zaterdag 30 november 2019

NOORD-INDIA EN NEPAL VERKENNEN. TREINREIS LUCKNOW - VARANASI. (DEEL 12)


       EEN REIS MET 

    DICHTGEPLAKTE 

       RAMEN, GEEN 

  ZICHT NAAR BUITEN 

          EN VIES. (12)


LUCKNOW - VARANASI.













Na een vervroegd ontbijt verlieten we ons hotel, om met de bus naar het treinstation van Lucknow (4) gebracht te worden, vanwaar we een treinreis zouden ondernemen met de Indian Railways naar de stad Varanasi (5). Bij het uitstappen van de bus en onze bagage er uit gehaald te hebben, kregen we een duidelijk advies van de reisleidster: Blijf bij elkaar, let goed op je handbagage, want niets is hier veilig, en kijk uit waar je loopt.



Overal zaten er mensen met hun hebben en houden op het perron en sommige lagen er nog rustig te slapen in afwachting van hun trein , en kwam de trein dan was het gelijk persen en duwen om binnen te komen om een zitplaats te bemachtigen.


We hadden dan wel gereserveerde zitplaatsen in de '1e klasse' , maar we moesten een blok vormen om onze bagage veilig binnen te krijgen, die we moesten opbergen in de bagagerekken boven de zitplaatsen.







Het is gewoon wie het eerst binnen is heeft een zitplaats en de rest moet het maar uitzoeken. Ook wij kwamen er achter, dat een gereserveerde zitplaats wel aan je neus voorbij kan gaan, daar de legerofficieren in India vrijreizen hebben in de '1e klas', en dus daar gaan zitten waar het hun uitkomt.
 De coupe was niet echt schoon en toen we de gordijntjes openden die voor de ramen hingen, kwamen we tot de ontdekking, dat het glas was behandeld met een zonwerende folie, die het uitzicht naar buiten geheel belemmerde. Als je dan toch wat van de reis wilde meemaken moest je naar het tussen balkon aan ieder zijde van de wagon, maar daar stonk je weg van de smerige toiletten. Een beerput was er niets bij vergeleken.





De trein was lang en veel van de perrons in de kleine plaatsen waar werd gestopt was het perron te kort, zodat het het vaak klimmen werd om binnen te komen. Om te tijd te doden werden  er  onderlinge reis ervaringen uitgewisseld, het lunchpakket vanuit het hotel genuttigd en op z'n tijd toch even naar het tussen balkon gelopen om naar buiten te kijken.



 










Aangekomen te Varanasi was het nog een behoorlijke afstand om met onze bagage te slepen naar de autobus, waar onze reisleidster het volgende op vond: ER werden enige tuk-tuk's gecharterd die de koffers voor ons zouden vervoeren en tevens een persoon van de groep mee zou rijden, want je weet maar nooit. Al met al was deze een zware teleurstelling voor ons. 



Bagage in de autobus geladen en op naar ons hotel, waar we twee nachten zouden verblijven.
Als eerste was het zorgen voor een goede verschoning en een maaltijd, daar we in de avond naar de Ganges zouden gaan, waar de lijkverbrandingen plaats vinden.






Veranasi, ook bekend als Kashi (Lichtstad), of Benares, ligt aan de westoever van de 'heilige rivier' de Ganges. het is de heiligste stad van India, met een spiritueel en religieus erfgoed van bijna 3000 jaar.
Dit is de stad van Shiva en de belangrijkste van de twaalf plaatsen waar de god zich schuilhield voor hij de hemel in schoot in een brandende zuil van licht (jyotrlinga). de ongeveer 90 ghats zijn geheiligd door Shiva;s alles doordringende aanwezigheid en de heilige Ganges, en ze bepalen het leven en de identiteit van Varanasi.



De ghats strekken zich uit van de zuidelijke Assi Ghat tot de Adi Keshava Ghat in het noorden, nabij de Malviyabrug, en beslaan ruim 6 kilometer, met zo'n 37 ghats.
Tempels flankeren de ghats, die een spiegel vormen van de eindeloze cyclus van de hindoe-religie van dagelijkse rituelen tot ingrijpende rites de passage. Een ghat is een galerij van trappen die aflopen naar de rivier de Ganges.




Met tuk-tuk's reden we in de avond van het hotel in de richting van de Ganges en moesten de laatste afstand te voet afleggen, daar onze vervoersmiddelen er niet verder mochten komen.
Het was een enorme drukte van lokale bevolking en we hadden moeite om bij elkaar te blijven in het menselijk gewoel, terwijl je werd lastig gevallen door handelaars en bedelaars.
We bereikten de Ganges en liepen de trappen van de Scindia Ghat af om  aan boord van een boot te stappen, waarmee we naar de Manikarnika Ghat, ook wel de crematie-ghat genoemd, voeren, waar dag en nacht de brandstapels branden, terwijl dode lichamen gehuld in lijkwaden op baren hun beurt afwachten voor hun crematie.
Het was een enorme drukte op het water van belangstellenden en boven de rivier hing een stinkende rook.
De tempels op de oever waren verlicht door schijnwerpers die steeds van kleur veranderden.




Op het midden van de rivier gingen we drijven en werden er drijvende kaarsjes ontstoken die na een stille wens gedaan te hebben op het water werden gelegd en meegenomen werden door de stroom.

Zowel op de oever van de Ganges als op het water was het vreselijk druk. Scheepjes met hun passagiers verdrongen zich om zo dicht mogelijk bij de oever te komen om een glimp op de vangen van het Ekadashi festival.

In het hindoeïsme en het jainisme wordt Ekadashi beschouwd als een spirituele dag en wordt meestal waargenomen door gedeeltelijk te vasten. Bonen en granen worden niet geconsumeerd door opmerkzame mensen, omdat ze worden verondersteld besmet te zijn door zonde. In plaats daarvan worden alleen fruit, groenten en melkproducten gegeten. Deze periode begint van zonsopgang op de dag van Ekadashi tot zonsondergang op de volgende dag.

De timing van elke Ekadashi is volgens de positie van de maan. De hindoe-kalender markeert de vooruitgang van een volle maan naar een nieuwe maan zoals verdeeld in vijftien gelijke bogen. Elke boog meet een maandag, een tithi genoemd. De tijd die de maan nodig heeft om een bepaalde afstand af te leggen, is de lengte van die maandag. Ekadashi verwijst naar de 11e tithi, of maandag.

De elfde tithi komt overeen met een precieze fase van de wassende en afnemende maan. In de heldere helft van de maanmaand zal de maan ongeveer 3/4 vol lijken op Ekadashi, en in de donkere heeft van de maanmaand zal de maan ongeveer 3/4  donker zijn op Ekadashi.
Er zijn meestal 24 Ekadashi's in een kalenderjaar. Er wordt beweerd dat elke Ekadashi-dag bijzondere voordelen en zegeningen heeft die worden verkregen door de uitvoering van speciale activiteiten.



Terug op de oever was het weer een wandeling door alle drukte om bij de tuk-tuk's te komen, die ons weer naar het hotel brachten. Al met al was het een aparte belevenis deze avond. 
Voor de volgende dag stond een bootvaart op de Ganges op het programma en reisden we in de middag naar Sarnath.



       Zie vervolg: INDIA EN NEPAL VERKENNEN. VARANASI - SARNATH. (DEEL 13)

vrijdag 29 november 2019

NOORD-INDIA EN NEPAL VERKENNEN. AGRA - TAJ MAHAL - RODE FORT - LUCKNOW (DEEL 11)


       'DE STAD VAN DE LIEFDE'

        VOLGENS DE INDIËRS. (11)



AGRA.

Agra was tijdens de 16e en 17e eeuw de zetel van de Mogolkeizers, voordat Delhi de hoofdstad werd. De stad, die strategisch aan de oevers van de Yamuna, welke ontspringt in de Himalaya en net als de Ganges 'heilig' is, en aan de Grand Trunk Road ligt, floreerde onder de bescherming van de keizer Akbar, Jahangir en Shah Jahan, wat handwerkslieden uit Perzië en centraal-Azië, maar ook uit andere delen van India aantrok.
Zij bouwden luxueuze forten, paleizen en mausolea en legden tuinen aan. De Taj Mahal, het Rode Agra Fort en Akbars verlaten hoofdstad Fatahpur Sikri zijn door de UNESCO uitgeroepen tot Werelderfgoed.
Met de neergang van de Mogols werd Agra ingenomen door de Jats, de Marathen en, aan het begin van de 19e eeuw uiteindelijk door de Britten. Een voorbeeld hiervan is het Fort Railway Station. Dit Britse rajgebouw stamt uit 1891. Hier stapten de koloniale toeristen die de monumenten van Agra bezochten in en uit, en is tegenwoordig nog steeds in gebruik.



De Tai Mahal ('paleis van de kroon') is een imposant, wit marmeren mausoleum, gebouwd door Shah Jahan, de vijfde heerser van het Mongolrijk. Hij liet dit grafmonument bouwen tussen 1632 en 1648, als laatste rustplaats voor zijn geliefde echtgenote Mumtaz Mahal, die in 1631 in het kraambed was overleden.  Na zijn eigen dood werden ook zijn resten hier bijgezet in een tombe. (9)





De Mongoldynastie had de gewoonte om voor haar leden grafmonumenten in symmetrische aangelegde tuinen te bouwen. Tuinen staan namelijk in de islamitische traditie symbool voor het paradijs en de Mongols poogden voor hun overledenen een hemelse woonplaats op aarde te scheppen. De grootschalige en esthetische verfijning van deze bouwwerken diende tevens de luister van hun heerschappij te onderstrepen. 

De perfecte verhoudingen van de Taj Mahal en de uitmuntende bouw zijn wel omschreven als 'een visioen, een droom, een gedicht, een wonder'.
Dit prachtige mausoleum, dat een glimp biedt van het islamitische paradijs kostte bijna 41 miljoen rupee en 500 kilo goud. Zo'n 20.000 arbeiders werkten er 12 jaar aan. 







De Taj Mahal staat niet zoals gebruikelijk in het midden van de tuin, maar op een verhoogd platform aan de oever van de rivier de Yamuna (12) en domineert zo de wijde omgeving.
Vier vrijstaande minaretten bezetten de hoeken van het platform en geven het gebouw een driedimensionale referentie.
De Taj Mahal wordt aan beide zijden geflankeerd door twee identieke, uit rode baksteen opgetrokken gebouwen, de moskee (11) en het gastenverblijf (10).
Tussen het mausoleum (9) en de hoofdpoort (5) van het complex ligt de tuin, die door kanalen in vier gelijke perken verdeeld (7) is volgens het Perzische chahar bagh patroon.
De kanalen krijgen hun water uit de rivier de Yamuna en zijn voorzien van lotusvormige fonteinen.



We betreden het complex via de grote hoofdpoort, opgetrokken uit rode zandsteen, die voorzien is van een fraai omlijste ingang, waarvan de zijden zijn voorzien van kalligrafie uit de koran, kunstige bloemdecoraties op de wanden en een zeer fraai plafond.











( De tomben in het mausoleum. Op de verhoging die van Mumtaz Mahal en leger geplaatst die van Shah Jahan. De graven, in de donkere crypte beneden, zijn gesloten voor het publiek.)

Achter de tomben een marmeren scherm, dat is uitgehakt uit één stuk marmer en dient om de ruimte rond de koninklijke tomben af te schermen.










Het mausoleum wordt geroemd om de volmaakte uitgevoerde symmetrie, de verfijnde decoraties in de vorm van kalligrafieën uit de Koran, de marmeren reliëfs en het ingelegde steenwerk en niet op de laatste plaats het subtiele lichtspel, dat het gebouw steeds een ander aanzien geeft.


(Een voorbeeld van de prachtige reliëfs uitgevoerd in het marmer van het mausoleum.)
(Zoals bij een moslim-mausoleum te verwachten is, zijn er volgens de koran geen afbeeldingen van mensen en dieren als versiering aangebracht, maar vooral veel bloemen.)








Het complex van de Taj Mahal beslaat een oppervlakte van 10.000 m². 
De buitenmuren hebben een hoogte van 58 meter en daarop staat de koepel die een hoogte van 35 meter heeft en een doorsnede van 44 meter.
Het gebouw heeft de vorm van een kubus van 56 bij 56 meter.






De koepel wordt gedekt door een kruisbloem die in vroegere tijden in goud was uitgevoerd.
Deze marmeren koepel vormt een spectaculair onderdeel van het mausoleum en heeft een basis van 35 meter. De hoogte van de koepel wordt benadrukt doordat deze op een zeven meter hoge 'trommel' staat De top van de koepel heeft een lotusmotief als decoratie.

De vier minaretten staan enigszins
naar buiten gebogen, dit werd gedaan om het gebouw te beschermen bij een eventuele aardbeving.




Aan iedere zijde van het mausoleum staat een portaalgevel, pishtag, die zeer fraai zijn gedecoreerd.









Zo verkenden we het wereldwonder, dat het visite-kaartje is geworden van India.
Helaas hadden we ook hier met mist te maken die het geheel in een lichte nevel hulde, en de schoonheid van het geheel niet ten goede kwam. 





                                           ( Zo hadden we ons de Taj Mahal voorgesteld.)



Het Fort van Agra, gelegen op de westoever van de Yamuna, werd tussen 1565 en 1571 gebouwd in opdracht van de Mogolse keizer Akbar on zichzelf en zijn nieuwe hoofdstad Agra te beschermen. Dit machtige fort van rood zandsteen wordt omsloten door een 2,5 kilometer lange vestingmuur en een gracht, waarin vroeger krokodillen werden gehouden. Vanwege de kleur wordt het fort ook wel het Rode Fort genoemd.


We steken de brug over de gracht over die nu droog lag, maar in de tijd van Akbar gevuld was met water uit de rivier Yamuna. We passeren het eerste poort gebouw, dat aan de buitenzijde fraai gedecoreerd is met Hindoe afbeeldingen.












We staan niet veel later voor enorme fraai toegangspoort de 
Amar Singh Gate (1) tot het fort complex, waarvan  de beide torens vroeger met fraai blauw-wit mozaïek waren ingelegd, waar nu nog enkele delen van zichtbaar waren.












Hierna komen we terecht in een ruime voorhof met grasvelden en wandelpaden, waar rechts van het zogeheten Jahangiri Mahal (2) ligt, het enige paleis dat nog uit de tijd van Akbar stamt.



Deze doolhof van zalen, binnenplaatsen en galerijen, met daaronder kerkers, was het belangrijkste haremgebouw.
Achter het complex ligt een groot maremeren bad, dat volgens de legende gevuld was duizenden rozenblaadjes, zodat de keizerin haar bad in reukwater kon nemen.
(Het bad van de keizerin.)


Via diverse gangen en poortjes vervolgen we onze weg langs de rivierkant van het complex en komen in een heel andere wereld, de rode zandsteen heeft hier plaats gemaakt voor het witte marmer. Het zijn de gebouwen Khas Mahal en Anguri Bagh (3) en Sheesh Mahal (4) die in 1636 door Shah Jahan werden gebouwd.






Vanuit deze gebouwen aan de rivierkant heeft men een ruim uitzicht over het landschap en de omringende muur van het fort.
De Khas Mahal is een elegante marmeren zaal met een fraai plafond.
Deze paviljoens zouden van de prinsessen Jahanara en Roshanara zijn geweest.
Er tegenover ligt  Mina Masjid (6) een fraai aangelegde binnentuin.





In een van deze paviljoens een zeer uitgedacht systeem om het fontein in de binnenvijver in de woonruimte van water te voorzien, dat verkoeling moest brengen.
In een nis in de muur was een fraai betegelde schuin geplaatste helling aangelegd, met bovenin een gat dat naar het dak van het gebouw leidde.
Het opgevangen regenwater liep via de de betegelde helling naar een schuin geplaatste goot, die aan het einde eindigde in een overdekte pijpleiding, die weer uitkwam in de binnenvijver en het water door het niveau verschil omhoog deed spuiten in de binnenvijver.



      ( Een panorama opname van de binnenplaats Mina Masjid (6) met de fraai aangelegde tuinen.)

De Nagina Masjid (10)  is een kleine 'edelstenen moskee' en waarschijnlijk de kleinste ter wereld en staat vlakbij de Diwan-i-Khas (7) een versierde open zaal met fraai pietra dura-werk op de zuilen.
Hier ontving de keizer zijn hofhouding. Twee tronen, in wit marmer en zwarte lei werden op het terras geplaatst, zodat de keizer de olifantengevechten kon zien.













We komen uiteindelijk weer uit op de binnenplaats van de Divan-i-Aam, waar in het midden de de oude fraai gevormde waterput ligt.
Het laatste gebouw dat we bezichtigen is de Moti Masjid (11).






In de Moti Masjid een gebouw opgetrokken uit wit marmer met zeer fraaie bogen en bewerkte zuilen, gebouwd in 1637 door Shah Jahan, werd rechtgesproken. 








Op een zeer fraai verhoogd balkon nam de Shah Jahan plaats, onder op de vloer van de zuilengalerij zijn woordvoerder en buiten de de grond voor de zuilengalerij hen die om recht vroegen of een aanklacht indienden.
Nu was het voor de gewone bevolking niet toegestaan zich rechtstreeks tot de keizer te wenden en dit verliep dan via tussen personen, die dan ook nog vaak gebruik moesten maken van een tolk, vanwege de dialecten die gesproken werden. Tegen de tijd dat het voorstel of klacht uiteindelijk bij de keizer ten gehore werd gebracht, was vaak de tijd van de audiëntie al verstreken, en had hij terug getrokken in zijn vertrekken.


Na deze korte dag in Agra, reden we met de autobus via een eentonige route met rijstvelden, waarop men aan het oogsten was en het verbranden van het kaf na het het dorsen naar Lucknow. Het was een lange reis van 340 kilometer waar we ruim zes uur overdeden.





Het was al vroeg in de avond eer we in Lucknow aankwamen bij het Golden Tulip Hotel, waar onze reisleidster kans zag om voor ons het restaurant een uur langer open te houden.
Moe van alle indrukken was het daarna naar bed, want het was de volgende dag vroeg opstaan voor de treinreis van Lucknow naar Varanasi.



      Zie vervolg; INDIA EN NEPAL VERKENNEN.  LUCKNOW - VARANASI. (DEEL 12)