TORRE DE BELÉM.
LISSABON.
De toren van Belém, genoemd naar de oude stadswijk van Lissabon, stond oorspronkelijk op een klein eiland, ongeveer in het midden van de rivier de Taag. Na de grote aardbeving van 1755 werd de loop van de rivier gewijzigd en door het verzanden van de rivier en het geleidelijk aanslibben van de oever ligt de toren nu bijna 'aangemeerd'.
De toren is gebouwd tussen 1515 en 1521 en diende als uitkijkpost om vijandelijke schepen uit de haven te weren. Koning Dom João II gaf opdracht tot de bouw van de toren, maar overleed eer de eerste steen was gelegd. Zijn opvolger Dom Manuel I (1469 - 1521) liet de toren echt bouwen. Hij gaf de opdracht aan de architect en beeldhouwer Francisco de Arruda, die al voordien militaire bolwerken had gebouwd in de Portugese bezittingen in Marokko. Duidelijk zijn dan ook de Moorse invloeden in de decoratieve kust zichtbaar, zoals de booggewelven van de ramen en de balkons met hun delicate versieringen en ook de koepels van de wachttorens. De kantelen zijn ook rijkelijk versierd in de Manuelstijl.
Gedurende de onderlinge strijd om het bezit van de Portugese troon werd Lissabon in 1580 door de Spaanse troepen, onder leiding van de Hertog van Alva, ingenomen. De gevestigde troepen in de toren moesten zich uiteindelijk overgeven.
In de eeuwen hierop werden de kelders onder de toren gebruikt als gevangenis waarvan de kerkers regelmatig onder water kwamen te staan en de gevangenen verdronken. Later werd de toren een douanekantoor.
De toren werd in 1840 in opdracht van koning Ferdinand II gerestaureerd. Er werden neomanuelijnse versieringen aangebracht, zoals de wapenschilden met het Kruis van de Orde van Christus ( de opvolgers van de Tempeliers in Portugal de van oorsprong Maltezer Orde )op de kantelen van de toren.
De toren bestaat uit twee gedeelten: het bastion met de vorm van een onregelmatige zeshoek, en de toren met vijf verdiepingen, gelegen langs de noordkant van het bastion. Het geheel geeft de indruk te hebben van een boeg van een karveel. De toren is 35 meter hoog.
Onder in het bastion bevinden zich de gewelfde kazemat met schietgaten voor de kanonnen en het kruitmagazijn. Op de hoeken van het platform staan wachttorentjes in een cilindervorm in de Moorse stijl. Voor de afvoer van het hemelwater zijn er waterspuwers aangebracht in de vorm van dierenkoppen. Een van de waterspuwers heeft de afbeelding van een neushoorn en is waarschijnlijk een afbeelding van de neushoorn die koning Menuel I in 1515 aan de paus in Rome als geschenk gaf. Het verhaal gaat; dat toen de paus het dier wilde inzegenen, tijdens een groot feest, het beest sloeg hierbij op hol en richtte de nodige schade aan interieur en gebouwen.
De Toren van Belém is het enige bouwwerk dat origineel en ook geheel in de Manuelstijl is uitgevoerd. Alle andere gebouwen nu zijnde in deze stijl werden oorspronkelijk gebouwd in de Gotische stijl en later verbouwd. Op het platform staat ook een zeer mooi standbeeld van Maria met Kind in een kunstig uitgewerkte nis in Manuelstijl met erboven een baldakijn.
Via een wenteltrap komt men op de eerste verdieping waar de kamer van de commandant is gelegen. Op de volgende verdieping ligt de Koningszaal met een fraaie open haard. Vanuit de derde verdieping heeft men een fraai uitzicht op de omgeving via grote twee lichtvensters, versierd met het koninklijk wapenschild. Op de bovenste verdieping is een oratorium.
De Toren van Belém werd in 1910 uitgeroepen tot een Nationaal Monument en kwam in 1983 op de UNESCO-werelderfgoedlijst te staan samen met het Hiëremoniten klooster in Belém.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten