KLEIN, STEVIG GEBOUWD EN
ZWARE VUURKRACHT IN
AMERIKAANSE
ONAFHANKELIJKHEIDSOORLOG.
PHILADELPHIA.
Gedurende de Amerikaanse Onafhankelijkheidsoorlog van 1775 tot 1783, was een van de eerste Britse strategische doelstellingen het isoleren van New England van de overige koloniën opdat dit revolutionaire centrum gemakkelijk kon worden heroverd.
Na het mislukken van de Amerikaanse invasie van Canada in 1775-1776 werd deze strategie des te belangrijker geacht, maar belemmerd door de gebrekkige noord-zuid communicatielijnen van het gebied.
Uitzondering hierop waren de waterwegen, stroomopwaarts van de rivier de Richelieu van Canada naar het Champlainmeer, waar het Amerikaanse fort van Ticonderoga de toegang tot Albany blokkeerde, en de rivier de Hudson die zich naar het zuiden uitstrekte tot de stad New York.
In het besef dat het Champlainmeer van eminent belang was, riep generaal Benedict Arnold bij Skenesborough, New York, een groep soldaten en scheepsbouwers bijeen voor het bouwen van een flottielje, bestaande uit drie schoeners, een sloep, vijf galeien en acht kanonneerboten, waaronder de Philadelphia.
Arnold noemde deze laatste 'gondola's', maar een correctere naam zou 'gundalow' of 'gundelo' zijn geweest, een bepaalde soort riviervrachtschip. Bij St. Joh's aan de Richelieu bouwden de Britten een strijdmacht van vijf kleinere oorlogsschepen, twintig kanonneerboten en 28 geroeide boten.
( De Philadelphia was buitengewoon sterk gebouwd, wat ook wel nodig was om de voor zijn omvang bijzonder zware wapens te kunnen vervoeren. Voorop had het een 12-ponderkanon, over de flanken twee 9-ponderkanonnen en voor extra vuurkracht was het nog uitgerust met acht draaibussen.)
De Philadelphia had een lengte van 16,3 meter, breedte 4,7 meter en een diepgang van 1,15 meter, met een bemanning van 15 koppen. Het vaartuig kon twee rechthoekige zeilen aan zijn enkele mast voeren, maar de belangrijkste voortbeweging moest vermoedelijk komen van de acht lange riemen die over elk dolboord konden worden gestoken.
Na vier weken over het noordelijke deel van het Champlainmeer gekruist te hebben, omdat de Britten zich voorbereidden op een aanval op het zuiden, liet Arnold zijn kleine vloot naar het zuiden varen.
Op 11 oktober 1776 lag het Amerikaanse flottielje aangemeerd aan de zuidwestelijkezijde van Valcour Island, tussen het eiland en het vasteland, zo'n 89 kilometer ten noorden van Ticonderoga, toen het Britse flottielje rond de zuidpunt van Valcour Island voer om de Amerikaanse strijdmacht aan te vallen.
( Hoewel het vaartuig ontworpen was om in de strijd geroeid te worden, kon de Philadelphia op langere tochten twee dwarse zeilen aan zijn enkele mast hijsen.)
In het gevecht dat zes uur duurde, hadden de Britten met hun grotere vaartuigen, die bovendien bemand waren door zeelieden waas de Amerikanen slecht getrainde landsoldaten waren, over het algemeen de overhand, al wisten de Amerikanen in hun halvemaanvormige formatie enige tijd goed stand te houden.
Arnold vlaggenschip, de schoener Royal Savage met twaalf kanonnen, liep aan de grond, werd geënterd en in brand gestoken.
De twee mastgaleien Congress en Washington, elk met acht kanonnen werden naar de kust gejaagd en veroverd, en tegen de schemering werd de Philadelphia, die reeds zwaar beschadigd was, tot zinken gebracht met een enkel schot uit een 24-ponder.
In het donker zagen de overlevende Amerikaanse vaartuigen kans de Britten te omzeilen en naar het zuiden te vluchten. Maar op 13 oktober werd het Amerikaanse flottielje bij Crown Point ingehaald en nu geheel vernietigd. De drie daagse slag was een tactische nederlaag voor de Amerikanen, maar tegelijkertijd een strategische overwinning omdat de Britten, die nog maar weinig munitie hadden terwijl er zwaar winterweer dreigde, nu stopten en zich terugtrokken naar Canada, wat voor de Britten in de Amerikaanse Onafhankelijkheidsoorlog een slecht voorteken was.
In 1934 werd het wrak van de Philadelphia, nog steeds met staande mast, op een diepte van 18,5 meter gelokaliseerd. In het koude, zoete water goed geconserveerde romp werd op 1 augustus 1935 omhoog gehaald.
Na het mislukken van de Amerikaanse invasie van Canada in 1775-1776 werd deze strategie des te belangrijker geacht, maar belemmerd door de gebrekkige noord-zuid communicatielijnen van het gebied.
Uitzondering hierop waren de waterwegen, stroomopwaarts van de rivier de Richelieu van Canada naar het Champlainmeer, waar het Amerikaanse fort van Ticonderoga de toegang tot Albany blokkeerde, en de rivier de Hudson die zich naar het zuiden uitstrekte tot de stad New York.
In het besef dat het Champlainmeer van eminent belang was, riep generaal Benedict Arnold bij Skenesborough, New York, een groep soldaten en scheepsbouwers bijeen voor het bouwen van een flottielje, bestaande uit drie schoeners, een sloep, vijf galeien en acht kanonneerboten, waaronder de Philadelphia.
Arnold noemde deze laatste 'gondola's', maar een correctere naam zou 'gundalow' of 'gundelo' zijn geweest, een bepaalde soort riviervrachtschip. Bij St. Joh's aan de Richelieu bouwden de Britten een strijdmacht van vijf kleinere oorlogsschepen, twintig kanonneerboten en 28 geroeide boten.
( De Philadelphia was buitengewoon sterk gebouwd, wat ook wel nodig was om de voor zijn omvang bijzonder zware wapens te kunnen vervoeren. Voorop had het een 12-ponderkanon, over de flanken twee 9-ponderkanonnen en voor extra vuurkracht was het nog uitgerust met acht draaibussen.)
De Philadelphia had een lengte van 16,3 meter, breedte 4,7 meter en een diepgang van 1,15 meter, met een bemanning van 15 koppen. Het vaartuig kon twee rechthoekige zeilen aan zijn enkele mast voeren, maar de belangrijkste voortbeweging moest vermoedelijk komen van de acht lange riemen die over elk dolboord konden worden gestoken.
Na vier weken over het noordelijke deel van het Champlainmeer gekruist te hebben, omdat de Britten zich voorbereidden op een aanval op het zuiden, liet Arnold zijn kleine vloot naar het zuiden varen.
Op 11 oktober 1776 lag het Amerikaanse flottielje aangemeerd aan de zuidwestelijkezijde van Valcour Island, tussen het eiland en het vasteland, zo'n 89 kilometer ten noorden van Ticonderoga, toen het Britse flottielje rond de zuidpunt van Valcour Island voer om de Amerikaanse strijdmacht aan te vallen.
( Hoewel het vaartuig ontworpen was om in de strijd geroeid te worden, kon de Philadelphia op langere tochten twee dwarse zeilen aan zijn enkele mast hijsen.)
In het gevecht dat zes uur duurde, hadden de Britten met hun grotere vaartuigen, die bovendien bemand waren door zeelieden waas de Amerikanen slecht getrainde landsoldaten waren, over het algemeen de overhand, al wisten de Amerikanen in hun halvemaanvormige formatie enige tijd goed stand te houden.
Arnold vlaggenschip, de schoener Royal Savage met twaalf kanonnen, liep aan de grond, werd geënterd en in brand gestoken.
De twee mastgaleien Congress en Washington, elk met acht kanonnen werden naar de kust gejaagd en veroverd, en tegen de schemering werd de Philadelphia, die reeds zwaar beschadigd was, tot zinken gebracht met een enkel schot uit een 24-ponder.
In het donker zagen de overlevende Amerikaanse vaartuigen kans de Britten te omzeilen en naar het zuiden te vluchten. Maar op 13 oktober werd het Amerikaanse flottielje bij Crown Point ingehaald en nu geheel vernietigd. De drie daagse slag was een tactische nederlaag voor de Amerikanen, maar tegelijkertijd een strategische overwinning omdat de Britten, die nog maar weinig munitie hadden terwijl er zwaar winterweer dreigde, nu stopten en zich terugtrokken naar Canada, wat voor de Britten in de Amerikaanse Onafhankelijkheidsoorlog een slecht voorteken was.
In 1934 werd het wrak van de Philadelphia, nog steeds met staande mast, op een diepte van 18,5 meter gelokaliseerd. In het koude, zoete water goed geconserveerde romp werd op 1 augustus 1935 omhoog gehaald.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten