OUDST BEWAARDE SCHIP
UIT SCANDINAVIË.
NYDAMBOOT.
De nydamboot is een eiken roeiboot van ongeveer 300 n.Chr, het einde van de Romeinse ijzertijd, die in 1863 bij Nydam (Alesund, Sleeswijk-Holstein) werd gevonden in een turfmoeras.
Het uiteengedrukte vaartuig werd gerestaureerd en wordt bewaard in het Schleswig-Holsteinisches Museum Vorgeschichtlicher Altertúmer (Schloss Gottorp) te Schleswig.
De scheepshuid is overnaads geklonken aangebracht op een zo goed als rechte kielplank die naar voren en achteren oploopt naar gebogen, hoog boven de romp uitschietende stevens.
De boordplanken uit één stuk zijn voorzien van in het hout uitgespaarde klampen, waarmee ze door middel van schorstouwen aan de spanten zijn verbonden.
De dwarsdoorsneden van de romp heeft een afgeronde V-vorm.
De uiteinden van de spanten zijn verbonden door doften die door drie stijlen op het spant worden ondersteund.
In de kimmen van ieder spant werd aan iedere zijde van de doften een soort schoorverband geplaatst, waarvan de uiteinden elkaar boven de doften, midscheeps kruisten.
De schoren waren aan de uiteinden voorzien van een gat.
Door de gaten heen werden bundels samengebonden stokken gestoken, die op de kimmen een soort kimweger vormden en in het midden boven de doften een langsscheeps verband.
Vermoedelijk werden naast deze schoren ook nog twee touwgordings gelegd die in voor- en achterschip vast zaten aan een 'doorbalkte' doft.
De boot heeft een aan bakboord zijdegeplaatst roerblad, in plaats aan de gebruikelijke stuurboordzijde, en werd voortbewogen door 15 paar roeiriemen.
Het schip was niet ingericht om te zeilen.
De vorm van het schip bleef behouden op de schepen voor gebruik in beschutte wateren zoals; fjorden, rivieren en meren tot 900 n.Chr.
De Nydamboot wordt door haar ontwerp beschouwd als een voorloper van het Vikingschip.
Afmetingen: lengte 23,7 meter; breedte 3,75 meter en holte 1,2 meter.
Op de plaats waar de boot is gevonden zijn nog twee andere boten aangetroffen. Bij een archeologische opgraving in 1989 vond men hier tevens grote hoeveelheden wapens en persoonlijke eigendommen uit de periode van 250 tot 550 n.Chr.
Aangezien er gaten in de bodem van het schip waren geboord, gaat men er vanuit dat het tot zinken werd gebracht om de lading niet in handen van de vijand te laten vallen.
De plaats van de persoonlijke eigendommen is dan ook vermoedelijk een rituele begraafplaats zijn geweest.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten