zondag 8 augustus 2021

NIPPON YUSEN KAISHA LINE. (JAPAN)

 

      EEN REDERIJ, OPGERICHT 

   IN OPDRACHT VAN DE KEIZER.



NIPPON YUSEN KAISHA LINE.

De Nippon Yusen Kaisha line werd op 25 september 1885 opgericht te Tokyo door een fusie van de Yubin Kissen Mitsubishi Kaisha en de Kyodo Unyu Kaisha, op last van van de Japanse regering.
De oorsprong van de rederij ligt in de Tsukomo Shokai Rederij opgericht door de Tosa familie in 1870. In 1873 veranderd ze de naam naar Mitsubishi Shokei. In 1875 start de hernoemde rederij met een passagiers lijn tussen Tokyo en Sjanghai. De maatschappij veranderd in dat jaar twee keer van naam, eerst Mitsubishi Kisen en daarna in Mitsubishi Mail Steamship Company of Yubin Kisen Mitsubishi Kaisha.

Eerste genoemde rederij bracht een vloot in van 29 schepen met 36.599 brt, de andere rederij eenzelfde aantal met 28.010 brt, zodat de beginvloot bestond ui 58 schepen met 64.609 brt.

Men opende aanvankelijk 14 lijndiensten, waarvan 11 kustlijnen, maar dit aantal werd spoedig uitgebreid.
Op 15 maart 1886 vertrok de 'Tosa Maru' naar West-Europese havens via het pas voltooide Panamakanaal; twee jaar daarna kwamen de eerste  van 12 nieuwe schepen van 6000 ton in gebruik en werd de frequentie opgevoerd.
In de zomer van 1891 werd een dienst geopend tussen Kobe en Manila en in 1893 op Bombay.

Bij het uitbreken van de Chinees-Japanse Oorlog van 1894 tot 1895, bestond de vloot uit 52 schepen met 86.182 brt.
In opdracht van de regering werden 14 schepen met 41.800 brt aangekocht. Na de oorlog werd het kapitaal vergroot en een aantal nieuwe schepen besteld. In 1896 werd een dienst geopend op Australië. In december 1904 had de rederij 70 schepen met 230.635 brt en daarmee werden 24 lijndiensten uitgevoerd.

Tijdens de Russische-Japanse Oorlog van 1904 tot 1905, stond de Nippon Yusen Kaisha 42 schepen af aan de Keizerlijke Japanse Marine.

In 1908 onderhield met een dienst op Bangkok en in 1911 werd een lijn geopend op Calcutta. Daarna werden voor de dienst op West-Europa vijf schepen van 10.000 brt besteld, die bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog in dienst kwamen. Tijdens deze oorlog werden grote winsten gemaakt, doordat de NYK gesubsidieerd werd had de regering controle over de vrachtprijzen. Hierdoor verloor de rederij terrein op haar Japanse concurrenten. De verliezen in deze oorlog waren vijf schepen met 40.347 brt. 


In 1922 werden de schepen die de diensten rond Japan onderhielden, ondergebracht in de Kinkai Yusen Kaisha Line, die van Nippon Yusen Kaisha 22 schepen met 54.522 brt ontving.

In mei 1926 werden de Oriënt-Californië dienst en die op de westkust van Zuid-Amerika overgenomen van de Toyo Kisen Kaisha.

In 1931 werd de dienst op Zuid-Amerika gestaakt in verband met een overeenkomst met de Osaka Shosen Kaisha Line.





Voor de dienst op Californië werden in 1939/40 drie grote passagiersschepen in de vaart gebracht, de 'Asama Maru', 'Chichibu Maru' en de 'Tatsuta Maru' elk van ongeveer 17.000 brt, die na gereedkomen in verband met de Tweede Wereldoorlog op de trans-Pacificdienst werden geplaatst en later tot hulpvliegkampschip zijn verbouwd.

In december 1938 werden voor de trans-Pacificdienst twee nieuwe passagiersschepen van elk 27.700 brt besteld, die echter als vliegkampschip zijn voltooid.

In december 1941, bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog in de Pacific, bestond de vloot uit 133 schepen met 872.161 brt. In augustus 1945 was driekwart van deze vloot door vijandelijke actie verloren gegaan en het restant was eerst in beheer bij de regering, daarna bij de bezettende macht.
Er werden zware restricties opgelegd aan de rederijen door de Amerikanen; zware beperking op de grootte van schepen, geen private handel en het dreigement van het ontmantelen van bedrijven om de zeevaartindustrie te deconcentreren. Dit betekende dat alle Japanse rederijen op hetzelfde niveau hun bedrijf terug begonnen op te bouwen, wat op lange termijn de redding van de NYK betekende. In de jaren 50 begon de NYK met een nieuwe bedrijfsstrategie van diversificatie, men splitste het bedrijf in drie onderdelen: liners, trampers en tankers.

Volledig in overeenstemming met de strategie vastgelegd na de oorlog was de NYK een van de eerste die containers introduceerde samen met Britse, Duitse en ander bedrijven.
In januari 1951 werd een lijndienst tussen Japan en Bangkok hervat. Diensten op New York, Londen en Hong Kong werden heropend en in verschillende havens werden agenten aangesteld. In 1953 werd de dienst op de Golf van Mexico hervat en vijf jaar daarna had de dienst op de Golf en Zuid-Amerika een dusdanige omvang aangenomen dat deze moest worden gesplist. In 1960 werd de dienst tussen Tokyo en Houston geopend. 
Op 1 mei 1963 was de vloot gegroeid tot 59 schepen met 710.613 t/dwt en 45 gecharterde eenheden met 351.806 t/dwt. Medio 1971 telde de eigen vloot 137 schepen met 2.469.675 brt.


De moderne vloot van de de NYK bestaat uit containerschepen, passagiersschepen en gas- en olietankers.

In oktober 2016 maakten drie Japanse reders, Nippon Yusen, Mitsui O.S.K. Lines en Kawasaki Kisen Kaisha, bekend hun container activiteiten samen te voegen in een bedrif met de naam Ocean Netwerk Express (ONE). Na de fusie ontstond de op vijf na grootste containervervoerder ter wereld.













Geen opmerkingen:

Een reactie posten