EEN VRUCHT
IN VELE SOORTEN,
EN DIE ZELFS
HEILIG IS IN INDIA.
Tijdens een van mijn reizen over het eiland Sumatra, in de noordelijke deel, viel me op dat in de dorpen overal langs de weg stalletjes stonden, met goudgele kleine vruchten. Dus even een stop gemaakt, daar ik er meer van wilde weten. Het bleken mini-mango's te zijn en moest er natuurlijk eentje proeven.
Doorsnijden en de vruchtvlees uit de schil kluiven. Het vruchtvlees was zo zoet als honing en het sap droop van mijn kin. Alsof er een engeltje op je tong piste, zo lekker. Dus maar een paar kilo gekocht voor een zeer zacht prijsje.
MANGOBOOM.
OORSPRONG.
De oorsprong van de mangoboom ligt waarschijnlijk in de bossen van het noordoosten van India en Zuidoost-Azië, waar deze in het wild groeien.In India zijn de boom en de vrucht heilig en ook in het boeddhisme speelt de vrucht een symbolieke rol. Men gaat er van uit dat de vrucht in de 4e en 5e eeuw voor Chr. door de Indiërs verspreid zijn over Oost-Azië. De Portugezen namen deze vrucht mee naar Brazilië aan het begin van de 18e eeuw.
In 1742 werd de vrucht geïntroduceerd op het eiland Barbados e vervolgens op de andere eilanden in de Caraïben.
Sinds het begin van de 19e eeuw wordt de boom wereldwijd in de subtropen gekweekt, tot voor kort hoofdzakelijk in Israël en de staat Florida in de VS. Tegenwoordig komen ze ook voor in Spanje, voornamelijk in de kuststreek van de provincie Granada en de Costa Tropical.
MANGO.
De Latijnse naam is; Mangifere indica.
De mangovrucht, een steenvrucht die varieert in vorm afhankelijk van het ras, groeit aan een stevige boom met een zware stam, die wel 40 meter hoog kan worden, en een dichte bladeren kruin heeft.
Het is de grootste vruchtdragende boom ter wereld.
De bladeren zijn leerachtig, glad glanzend groen, met een ovale toegespitste punt. Het blad is 15 tot 30 centimeter lang en 3,5 centimeter breed en heeft een bladsteel van twee tot zes centimeter.
Sommige bomen kunnen 300 jaar oud worden en nog steeds vrucht dragen.
De boom komt voor in geheel Zuidoost-Azië en was een van de eerste tropische fruitsoorten die door de mens gecultiveerd werd. Van het hout van de boom worden onder andere meubels gemaakt.
De boom heeft een eindstandige vertakte bloeiwijzen, met tot duizenden , enkele millimeters grote , gelige of rozige bloemetjes.
Van deze bloemetjes wordt slechts een klein deel bestoven en rijpt nog een kleiner deel uit tot volwassen vruchten.
De bloei is meestal in september en in november komt het eerste fruit op de markt.
In de mangovruchten bestaat een enorme variatie doordat het fruit in de laatste 4000 jaar steeds verder is gecultiveerd.
De mangovrucht varieert, afhankelijk van ras, in asymmetrisch, ovaalvormig, vijf tot twintig centimeter lang, en kan verschillende kleuren schil hebben; in de kleuren groen, geel, geeloranje, geelrood en paars, evenals het vruchtvlees; goud, lichtgeel, oranje en groen.De vruchtpit ia langwerpig van vorm, aan de oppervlakte vezelig en is niet gemakkelijk van het vruchtvlees te scheiden. In de pit bevindt zich één enkel zaadje van vier tot zeven centimeter lengte. Rijpe vruchten worden als handfruit gegeten en onrijpe vruchten kunnen als groente worden bereid of verwerkt tot jam, en gebruikt voor het maken van zoetzure curry's.
Ook de bloesem van de mangoboom is eetbaar en levert via de bijen een zoet honing.
In Indonesië wordt de mango, manggaaf of bacang genoemd. Op Bali spreekt men van een pof of een pakel.
Men onderscheidt de smalle mango, de poh gedang "papaya mango" en de grotere soort mana lagi "geef-me-meer-mango".
Sommige mango bomen (pakel) groeien op Bali in het wild.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten