SALAKPALM & "SLANGENFRUIT".

 

EEN SCHIL, ALS DE HUID

       VAN EEN SLANG.

SALAKPALM.

De salak, Latijnse naam Salacca zalacca, is de meest gekweekte palm uit het geslacht Salacca.

De palm een kruipende palm met meerdere  korte stammen en wordt maximaal zes meter hoog. 

Het is een sterk bedoornde palm met stevige dorens aan de zijkanten van de bladsteel.

De bladeren zijn geveerd, 3 tot zeven meter lang.

De deelblaadjes zijn bedoornd, lintvormig, aan de bovenkant glanzend groen, aan de onderkant wittig en 20 tot 70 centimeter lang en 5 tot 8 centimeter breed.

                            (Vrouwelijke bloesem, mannelijke bloesem, en cluster jonge vruchten.)

Er zijn aparte mannelijke en vrouwelijke palmen. De bloemen groeien dicht bij de grond. De mannelijke bloemen groeien in meer dan één meter lange. kolfvomige, door schutbladen omgeven bloeiwijzen en hebben een buisvormige, rode bloemkroon. De vrouwelijke bloemen groeien in tot 30 centimeter lange bloeiwijzen en hebben een geelgroene bloemkroon.

De 5 tot 8 en 2,5 tot 10 centimeter grote vruchten groeien met vijftien tot veertig stuks in clusters aan de basis van de palm.

Deze clusters worden met een kapmes verwijderd van de palm.

De palm komt van nature voor in de moeras gebieden van Sumatra, Java en Maleisië. Tegenwoordig worden ze ook gekweekt in India, Myanmar, Thailand, Maleisië, Indonesië, Filipijnen en Polynesië, en zelfs in het noorden van Australië.

Indonesië is de grootste producent van deze vruchten, waar ze bekend staan onder de naam salak evenals op Bali.
 

DE VRUCHT.

De vruchten zijn peervormig en de schil bestaat uit overlappende schubben, die bruin van kleur en erg hard is.

De schil lijkt wel op een huid van een slang, wat de vrucht zijn alternatieve naam slangenvrucht heeft opgeleverd.

De vrucht bevat één tot drie zwartbruine, ovaal afgeplatte, tot 3,5 centimeter lange zaden. 

Het gelig-witte of soms roze, stevige, matig sappige vruchtvlees smaakt zoetzuur aromatisch, en is hard van substantie. Bij het uitkauwen komen de speekselklieren in werking. Het afpellen van de schil is eenvoudig.

De vruchten kunnen als handfruit dienen, worden verwerkt in diverse gerechten en voor de export ingeblikt.

Op Bali zijn ze alleen verkrijgbaar in het droge seizoen, en buiten dit seizoen worden ze vanuit Java geïmporteerd. De vrij grote zaden worden gedroogd op Bali en verwerkt in halskettingen.

Zo boord men ook twee gaatjes in het zaad waardoor men een touwtjes rijgt. De het zaad gaat brommen als het eind van het touwtje wordt rondgedraaid, een typisch kinderspeelgoed.