zondag 6 oktober 2019

RANGER; SCHIP ONDER COMMANDO VAN JOHN PAUL JONES.


            DE SCHRIK VOOR DE 

           ENGELSE ZEEMACHT.


RANGER.

Het is niet zozeer de beschrijving van het schip, maar van de reizen en haar gezagvoerder.
John Paul werd geboren in 1747 in Galloway, Schotland en begon zijn zeemansleven bij de Britse koopvaardij.

Bij het passagieren aan de wal op het eiland Tabago doodde hij een muitende, maar lokaal populaire zeeman. Hij vluchtte in 1773 naar Virginia in de Amerikaanse koloniën en hij veranderde zijn naam in John Jones.
Toen de noordelijke koliniën van Amerika in 1775 in opstand kwamen tegen de Britse overheersing en het Congres de oprichting van de 'Continentale Navy' goedkeurde, werd hij, onder zijn nieuwe naam John Paul Jones, aangesteld als eerste luitenant. Op 14 juni 1777 kreeg hij het commando over het kleine fregat Ranger, dat in januari 1777 was gebouwd op de Langdon Shipyard, gelegen in Portsmouth, New Hampshire, aan de overkant van de rivier de Picataqua gelegen.
De Ranger was getuigd als driemastvolschip en had een tonnage van 308 ton; een lengte van 35,4 meter op het batterijdek, een breedte van 10,4 meter en een diepgang van 4,1 meter.
Het schip had een bewapening van 18 stuks 6-ponders en een bemanning van 140 koppen.



( De Ranger.)


Na op 2 december 1777 Nantes aan de Atlantische Oceaan-kust van Frankrijk te zijn binnengelopen en na onderweg nog twee vijandelijke schepen veroverd te hebben, werd Jones in Parijs ontvangen door de Amerikaanse regeringsvertegenwoordiger Benjamin Franklin, die hem een zeeheld noemde.
Frankrijk steunde in die tijd de noordelijke Amerikaanse staten in hun onafhankelijkheidsstrijd tegen de Britten.





Met het bevel op zak om de Britse wateren te doorkruisen, richtte Jones zich op het overvallen van Britse kustplaatsen.
Na vier Britse vaartuigen te hebben veroverd of in brand te hebben gestoken, viel Jones in de nacht van 22 op 23 april 1778 Whitehaven binnen met de bedoeling de vele binnenliggende schepen in brand te steken. De landing werd echter slecht uitgevoerd en de aangerichte schade bleef beperkt, maar de schrik bij de Engelse kustbevolking zat er goed in.



Belangrijk was de zeeslag die op 24 april bij Belfast Lough werd geleverd tussen de Ranger en de met twintig kanonnen bewapende Britse HMS Drake. (links)
De twee vaartuigen waren elkaars gelijke in grootte en bewapening en er was een man tegen man gevecht dat een vol uur duurde voordat de Drake, waarvan de commandant gesneuveld en het tuig aan flarden geschoten was, zich overgaf.
De Ranger nam eerst de Drake op sleeptouw maar toen hierop een noodtuig werd gezet en het vaartuig zelfstandig kon varen, zeilde Jones beide schepen naar de Franse havenstad Brest.
Aangekomen te Brest werd afgesproken de 200 gevangen genomen Britse zeelieden te ruilen tegen evenveel Amerikanen die in Britse gevangenissen zaten.
De Ranger zeilde, vergezel;d van de Boston en de Providence, onder luitenant Thomas Simpson terug naar Amerika waar de schepen, met medeneming van drie veroverde vaartuigen in Portsmouth aankwamen op 15 oktober 1778.
Tussen februari en november 1779 opereerde de Ranger met de Queen of France en afwisselend de Warren en de Providence en veroverde in die tijd achttien vijandelijke schepen, waarvan er drie later werden heroverd. OP 23 november 1779 veogde de Ranger zich bij het smaldeel van commandeur Abraham Whipple dat onderweg was naar Charleston, Zuid-Carolina.  Op 3 januari 1789 veroverden de Ranger en de Providence drie bevoorradingsschepen bij Tybee Island, alvorens zich weer bij de verdediging van de stad te voegen. Toen Charleston op 11 mei 1780 in handen van de Britten viel, werden de Ranger, de Providence en de Bosten veroverd en overgedragen aan de Royal Navy.
HMS Halifax, de ex-Ranger, werd het jaar daarop uit dienst genomen en verkocht.


