BELGISCH OPLEIDINGS-
EN VRACHTSCHIP.
MERCATOR.
De door de poolreiziger Adrien de Gerlache (1866-1934) ontworpen, in 1932 door Ramaga and Ferguson Ltd. in Leith, Schotland, gebouwde en naar de grote Vlaamse cartograaf Mercator (1512-1594) genoemde barkentijn was als opleidingsschip besteld door de Belgische regering.
Het schip, een driemastbarkentijn had een tonnage van 778,86 bruto registerton, een lengte van 78,4 meter, breedte 11,9 meter en een diepgang van 4,5 meter. De middenmast heeft een hoogte van 41 meter. Het schip had een bemanning van 100 koppen.
De Belgische regering stopte in die tijd echter met de subsidiëring omdat die te hoog werd geacht om als investering nog te kunnen worden terugverdiend. Bovendien fungeerde de veel grotere L'Avenir, een stalen viermastbark van 2754 ton, in 1908 in Duitsland gebouwd als het derde schip van de ASMAR (Assocation Maritieme Belge) in Antwerpen, behalve als vrachtschip ook als opleidingsschip.
Dit dichtdraaien van de subsidiekraan was de aanleiding voor de verkoop van de Mercator, met de nieuwe naam Admiral Karpfanger, aan de Hamburg-Amerika Linie.
( De Admiral Karpfanger van de Hamburg-Amerika Linie.)
Het schip had een stalen romp en een dieselhulpmotor die een enkele schroef aandreef. De entree in de haven van Oostende na de vier dagen durende 'maidentrip' voor de aflevering vanuit Leith verliep niet bepaald gladjes, want de zeilen hingen slap en het voorschip lag diep in het water, door een overstroming in een voorcompartiment. In deze aanvankelijk, nier erg gelukkige verschijning was het vaartuig getuigd als een topzeilschoener met aan de fokkenmast een voorondermars-, een mars- en een bramzeil en daarachter een langsscheeps tuig.
Na een uitgebreide revisie op een Franse werf kwam het weer te voorschijn als een barketijn met aan de fokkenmast nu voorondermars-, mars-, bram- en bovenbramzeil. Uiteindelijk kwam het schip toch weer in handen van de Belgische Staat als opleidingsschip.
Juist voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog was de Mercator op haar 20e reis vertrokken naar de Belgische Congo met de opdracht het opstellen van hydrografische kaarten van de Congolese kust.
Het schip werd echter in 1943 opgeëist door de Britse Admiraliteit. het voer onder Britse vlag en werd gebruikt als basis voor Britse duikboten
(Submarine Depot Ship) te Sierra Leone.
Het schip raakte beschadigd en werd in juli 1945 weer overgedragen aan België en werd in 1947 hersteld in Gent.
Tussen 1951 en 1960 werd de Mercator gebruikt als opleidingsschip en nam ook deel aan drie zeilraces. In totaal maakte het schip 54 reizen en haar laatste reis was naar Lissabon. In 1960 werd ze uit de vaart genomen.
(Een afbeelding van de fokkenmast van de Mercator laat de overgang van paalmast naar steng zien, evenals de mechanische verbinding tussen de mast en de ra, die de plaats vande met lijn en blok bediende masthoepel had ingenomen.)
Vanaf 1961 is de Mercator ingericht als museumschip, en vanaf 1964, naar aanleiding van de feestelijkheden rond 1000 jaar stad Oostende, ligt het schip in de jachthaven voor het stadhuis van Oostende.
Het maakt regelmatig nog een reis naar Antwerpen, haar eigenlijke thuishaven, maar ligt sinds 1965 bijna ononderbroken in Oostende.
De Mercator werd door het Vlaams Gewest als beschermd monument verklaard op 24 september 1996 en volledig gerestaureerd tussen 1999 en 2000.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten