zaterdag 6 november 2010

CHRISTOPHRUS COLUMBUS. DE SCHEPEN. (Deel 4)




CHRISTOPHORUS COLUMBUS. (4)

            DE SCHEPEN.






DE KRAAK.


Columbus vertrok op zijn eerste reis met twee karvelen, de Pinta en de Niña en de kraak Santa-Maria. Een kraak is een groot type koopvaardijschip uit de 14e tot de 16e eeuw, dat ook voor oorlogsvoering gebruikt werd. De benaming is afkomstig van het Zuid-Europese scip "carrack".

De kraak was een zwaar gebouwd schip met een gebogen voorsteven en een rechte achtersteven. Het voorschip was scherper dan het volronde achterschip. Praktisch de gehele ruimte achter de grote mast was ingenomen door een opbouw, waarboven het halfdek lag. De achterkant van de opbouw eindigt in een galerij. In de latere jaren werd boven de voorsteven een kasteel gebouwd, waarboven zich nog een dek bevond.

De tuigage van de kraak bestond uit drie masten en zij was bijzonder zwaar. De grote, gekuipte mast stond vrijwel midscheeps en droeg een geweldig razeil. Waarschijnlijk was dit zeil dubbel, zodat de kleden aan de voorkant verticaal en aan de achterkant horizontaal lagen.

De drie masten waren bekroond met een mastkorf, waarvan de van de grote mast door middel van een jacobsladder kon worden bereikt. De fokkenmast op het voorkasteel was ook getuigd met een razeil. De bazaanmast bevond zich vlak voor het halfdek. Het zeil van de bazaanmast was een latijnzeil.




DE KARVEEL.

De naam karveel komt van het Portugese vaartuig "caravela". Reeds in 1255 werd het type schip al genoemd in een brief van Villa Nova de Goya aan koning Alfonso III. Het werd gebruikt voor de visserij en het goederentransport. Het draagvermogen was te hoogste 50 ton. Na 1440 was de caravela ontwikkeld tot een schip van 150 tot 180 ton met twee of drie masten met latijnzeilen. Met dergelijke schepen werden de ontdekkingsreizen ondernomen. Men noemde een schip een 'caravela latina' als uitsluitend latijnzeilen werden gevoerd. Er waren geen marsen aan de masten. Een caravela latina was een schip dat meestal al geen voorkasteel had, wel een achterkasteel met vierkant achterschip.





DE SANTA-MARIA.

De Santa Maria was een voorloper van het type 'kraak'. Het schip had een vierkant razeil aan de grote mast en aan de fokkenmast. Een driehoekig latijnzeil aan de bezaansmast.
De Santa Maria bestond uit een ruim, met daar bovenop een voorkasteel en een groter achterkasteel waarop weer een kleiner topkasteel. was geplaatst.
In het voorkasteel waren waarschijnlijk de slaapplaatsen van de bemanning onder gebracht, maar vele sliepen op het open dek wegens ruimte gebrek. 
In het achterkasteel was de ruimte geplaatst om de helmstok te bedienen, waarmee het roer werd bestuurd. In het topkasteel was de ruimte voor de schipper en zijn navigatie middelen. Tevens moest het schip ruimte bieden aan levend vee, zoals kippen, varkens een koe en geiten en de opslag voor proviand.




Geen opmerkingen:

Een reactie posten