maandag 2 augustus 2021

HANSA, DEUTSCHE DAMPFSCHIFFFAHRTS-GESELLSCHAFT. (DUITSLAND).

 

     EEN REDERIJ VOOR ZEE- EN

       KUSTVRACHTVERVOER.



DEUTSCHE DAMPSCHIFFFAHRTS-GESELLSCHAFT.


De rederij, ook bekend onder de naam Hansa Linie, werd op 3 december te Bremen opgericht door een consortium van zeventien Bremen en twee Bremerhaven bedrijven om stoomschipverbindingen te bieden voor de handel met Azië, de Oostzee en de Middellandse Zee.
De namen van de schepen eindigen steeds op 'fels', 'turm' of 'eck'; voor de WO-I ook op 'burg'.
Het eerste schip van de vloot was de 'Stolzenfels' van 2328 brt, die in dat zelfde jaar gebouwd was in Engeland en die in 1882 werd gevold door de 'Drachenfels' (rechts) van 2251 brt en de 'Ehrenfels' van   2328 brt.        
Aanvankelijk werd uitsluitend de wilde vaart beoefend en wel voornamelijk naar de Middellandse Zee en de Zwarte Zee.

In januari 1889 werd een regelmatige dienst geopend van Bremen naar Bombay en Calcutta met de 'Drachenfels'. 
Later werd een dienst geopend op de La Plata rivier, op de Amerikaanse Gulfhavens en op Spanje en Portugal.
In 1901 werd een dienst geopend tussen de oostkust van de Verenigde Staten en India via Kaapstad, die zes jaar daarna werd uitgebreid tot het toenmalige Nederlandsch Indië en Australië.


Voor de dienst op het Iberisch schiereiland kwam in 1912 het ms 'Rolandseck' van 1663 brt gereed, een der eerste Duitse schepen met een dieselmotor.

In 1914 had de rederij 66 stoomschepen en één motorschip in de vaart met totaal 437.789 brt en was de lijn 's werelds grootste vrachtrederij en de derde grootste rederij van Duitsland. De gehele vloot, een totaal van 81 schepen en 437.489 brt, ging door oorlogsgeweld en uitlevering aan het einde van de Eerste Wereldoorlog verloren.

Slecht één schip bleef behouden; de "Soneck', waarmee in 1919 de dienst naar Spanje werd hervat.


Op 27 juni 1920 hervatte de nieuwe 'Frauwenfels' van 7887 brt de dienst op India.

In 1925 kwamen de eerste motorschepen van de 'Schwarzenfels'-klasse van 8.000 brt in de vaart, en in 1929 volgden vier zusterschepen van het 'Lichtenfels-klasse' van 7.500 brt, die waren uitgerust met een zware spier van 120 ton, die toen sensatie veroorzaakten. Bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog bestond de vloot uit 53 schepen met 322.479 brt en verschillende lijnen naar India, een maandelijkse dienst tussen de Verenigde Staten en de Perzische Golf en een twee maandelijkse dienst tussen de Verenigde Staten en Zuid- en Oost-Afrika.

Door de oorlog verloor de rederij al haar schepen door bombardementen en inbeslagname. 


                                                 (ms. 'Strahlenfels'.)

In 1948 startte het bedrijf opnieuw, eerst met het bergen van scheepswrakken en het slepen van binnenvaartschepen, en vervolgens in 1950 met het hervatten van de vrachtdienst naar India en Perzië met drie tweedehands schepen.
In 1956 bij het 75-jarig bestaan op 3 december telde de vloot 44 schepen met ongeveer 205.000 brt, waarvan een groot deel was uitgerust met zwaar laadgerei.


De 'Lichtenfels'-serie uit 1954 waren de eerste zware liftschepen uitgerust met de  Stülken boortoren. Deze schepen hadden een ongebruikelijke  dekconfiguratie, met het stuurhuis voor op de boeg en de andere bovenbouw in het achterschip, wat leidde tot de bijnaam "Picasso-schepen'.








Eind 1965 nam de maatschappij het beheer over ven de bevoorradingsschepen van de Nordsee Versorgungsschifffahrts GmbH.
 Het bedrijf infesteerde ook ook in het roll-on/roll -off  vrachtvervoer.
Via een dochterbedrijf bezat en exploiteerde  het bedrijf ook verbrandingsschepen voor het verbranden van chemisch afval met de MT 'Vulcanus'.
Verder heeft het bedrijf een samenwerking met de Amerikaanse Heavy Lift Shipping Company of Pittsburgh.

In de tweede helft van de jaren zeventig investeerde de DDG Hansa veel geld om de vloot te moderniseren, maar het slechte klimaat en de zwakke Amerikaanse dollar leidden tot financiële problemen. Pogingen om de vloot uit te vlaggen, onder de Filipijnse vlag en de salarissen te verlagen waren n iet voldoende en net winstgevend. De Deutsche Bank en enkele verzekeringsmaatschappijen kregen 80% van de aandelen in handen en verkochten het bedrijf aan Hapag Lloyd.

Ook het verlies van zaken in Iran als gevolg van de revolutie van 1979 veroorzaakte  het faillissement van het bedrijf op 18 augustus 1980.


De schepen werden overgenomen door andere rederijen, de lijnen en de containeractiviteiten door Hapag-Lloyd, de platformactiviteiten door VTG en veel van de heavy lift-schepen werden verkocht aan een Griekse eigenaar die de naam 'Hansa Heavy Lift' gebruikte.

De merknaam DDG Hansa werd in 1984 verkocht aan Project Carries en is nu eigendom van Deutsche Seereederei uit Rostock, opererend als Interhansa AG.




 




Geen opmerkingen:

Een reactie posten