vrijdag 29 november 2019

NOORD-INDIA EN NEPAL VERKENNEN. AGRA - TAJ MAHAL - RODE FORT - LUCKNOW (DEEL 11)


       'DE STAD VAN DE LIEFDE'

        VOLGENS DE INDIËRS. (11)



AGRA.

Agra was tijdens de 16e en 17e eeuw de zetel van de Mogolkeizers, voordat Delhi de hoofdstad werd. De stad, die strategisch aan de oevers van de Yamuna, welke ontspringt in de Himalaya en net als de Ganges 'heilig' is, en aan de Grand Trunk Road ligt, floreerde onder de bescherming van de keizer Akbar, Jahangir en Shah Jahan, wat handwerkslieden uit Perzië en centraal-Azië, maar ook uit andere delen van India aantrok.
Zij bouwden luxueuze forten, paleizen en mausolea en legden tuinen aan. De Taj Mahal, het Rode Agra Fort en Akbars verlaten hoofdstad Fatahpur Sikri zijn door de UNESCO uitgeroepen tot Werelderfgoed.
Met de neergang van de Mogols werd Agra ingenomen door de Jats, de Marathen en, aan het begin van de 19e eeuw uiteindelijk door de Britten. Een voorbeeld hiervan is het Fort Railway Station. Dit Britse rajgebouw stamt uit 1891. Hier stapten de koloniale toeristen die de monumenten van Agra bezochten in en uit, en is tegenwoordig nog steeds in gebruik.



De Tai Mahal ('paleis van de kroon') is een imposant, wit marmeren mausoleum, gebouwd door Shah Jahan, de vijfde heerser van het Mongolrijk. Hij liet dit grafmonument bouwen tussen 1632 en 1648, als laatste rustplaats voor zijn geliefde echtgenote Mumtaz Mahal, die in 1631 in het kraambed was overleden.  Na zijn eigen dood werden ook zijn resten hier bijgezet in een tombe. (9)





De Mongoldynastie had de gewoonte om voor haar leden grafmonumenten in symmetrische aangelegde tuinen te bouwen. Tuinen staan namelijk in de islamitische traditie symbool voor het paradijs en de Mongols poogden voor hun overledenen een hemelse woonplaats op aarde te scheppen. De grootschalige en esthetische verfijning van deze bouwwerken diende tevens de luister van hun heerschappij te onderstrepen. 

De perfecte verhoudingen van de Taj Mahal en de uitmuntende bouw zijn wel omschreven als 'een visioen, een droom, een gedicht, een wonder'.
Dit prachtige mausoleum, dat een glimp biedt van het islamitische paradijs kostte bijna 41 miljoen rupee en 500 kilo goud. Zo'n 20.000 arbeiders werkten er 12 jaar aan. 







De Taj Mahal staat niet zoals gebruikelijk in het midden van de tuin, maar op een verhoogd platform aan de oever van de rivier de Yamuna (12) en domineert zo de wijde omgeving.
Vier vrijstaande minaretten bezetten de hoeken van het platform en geven het gebouw een driedimensionale referentie.
De Taj Mahal wordt aan beide zijden geflankeerd door twee identieke, uit rode baksteen opgetrokken gebouwen, de moskee (11) en het gastenverblijf (10).
Tussen het mausoleum (9) en de hoofdpoort (5) van het complex ligt de tuin, die door kanalen in vier gelijke perken verdeeld (7) is volgens het Perzische chahar bagh patroon.
De kanalen krijgen hun water uit de rivier de Yamuna en zijn voorzien van lotusvormige fonteinen.



We betreden het complex via de grote hoofdpoort, opgetrokken uit rode zandsteen, die voorzien is van een fraai omlijste ingang, waarvan de zijden zijn voorzien van kalligrafie uit de koran, kunstige bloemdecoraties op de wanden en een zeer fraai plafond.











( De tomben in het mausoleum. Op de verhoging die van Mumtaz Mahal en leger geplaatst die van Shah Jahan. De graven, in de donkere crypte beneden, zijn gesloten voor het publiek.)

Achter de tomben een marmeren scherm, dat is uitgehakt uit één stuk marmer en dient om de ruimte rond de koninklijke tomben af te schermen.










Het mausoleum wordt geroemd om de volmaakte uitgevoerde symmetrie, de verfijnde decoraties in de vorm van kalligrafieën uit de Koran, de marmeren reliëfs en het ingelegde steenwerk en niet op de laatste plaats het subtiele lichtspel, dat het gebouw steeds een ander aanzien geeft.


(Een voorbeeld van de prachtige reliëfs uitgevoerd in het marmer van het mausoleum.)
(Zoals bij een moslim-mausoleum te verwachten is, zijn er volgens de koran geen afbeeldingen van mensen en dieren als versiering aangebracht, maar vooral veel bloemen.)








Het complex van de Taj Mahal beslaat een oppervlakte van 10.000 m². 
De buitenmuren hebben een hoogte van 58 meter en daarop staat de koepel die een hoogte van 35 meter heeft en een doorsnede van 44 meter.
Het gebouw heeft de vorm van een kubus van 56 bij 56 meter.






De koepel wordt gedekt door een kruisbloem die in vroegere tijden in goud was uitgevoerd.
Deze marmeren koepel vormt een spectaculair onderdeel van het mausoleum en heeft een basis van 35 meter. De hoogte van de koepel wordt benadrukt doordat deze op een zeven meter hoge 'trommel' staat De top van de koepel heeft een lotusmotief als decoratie.

De vier minaretten staan enigszins
naar buiten gebogen, dit werd gedaan om het gebouw te beschermen bij een eventuele aardbeving.




Aan iedere zijde van het mausoleum staat een portaalgevel, pishtag, die zeer fraai zijn gedecoreerd.









Zo verkenden we het wereldwonder, dat het visite-kaartje is geworden van India.
Helaas hadden we ook hier met mist te maken die het geheel in een lichte nevel hulde, en de schoonheid van het geheel niet ten goede kwam. 





                                           ( Zo hadden we ons de Taj Mahal voorgesteld.)



Het Fort van Agra, gelegen op de westoever van de Yamuna, werd tussen 1565 en 1571 gebouwd in opdracht van de Mogolse keizer Akbar on zichzelf en zijn nieuwe hoofdstad Agra te beschermen. Dit machtige fort van rood zandsteen wordt omsloten door een 2,5 kilometer lange vestingmuur en een gracht, waarin vroeger krokodillen werden gehouden. Vanwege de kleur wordt het fort ook wel het Rode Fort genoemd.


We steken de brug over de gracht over die nu droog lag, maar in de tijd van Akbar gevuld was met water uit de rivier Yamuna. We passeren het eerste poort gebouw, dat aan de buitenzijde fraai gedecoreerd is met Hindoe afbeeldingen.












We staan niet veel later voor enorme fraai toegangspoort de 
Amar Singh Gate (1) tot het fort complex, waarvan  de beide torens vroeger met fraai blauw-wit mozaïek waren ingelegd, waar nu nog enkele delen van zichtbaar waren.












Hierna komen we terecht in een ruime voorhof met grasvelden en wandelpaden, waar rechts van het zogeheten Jahangiri Mahal (2) ligt, het enige paleis dat nog uit de tijd van Akbar stamt.



Deze doolhof van zalen, binnenplaatsen en galerijen, met daaronder kerkers, was het belangrijkste haremgebouw.
Achter het complex ligt een groot maremeren bad, dat volgens de legende gevuld was duizenden rozenblaadjes, zodat de keizerin haar bad in reukwater kon nemen.
(Het bad van de keizerin.)


Via diverse gangen en poortjes vervolgen we onze weg langs de rivierkant van het complex en komen in een heel andere wereld, de rode zandsteen heeft hier plaats gemaakt voor het witte marmer. Het zijn de gebouwen Khas Mahal en Anguri Bagh (3) en Sheesh Mahal (4) die in 1636 door Shah Jahan werden gebouwd.






Vanuit deze gebouwen aan de rivierkant heeft men een ruim uitzicht over het landschap en de omringende muur van het fort.
De Khas Mahal is een elegante marmeren zaal met een fraai plafond.
Deze paviljoens zouden van de prinsessen Jahanara en Roshanara zijn geweest.
Er tegenover ligt  Mina Masjid (6) een fraai aangelegde binnentuin.





In een van deze paviljoens een zeer uitgedacht systeem om het fontein in de binnenvijver in de woonruimte van water te voorzien, dat verkoeling moest brengen.
In een nis in de muur was een fraai betegelde schuin geplaatste helling aangelegd, met bovenin een gat dat naar het dak van het gebouw leidde.
Het opgevangen regenwater liep via de de betegelde helling naar een schuin geplaatste goot, die aan het einde eindigde in een overdekte pijpleiding, die weer uitkwam in de binnenvijver en het water door het niveau verschil omhoog deed spuiten in de binnenvijver.



      ( Een panorama opname van de binnenplaats Mina Masjid (6) met de fraai aangelegde tuinen.)

De Nagina Masjid (10)  is een kleine 'edelstenen moskee' en waarschijnlijk de kleinste ter wereld en staat vlakbij de Diwan-i-Khas (7) een versierde open zaal met fraai pietra dura-werk op de zuilen.
Hier ontving de keizer zijn hofhouding. Twee tronen, in wit marmer en zwarte lei werden op het terras geplaatst, zodat de keizer de olifantengevechten kon zien.













We komen uiteindelijk weer uit op de binnenplaats van de Divan-i-Aam, waar in het midden de de oude fraai gevormde waterput ligt.
Het laatste gebouw dat we bezichtigen is de Moti Masjid (11).






In de Moti Masjid een gebouw opgetrokken uit wit marmer met zeer fraaie bogen en bewerkte zuilen, gebouwd in 1637 door Shah Jahan, werd rechtgesproken. 








Op een zeer fraai verhoogd balkon nam de Shah Jahan plaats, onder op de vloer van de zuilengalerij zijn woordvoerder en buiten de de grond voor de zuilengalerij hen die om recht vroegen of een aanklacht indienden.
Nu was het voor de gewone bevolking niet toegestaan zich rechtstreeks tot de keizer te wenden en dit verliep dan via tussen personen, die dan ook nog vaak gebruik moesten maken van een tolk, vanwege de dialecten die gesproken werden. Tegen de tijd dat het voorstel of klacht uiteindelijk bij de keizer ten gehore werd gebracht, was vaak de tijd van de audiëntie al verstreken, en had hij terug getrokken in zijn vertrekken.


Na deze korte dag in Agra, reden we met de autobus via een eentonige route met rijstvelden, waarop men aan het oogsten was en het verbranden van het kaf na het het dorsen naar Lucknow. Het was een lange reis van 340 kilometer waar we ruim zes uur overdeden.





Het was al vroeg in de avond eer we in Lucknow aankwamen bij het Golden Tulip Hotel, waar onze reisleidster kans zag om voor ons het restaurant een uur langer open te houden.
Moe van alle indrukken was het daarna naar bed, want het was de volgende dag vroeg opstaan voor de treinreis van Lucknow naar Varanasi.



      Zie vervolg; INDIA EN NEPAL VERKENNEN.  LUCKNOW - VARANASI. (DEEL 12)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten