WORDT OOK WEL DE
"QUEEN OF FRUITS"
GENOEMD.
MANGOSTEENBOOM.
De boom van de mangisteenvrucht, de mangistan, is een groenblijvende , langzaam groeiende boom met een dicht bladerdak uitgroeiend in de vorm van een piramide.
Een volwassen oom kan 25 meter hoog worden en de stam is donkerbruin tot zwart met schilferig schors.
Het binnenste gedeelte van de bast bevat een geelachtig latex.
De jonge takken groeien steeds uit de oksels van tegenoverstaande bladeren, zodat de boom symmetrisch is vertakt. De bladeren zijn 9 tot 25 bij 4,5 tot 13 centimeter groot, ovaal, gaafrandig en puntig. De bovenkant van de bladeren zijn glanzend olijfgroen en van onderen lichtgroen tot dof.
Aan de stamper van de bloem is duidelijk de vorm van de vrucht reeds zichtbaar.
Deze stamper zal dan langzaam uitgroeien tot een vrucht na het wegvallen van de bloembladeren.
De boom draagt gewoonlijk pas na 15 jaar twee tot drie keer vruchten.
De schil van de vrucht en het schors van de boom kan worden gebruikt voor het looien van leer, en wordt gebruikt in medicijnen tegen dysenterie. Het donkerebruine, harde en zwarte hout is van goede kwaliteit.
De soort komt van nature voor in Zuidoost-Azië en wordt in neerslachtige gebieden van India tot Australië gekweekt. Ook is er reeds kweek te vinden in tropisch Afrika en Zuid-Amerika.
DE VRUCHT.
Het was een van de favoriete fruitsoorten van de Britse Queen Victoria, gedurende haar reizen in Azië.
In Indonesië spreekt men van de manggis, evenzo op Bali.
In feite is de mangosteen een soort bes met een diameter van 3 tot 8 centimeter, waarop een krans van vier houtige kelkbladeren behouden blijft.
De bes heeft in het begin een een dikte van 1,5 centimeter tot ze uitgroeit tot een volwassen vrucht, De vrucht heeft uiteindelijk een stevige, taaie, leerachtige tot houtige, gladde schil, die volrijp donker purperbruin tot roodviolet van kleur is.
Onder de schil zit een krans van vier tot acht, zachte, sappige, spierwitte zaadmantels.
Van deze zaadmantels bevatten er één tot vijf, een vlak zaad, maar er zijn ook zaadloze vruchten.
De zaadmantels van de rijpe vrucht eet men rauw, waartoe de vrucht overdwars ingesneden wordt en opengeklapt. De smaak is zoetzuur en verfrissend. De rijpe mangosteen is maar kort houdbaar; ze schimmelt snel van binnenuit.
Een Chinees bijgeloof wil dat de mangistans met vier zaadmantels geluk brengen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten