EEN WERELDWIJD VERSPREIDE
PLANT WAARVAN DE KNOL
OOK GIFTIG KAN ZIJN.
CASSAVE.
De cassaveplant is een soort heester, ook wel maniok genoemd, met de Latijnse naam Manihot esculenta.
De oorsprong van de plant ligt in Brazilië en is een savanneplant. De plant kan groeien op zeer arme gronden, met natuurlijk een lage opbrengst en is ook goed bestand tegen droge periodes, behalve kort na het planten van jong gewas.
De huidige geteelde planten zijn cultivars.
De cassave werd in Brazilië en Venezuela zeker al sinds 3000 jaar v. Chr. verbouwd, zoals is gebleken uit archeologische vondsten van gereedschappen gebruikt voor het schrappen van de knollen.
Na de ontdekking van Amerika hebben de Portugezen de cassaveknol verspreid naar Afrika vanaf 1600 en naar Zuid- en Zuidoost-Azië. Thans leven in de tropische ontwikkelingslanden enkele honderden miljoenen mensen voor een groot deel van de cassave.
De cassaveplant heeft een fraaie bloesem die weinig te maken heeft met de productie van de knol van de plant. Het blad van de plant groeit aan een lange dunne steel aan een vrij dunne lange bladsteel, waaraan zes bladeren ontspruiten, taps in het begin en spits toelopend, met een lengte van 15 centimeter.
Het blad heeft in de lengte een nerf die weer vele zij nerven heeft, en op z'n breeds 4 centimeter is.
In landen met periodieke regenval gebeurt het in de droge periode.
De wortels en knollen zijn rijk aan zetmeel en suiker, maar ook onderhevig aan snelle chemische verandering zodra ze los van de moederplant en boven de grond zijn. De oogst moet daarom zeer snel, maximaal binnen twee dagen, worden verwerkt; daarentegen kan men het oogsten gemakkelijk enige tijd uitstellen.
Bij het oogsten kapt men de struik 60 centimeter boven de grond af; bruikbare stekken worden bewaard om de plant te vermenigvuldigen.
Dan wordt de struik, eventueel met behulp van een hak , uit de grond getrokken.
De knollen worden van de wortelstam los gesneden, schoon geraspt en rijkelijk schoon gespoeld in water, deels om het zetmeel vrij te maken en deels om het giftige blauwzuur te verwijderen. Traditioneel was het om de vrouwen en de kinderen bij het werk te betrekken; het raspsel werd op grote zeven gelegd die door de vrouwen gezamenlijk werden geschud. De overblijvende koek moet worden gedroogd en nogmaals worden verpulverd, waarna van het ontstane meel koeken, pap of chips worden bereid.
Op de westerse consumptiemarkt ziet men de cassave terug als borrelzoutjes of als cassavekroepoek.
Sinds de jaren 80 van de 20e eeuw leveren de boeren hun cassaveknollen aan bedrijven voor de mechanische verwerking tot cassave meel.
De cassaveplant komt veel voor als schaduwplant op de bananenplantages.
Soorten met hoge gehalten worden 'bittere cassave' genoemd, met lage 'zoete'. Het eten van rauwe bittere cassave is gevaarlijk, maar ook de zoete cassave kan beter eerst worden gekookt.
De ziekte konzo is in feite een vorm van chronische cyanidevergiftiging, veroorzaakt door het eten van cassave, tapioca of fufu waaruit het blauwzuur niet of onvoldoende is verwijderd. Dit kan lijden tot desficiëntieziekten door een tekort aan jodium.
HET GEBRUIK VAN CASSAVE IN .....
Maniokbloem (cassavebloem) is glutenvrij en kan gebruikt worden om tarwebloem te vervangen. het wordt daarom wel gebruikt door mensen met allergieën. Tapioka en fufu worden gemaakt van het zetmeelrijke bloem van de maniokwortel.
In landen als Benin, Congo, Angola wordt cassave gebruikt om cassave pap van te maken. Dit voedzame en zetmeelrijke gerecht wordt gemaakt van gedroogde cassave.
In Congo worden ook de bladeren van de cassaveplant bereid als een soort spinazie, onder andere in het typische gerecht Congolese gerecht sakasaka. Een ander gerecht waarin maniokbladeren worden gebruikt, is Moambe.
In Tanzania worden de bladeren gebruikt voor het gerecht kisamvi.
In Madagaskar heet het basisgerecht ravitoto; meestal voegt men buikspek, pinda's en/of kokosmelk toe
In Suriname wordt uit cassave de drank kasiri gemaakt.
In Indonesië wordt cassave in veel gerechten gebruikt en de bladeren als groente bereidt.
In tegenstelling tot de knollen, die heel arm aan eiwit zijn, bevatten de bladeren veel eiwit
Geen opmerkingen:
Een reactie posten