JONES VERDERE LOOPBAAN.

Jones was bevorderd tot commandant van een smaldeel dat was gegroepeerd rond een 900-ton Oost-Indië-vaarder die de Franse regering voor hem had gekocht en, als compliment aan Franklin, in Bonhomme Richard had herdoopt. 
De rest van het eskader bestond uit de nieuwe Alliance onder bevel van de Fransman Pierre Landais, het Franse fregat Pallas en twee kleine  Franse oorlogsschepen, een korvet en een kotter.
Het kostte Jones veel moeite om de Bonhomme Richard om te bouwen tot en te bemannen als oorlogsschip.
Het smaldeel zeilde op 14 augustus 1779 Lorient uit, maar de kotter raakte afgescheiden en voegde zich nooit meer bij de anderen, terwijl de Alliance voor het grootste deel van de reis op jacht naar vijanden ging.
Na tussen Orkney en Shetland door gevaren te hebben, zette Jones koers naar het zuiden met de bedoeling Edinburgh wat geld afhandig te maken. Toen dit mislukte, zeilde hij verder zuidwaarts waar hij een Baltisch konvooi van 44 onderschepte, geëscorteerd door de fregatten HMS Serapis onder commando van kapitein-ter-zee Richard Pearson en HMS Countess of Scaborough. 

(HMS Serapis in gevecht.)

Wat op 23 september volgede was een bijzonder verbeten strijd. Pearsons grootste zorg was de veiligheid van zijn konvooi dat hij, terwijl het in noordelijke richting op de vlucht sloeg, dekte door de Amerikanen op afstand te houden.
Na gezien te hebben dat de vlucht slaagde, wendde hij de steven van de Serapis om de Bonhomme Richard aan te vallen  terwijl de Countess of Scarborough de veel grotere Pallas aanviel.

(Bonhomme Richard en de Serapis in een entering gevecht.)

Na de Bonhomme Richard met kanonsvuur zwaar bestookt te hebben wist de Serapis er enterhaken op uit te brengen, maar de entering zelf liep door de vastberadenheid van de Amerikanen minder vlot en de Britten zagen geen kans om voet aan boord van de Bonhommme Richard te krijgen.
Het man tegen man gevecht dat was ontstaan, duurde wel twee uur. Op de Bonhomme Richard werden op twee na alle kanonnen buiten gevecht gesteld, maar toen brak op de Serapis brand uit en kon Pearson niets anders doen dan zich overgeven.De Bonhomme Richard had echter nog meer averij dan de Serapis en zonk twee dagen later, waarna Jones overstapte op de veroverde Serapis, nu zijn vlaggenschip. De verliezen op beide schepen waren groot: de Serapis had 128 man verloren en de Bonhomme Richard 150.

Jones trad in 1787 voor een korte periode in dienst van Catharina van Rusland. In mei 1790 keerde hij terug naar Parijs met behoudt van zijn titel als Russisch admiraal en bijbehorende pensioen
In juni 1792 werd hij benoemd tot Amerikaans consul in de onderhandelingen met Algiers om Amerikaanse gevangen vrij te krijgen

Op 18 juli 1792 overleed hij op 45 jarige leeftijd te Parijs. Hij werd begraven op de koninklijke begraafplaats Saint Louis Cemnetry.Zijn stoffelijk overschot werd in 1906 overgebracht naar de Verenigde Staten, waar het werd bijgezet in de Naval Academy Chapel te Annapolis in Maryland, in het bijzijn van de Amerikaanse president.

Voor het ene land was hij een kaper, piraat of zeerover, voor een ander land een patriot een zeeheld.








Geen opmerkingen:

Een reactie posten