zondag 27 oktober 2019

SOBRAON ZEILSCHIP LATER DE HMAS TINGIRA.

         VAN SNELLE ZEILER

              NAAR MARINE 

          OPLEIDINGSSCHIP.


SOBRAON.

In november 1866 liep van de werf van Alexander Hall and Co, in Aberdeen, Schotland, een schip van stapel dat al gauw bekend stond om zij elegante, zij het wat ongewone lijnen, en vooral voortreffelijke zeileigenschappen, zowel op het gebied van snelheid als dat van het bedieningsgemak.
De Sobraon was een type driemastvolschip met een tonnage van 2131 netto ton, lengte van 83,9 meter, breedte 12,2 meter en een diepgang van 8,2 meter. Het schip had een bemanning van 60 tot 70 koppen en kon maximaal 250 passagiers vervoeren. het schip dankt haar naam aan de veldslag bij Sobraon op 10 februari 1846 tussen de troepen van de Britse Oost-Indische Companie en het Sikh Khalsa-leger, het leger van het Sikh-rijk van de Punjab.
Het schip was 'composiet' gebouwd, dat wil zeggen dat haar geraamte van ijzer was en haar beplanking van hout, in dit geval teakhout.


Het is waarschijnlijk het grootste composiet-gebouwde schip ter wereld geweest. Het schip zou eigenlijk een van een dwarse tuigage voorzien stoomschip voor de passagiersvaart worden van de firme Gellatly, Kankey and Sewell en was daarom uitgerust met een dubbele achtersteven om plaats te maken voor een schroefraam, maar uiteindelijk werd besloten de Sobraon uit te voeren zonder een stoommachine. Het bedoelde schroefraam werd opgevuld om een massief doodhout te vormen.
Het volschip had ijzeren paalmasten, stalen stengen en ra's tot en met de bramstengen en houten stengen en ra's daarboven. Van oorsprong voerde het schip aan elke mast boven het voorondermarszeil en het grootondermarszeil een mars-, bram-, bovenbram- en scheizeil; ook wel 'schijnzeil' genoemd, maar van de scheizeilen werd al in een vroeg stadium afgezien, omdat ze het schip wankel maakten. De boegspriet was opmerkelijk kort, wat mogelijk kwam door haar stoomschipbestemming, maar die kon worden verlengd met een extra lange kluiver.


Het meest opvallende kenmerk van het schip was het ontwerp van de romp. Hoewel het schip was ontworpen voor het vervoer van passagiers en emigranten naar Australië, bezat het slechts een kort, halfrond achterschip waar de giek van de kruismast overheen hing.
Mogelijk was dit gedaan omdat de passagiersruimte in het achterste gedeelte van het tussendek, tussen grote mast en kruismast, was voorzien en niet, zoals bij andere schepen van deze klasse, onder de kampanje.
Het voorkasteel was langer dan normaal, waardoor de bramzeilen van de fokkenmast konden worden gebrast tot aan de voorste bakstagen.



Het schip was eigendom van Lowther, Maxton and Company (links), maar in charter gegeven aan Devitt and Moore (rechts) voor de passagiersdienst op Sydney.




(De Sobraon in de haven van Sydney.)

Het schip was spoedig zeer geliefd onder zijn passagiers om zijn goed verzorgde accommodatie en de eerste klasse. Deze strekte zich uit van kort achter tot even voor de grote mast en omvatte lange salons in de midscheeps met aan weerszijden twaalf of dertien ruime hutten, elk met een eigen toilet en wasgelegenheid.

Devitt and Moore charterden de Sobraon meteen vanaf haar eerste reis tot 1870, waarna ze het schip kochten en in de vaart hielden tot 1891.
In deze periode stond het onder het bevel van kapitein J.A. Elmslie, met uitzondering van de eerste reis.
In al zijn reizen naar en van Australië vervoerde de Sobraon passagiers en emigranten, maar ook beperkte algemene lading op de uitreis en minder passagiers en een groter lading wol op de thuisreis.

HMAS TINGIRA.



(HMAS Tingira.)

In 1891 verkocht Devitt and Moore het nu al wat oudere schip aan de regering van New South Wales, Australië, die het verbouwde ter vervanging van tuchtschoolschip Vernon dat in de haven van Sydney lag.
Deze rol vervulde de Sobraon 21 jaar om daarna zestien jaar van 1912 tot 1928, dienst te doen als stilliggend opleidingsschip van de Australische marine.
het schip kreeg de naam Tingira, een aboriginalwoord dat 'open zee'betekend.

 In 1911 deed de Australische regering de aankoop van de Sobraon voor het gebruik als trainingsschip voor de jonge Royal Autralian Navy (RAN).
Ze werd in dienst gesteld als HMAS Tingira en op 25 april  1912 afgemeerd in Rose Bay.
Tot 250 jongens in de leeftijd van 14,5 tot 16 jaar konden op elk moment getraind worden voor de marine.
Tussen 1912 en 1927 werden er 3.158 jongens opgeleid. 





HET LOT VAN HET SCHIP.

De Tingira werd op 30 juni 1927 afbetaald en lag intussen in Berry's Bay. In 1929 werd het schip verkocht aan een particulier eigenaar, maar gebruikte het schip verder niet. In 1936 werd het gekocht door een gepensioneerde Britse legerofficier, Major Friere, die samenwerkte met Louisa Ankin om het schip te behouden als een nationaal museum aandenken. Twee jaar later werd er beslag op het schip gelegd door de hypotheek verstrekkers die het voor de sloop aanboden. Friere en Ankin probeerden alsnog het schip terug te kopen, maar zonder succes. De Tingira werd uiteindelijk in 1941 gesloopt.




Geen opmerkingen:

Een reactie posten