De sponzenvisserij is achteruit gegaan doordat de vraag afgenomen is door het gebruik van synthetische sponzen. Alleen Griekenland en Tunesië hebben nog een productie van enige betekenis. Dit gebrek aan afzet is ook de reden dat kunstmatige teelt nooit tot bloei is gekomen. In beginsel is de teelt eenvoudig: kleine stukjes gesneden sponzen groeien gemakkelijk weer aan en leveren na ongeveer 4 jaar sponzen van bruikbare grootte.

KALYMNOS.

Het Griekse eiland Kalymnos, gelegen tussen de eilanden Kos en Lerops, wordt ook wel het 'eiland van de sponzenduikers' genoemd.
Al eeuwenlang is op het eiland het sponsduiken een beroep, het is voor de bewoners van dit eiland altijd een grote bron van inkomen geweest.
Kalymnos werd door het sponzenduiken een rijk eiland.
Het sponzenduiken is geen ongevaarlijk beroep, er zijn tijdens het duiken naar sponzen heel wat duikers omgekomen, vooral in het verleden toen men nog ging duiken zonder duikpakken.
Er zijn nog steeds kleine sponsfabriekjes, maar het hoofdinkomen van de bewoners is tegenwoordig het toerisme.


GENEESMIDDEL.

Sponzen hebben de eigenschap jodium te absorberen; er zijn soorten doe 0,3% van het drooggewicht aan jodium bevatten.
Onbewust heeft men vroeger hiervan gebruik gemaakt door as van sponzen bij kropziekte voor te schrijven.






woensdag 28 oktober 2020

SMAK. (NL. - B. SCHIP)

 


                          UIT DE TIJD VAN 

                        DE 'LAGE LANDEN'.




SMAK.



De smak is een Nederlandse en Belgische kustvaarder, wadden vaarder en binnenvaartuig voor de vaart op Frankrijk, Engeland en Scandinavië, ook gebruikt als beurtvaarder in de Nederlanden.
De smak was een licht vaartuig en kon gemiddeld 60 ton aan last aan boord nemen.
Smakken waren reeds in de vaart in het begin van de 16e eeuw. Zij werden ook gebruikt voor de oorlogsvoering.
In de 17e eeuw waren het een soort buikige, zwaargebouwde hektjalken. De romp was voor- en achter rond en de bodem was nogal plat.
Zoals veel Nederlandse schepen was de slak voorzien van twee zijzwaarden. Het schip had een kleine roef met schippershut, bemanningsverblijf en kombuis. De inrichting was meer die van een binnenvaarder dan van een zeeschip.



Achter de mast lag een reeks luiken tot aan de lage roef vóór de stuurplaats.
Deze lag voor een in het achterschip ingelaten paviljoen.
Het achterschip was gebouwd met een staatie of hennegat.
De tuigage bestond uit een korte mast een zwaar spriettuig met hoge nok.
Als voorzeilen werden een stagfok en een kluiver gevoerd. Soms werd een breefok bijgezet.
Op het hek stond een druilmastje met een bezaantje, waarvan de schoot werd uitgehouden op een papegaaistok.
In de 18e eeuw werd het type verzwaard; het bereikte toen een tonnenmaat van max. 140 ton.
het spriettuig was op het einde van de 17e eeuw vervangen door een staand gaffeltuig met opgelaste steng. Daardoor konden behalve een breefok ook een ratopzeil en een bramzeil worden bijgezet.
De voorzeilen waren een stagfok, kluiver en jager. het druilzeil op het hek was groter en zwaarder, maar behield de papegaaistok voor de schoot.

In ander talen van Europa komen min of meer gelijknamige scheepsbenamingen voor: smack (Engels en Amerikaans), schmack (Duits), smakkejolle (Deens), semaque (Frans), semacco (Italiaans).
Schepen met de buitenlandse benaming hebben echter niets gemeen met de Nederlandse smak.













zaterdag 24 oktober 2020

NYDAMBOOT.

 

OUDST BEWAARDE SCHIP 

       UIT SCANDINAVIË.




NYDAMBOOT.


De nydamboot is een eiken roeiboot van ongeveer 300 n.Chr, het einde van de Romeinse ijzertijd, die in 1863 bij Nydam (Alesund, Sleeswijk-Holstein) werd gevonden in een turfmoeras. 
Het uiteengedrukte vaartuig werd gerestaureerd en wordt bewaard in het Schleswig-Holsteinisches Museum Vorgeschichtlicher Altertúmer (Schloss Gottorp) te Schleswig.
De scheepshuid is overnaads geklonken aangebracht op een zo goed als rechte kielplank die naar voren  en achteren oploopt naar gebogen, hoog boven de romp uitschietende stevens.
De boordplanken uit één stuk zijn voorzien van in het hout uitgespaarde klampen, waarmee ze door middel van schorstouwen aan de spanten zijn verbonden.
De dwarsdoorsneden van de romp heeft een afgeronde V-vorm.
De uiteinden van de spanten zijn verbonden door doften die door drie stijlen op het spant worden ondersteund.
In de kimmen van ieder spant werd aan iedere zijde van de doften een soort schoorverband geplaatst, waarvan de uiteinden elkaar boven de doften, midscheeps kruisten.
De schoren waren aan de uiteinden voorzien van een gat.



Door de gaten heen werden bundels samengebonden stokken gestoken, die op de kimmen een soort kimweger vormden en in het midden boven de doften een langsscheeps verband.
Vermoedelijk werden naast deze schoren ook nog twee touwgordings gelegd die in voor- en achterschip vast zaten aan een 'doorbalkte' doft.

De boot heeft een aan bakboord zijdegeplaatst roerblad, in plaats aan de gebruikelijke stuurboordzijde, en werd voortbewogen door 15 paar roeiriemen.
Het schip was niet ingericht om te zeilen.
De vorm van het schip bleef behouden op de schepen voor gebruik in beschutte wateren zoals; fjorden, rivieren en meren tot 900 n.Chr.
De Nydamboot wordt door haar ontwerp beschouwd als een voorloper van het Vikingschip.
Afmetingen: lengte 23,7 meter; breedte 3,75 meter en holte 1,2 meter.

Op de plaats waar de boot is gevonden zijn nog twee andere boten aangetroffen. Bij een archeologische opgraving in 1989 vond men hier tevens grote hoeveelheden wapens en persoonlijke eigendommen uit de periode van 250 tot 550 n.Chr.
Aangezien er gaten in de bodem van het schip waren geboord, gaat men er vanuit dat het tot zinken werd gebracht om de lading niet in handen van de vijand te laten vallen.
De plaats van de persoonlijke eigendommen is dan ook vermoedelijk een rituele begraafplaats zijn geweest.