KLIPPER,
EEN SCHEEPSTYPE
GEBOUWD OP SNELHEID.
CHALLENGE.
De Challenge was een driemastvolschip van het type 'extreme clipper' met een tonnage van 2006 ton, een lengte van 70,25 meter, breedte 13,2 meter en een diepgang van 7,9 meter. het schip had een bemanning van 40 tot 60 koppen.De term klipper, oorspronkelijk 'clipper', wordt gebruikt voor koopvaardijschepen waarvan tijdens het ontwerp de snelheid en in mindere mate het laadvermogen de aandacht kreeg.
De eerste schepen die met deze naam werden begiftigd waren de zogenoemde 'Baltimore clippers', al waren dit in feite Amerikaanse schoeners die in Maryland en Virginia waren gebouwd en werden ingezet om tijdens de Oorlog van 1812-1815 met de Britten blokkades te ontwijken en de kaapvaart uit te voeren, Later werden het vaak slavenhalers.
De sleutelkenmerken van de klipper waren een scherp vooroverwelvende voorsteven en een overhangende achtersteven, dit om de waterlijn tot een minimum te beperken.
Verder was de diepgang aan de achterzijde groter dan vooraan. Dit type romp werd vergroot om het tuig van een driemastvolschip te kunnen voeren, waardoor de echte klipper ontstond. Het eerste exemplaar hiervan was de Rainbow, die in 1845 in New York werd gebouwd.
De bouw en de toepassing van de klipper nam snel toe toen de Britten de theevaart op China voor iedereen openstelde en door de ontdekking van goud in Californië in 1849 en Australië in 1850. Vanaf de werven in de VS gingen de klippers 'als zoete broodjes over de toonbank', iets later gevolgd door hun Britse tegenhangers.
Hoewel de leiding in de Amerikaanse klipperbouw spoedig werd opgeëist door Donald Mackay in Boston, liepen de New Yorkse scheepsbouwer niet ver achter.
Een van de beroemdste of beruchtste klippers was de Challenge, die in 1851 was ontworpen de gebouwd door William H. Webb voor de handel op Californië van de N.L. and G. Griswold Company.
Bij de tewaterlating op 24 mei 1851 was de Challenge het grootste voltooide zeilschip ter wereld, ontworpen om de toon aan te geven op de handelsvaart naar Californië.
Reder George Griswold haalde kapitein Robert Waterman over om zijn pensionering uit te stellen en als gezagvoerder de Challenge rond Kaap Hoorn naar San Francisco te zeilen: hem werd een bonus in het vooruitzicht gesteld van $ 10.000 als hij dit binnen 90 dagen kon doen. Waterman controleerde het zeer hoge optuigen van de klipper: de hoogste mast was 70 meter hoog, de grote ra 27,4 meter lang en kon met de verlengingen voor de lijzeilen tot 48,8 meter worden verlengd. Het totale zeiloppervlak bedroeg 10.685 m².
(De Challenge was een schitterend voorbeeld van de 'extreme clipper' die alleen rendabel kon zijn wanneer op de markt hoge premies konden worden bedongen voor zeer snelle passages.)
De Challenge verscheen op het toneel in een periode die werd gekenmerkt door een Amerikaanse dominantie in de zeilvaart, te danken aan de combinatie van vooruitziende ontwerpers die de wensen van veeleisende, keiharde ondernemers nauwkeurig in willigden en van meedogenloze kapiteins.
Er was echter een nijpend tekort aan ervaren bemanningen.
Toen de Challenge op 13 juli 1851 New York verliet, omschreef Waterman zijn 56 koppige bemanning als 'het ergste stelletje dat ik ooit heb gezien'. De helft ervan was nooit eerder op zee geweest, slechts zes ervan hadden ooit een stuurrad vastgehouden en de meerderheid verstond geen Engels op begreep iets van de scheepstermen.
OP 17 augustus werd voor de kust van Brazilië de eerste stuurman, James Douglass, in een poging tot muiterij door een van de bemanningsleden neergestoken. Waterman joeg zijn schip woest voort om tegen de tijd van de winterstormen ten zuiden van Kaap Hoorn in de Stille Oceaan te zijn, doorzeilend tot zelfs op 75 graden zuiderbreedte, om de winden te zoeken die hem rond de kaap moesten voeren.
(De klipper Sea Witch van 908 ton, gebouwd bij Smith and Dimon te New York en eigendom van Howland and Aspiwell te New York.)
De Challenge bereikte San Francisco op 29 oktober na een reis van 108 dagen en daar hoorde Waterman dat de klipper Sea Witch ongeveer twee maanden eerder als eerste de '90 dagenbarrière, voor een reis van New York naar San Francisco had doorbroken.
In de dagen die volgden deed in de stad het verhaal de ronde over de wreedheid van de officieren en hoe de reis tien bemanningsleden het leven had gekost door ziekte, slechte behandeling en de elementen. De nu echt met pensioen gaande kapitein Waterman sloeg terug door de mannen van muiterij te beschuldigen, maar de bemanning werd vrijgesproken en Douglass kwam er met een lichte straf vanaf.
De Challenge had nu een naam een 'slecht schip' te zijn waarop men liever niet moest aanmonsteren.
Haar nieuwe kapitein John Land, moest diep in de buidel tasten en per man $ 200 beloven om de 40-koppige bemanning bij elkaar te krijgen die hij nodig had voor de reis naar Sjanghai in China.
( Golden City.)
De in 1859 op weg naar Hong Kong in de Chinese Zee ontmast geraakte Challenge werd in 1860 verkocht aan Thomas Hunt, die de klipper omdoopte tot Golden City en bestemde voor een dienst tussen China en India.
In 1866 kocht de Londense expediteur kapitein Joseph Wilson de Golden City, waarmee hij in het Verre Oosten nog tien jaar in de pakketvaart bleef zeilen, tot de dag dat de klipper bij Ushant op de rotsen liep en zonk toe ze eraf werd gesleept.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten