zondag 20 februari 2022

MALTA, MYSTERIEUS VERLEDEN. (DEEL 2)

 


MALTA, MYSTERIEUS VERLEDEN. (2)




STEEN CIRKEL VAN XAGHRA OP GOZO.

De Xaghra Steen Cirkel is een neolithisch grafcomplex in Xaghra op het eiland Gozo.
het complex bestond oorspronkelijk uit een ommuurde omheining rond grotten die werden gebruikt als necropolis.
Het heeft enkele overeenkomsten met het Hypogeum van Hal-Saflieni, een prehistorisch grafcomplex op het eiland Malta.
Hal-Saflieni is echter een door mensen gemaakt gebeeldhouwd bouwwerk, terwijl de Xaghra Steen Cirkel uit natuurlijke grotten bestaat die zijn omgevormd tot een begraafplaats.

Opgravingen op de site hebben aangetoond dat de lichamen van de overledenen in stukken zijn gehakt en dat de verschillende lichaamsdelen op verschillende plaatsen zijn begraven.

De site was de begraafplaats van dezelfde gemeenschap die de nabijgelegen  Ggantija-tempel bouwde, die nu goed bewaard is gebleven.
Verschillende andere tempels zouden in de buurt hebben gestaan, waarvan slechts megalieten werden gevonden.


(De natuurlijke grotten in de Steen Cirkel.)

De vroegste graven op de site dateren van tussen 4100 en 3800 voor Christus tijdens de Zebbug-fase van de Maltese prehistorie. Er is weinig activiteit van 3800 tot 3000 voor Christus, en het grootste deel van de site dateert vermoedelijk uit 3000 tot 2400 voor Christus, tijdens de Tarxiem-fase.
De grotten waarin het complex was gebouwd, waren vatbaar voor instorting en verzwakten in de loop der tijd, dus werden megalieten gebruikt in een poging om het dak te stabiliseren. De structuur stortte uiteindelijk ergens vóór 2000 voor Christus in.
Tijdens de bronstijd werd de plaats waarschijnlijk gebruikt voor niet-begrafenisdoeleinden, en overblijfselen van de Tarxien-begraafplaats werden in het gebied ontdekt.
De Steen Cirkel wordt beschouwd als een van de belangrijkste archeologische vindplaatsen op Gozo en Malta, er werden veel beeldhouwwerken gevonden.



ENORM DIKKE VROUWEN.

Dat de grote bouwwerken tempels waren, lijdt geen twijfel. Er zijn altaren gevondenen vaten waarin geplengd kon worden. Verder zijn in elke tempel botten en horens van dieren gevonden en ook veel beeldjes van steen en aardewerk van mensen en dieren die kennelijk aan de godheid zijn geofferd.

Opmerkelijk zijn de beeldjes van mismaakte mensen die kennelijk werden geofferd in de hoop op genezing, zoals ook veel later bij de Grieken, Etrusken en Romeinen gebruikelijk was.

Bij de tempels zijn ook beeldjes en beelden van dikke mensen gevonden, in wie men meestal vrouwen herkent, al zijn er geen geslachtskenmerken aangegeven.
Bij latere aardewerken beeldjes zijn  de geslachtsdelen wel duidelijk aangegeven, en daarom neemt men aan dat ook de stenen idolen een vrouw uitbeelden.
Dikheid is een kenmerk van vruchtbaarheid en daarom denkt men dat het hier om een vruchtbaarheidscultus ging.

Sommigen wijzen op de overeenkomst in vorm tussen de plattegrond van de tempels en de vorm van de dikke figuren en beschouwen de tempels als een enorme uitbeelding van de godin.

In de tempel van Tarxien staat een kopie, het origineel staat in het museum, van het onderlichaam van het eens ongeveer 2,5 meter hoge beeld van de 'Grote Moeder', de Magna Mater.
Sierlijke voeten, maar geweldige dikke kuiten en dijen die door de kleding bedekt worden. De stenen plaat waarop het beeld staat is net als de altaren gedecoreerd met reliëf. Te zien zijn eieren, het symbool van vruchtbaarheid.

De beelden hebben geen hoofden, wel is er af en toe een gat in de nek, waar een los hoofd in geplaatst kon worden. Er zijn wel losse hoofden gevonden, maar die kunnen niet aan een bepaald beeld of beeldje worden toebedeeld. Dat deze een religieuze functie hebben, blijkt uit de vondst van een fragment van een groot beeld van dezelfde vorm, dat bijna 3 meter hoog moet zijn geweest.

Eem menselijk hoofd van aardewerk, uit de Tarxien tempel, uit de periode van ongeveer 3800 - 2500 v. Chr. Het hoofd heeft een aparte haardracht met gegraveerde krullen aan de zijkant.




Een enorm vat in het binnen deel van de Tarxien tempel. 

RITUEEL.

( Een offer nis in het achterste deel van de tempel.)
 
Uit de architectuur kan men heel voorzichtig iets afleiden over het ritueel: kennelijk was het plein voor de tempel bestemd voor bijeenkomsten met veel mensen. De vertrekken binnen de tempel worden steeds kleiner en de voorste zijn het mooiste versierd.
Dat zou kunnen betekenen dat de elite van de gemeenschap toegang had tot de voorste vertrekken in de tempel en dat de achterste kamers alleen door de priesters betreden mochten worden.
Dus een hiërarchie die wellicht een afspiegeling is van de maatschappelijke structuur.

MNAJDRA TEMPEL.


( Luchtopname van het Mnajdra tempelcomplex.)

Het megalithische tempel complex dateert uit de periode 3600 - 2500 v. Chr. en is opgebouwd uit globigerina-kalksteen en heeft een voorhof van 30 meter breed.
Het complex bestaat uit drie tempels. De oudste tempel is de meest noordelijke en heeft een klaverblad vorm met drie apsissen en dateert uit de Ggantija-fase.
De zuidelijke tempel is uit de Tarxien-fase en heeft vier apsissen. 

De façade van deze tempel is concaaf en grotendeels intact bewaard. Er is grotendeels met grote en kleine stenen gewerkt. Er is een zitbank.
Door de ingang komt men in de eerste ovale tempelruimte waar twee trillithon-constructies doorgang geven naar de tweede achter liggende tempelruimte. Rechts bevindt zich een intramurale kamer waarvan vermoed wordt dat ze als orakelkamer dienstdeed. Een tweetal altaren met ventrale steunpilaar zijn aanwezig.
Een derde of noordelijke tempel werd na 3100 v. Chr. tussen de twee andere ingebouwd op een soort terras en iets hoger gelegen. Hij omvat vier apsissen en een nis. Er zijn twee gangen naast elkaar. Ook hier zijn twee altaren elk met een centrale steunpilaar aanwezig. Typisch voor de Mnajdra tempels zijn de puntvormige versieringen op de stenen en de altaren.

MNAJDRA ZONNETEMPEL.

De zuidelijke tempel de "Zonnetempel" heeft vermoedelijk een astronomische betekenis.
Er werd vastgesteld dat bij zonsopgang tijdens het wintersolstitium de zonnestralen in de zuidelijke tempel diagonaal schijnen door de ingang op de rechter gedecoreerde megaliet van de doorgang tussen de eerste en tweede tempelruimte.
Bij het zomersolstium vallen de zonnestralen op de linker megaliet van dezelfde doorgang.
Bij de aquinoxen baadt de centrale tempelruimte in het licht. Deze vaststellingen hebben bij sommigen astronomische verbanden opgeroepen.

SKORBA TEMPEL.



De Skorba tempels zijn megalithische overblijfselen van tempels gelegen bij Mgarr. Het gebied rond Skorba blijkt al heel vroeg in het Neolithicum te zijn bewoond.
De tempels zelf zijn niet in erg goede staat vergeleken met andere tempels.
De overblijfselen op de site bestaan uit een reeks megalithische rechtopstaande stenen, waarvan een van 3,4 meter hoog, de onderste omtrek van de tempelfundering, vloerplaten met plengoffergaten aan de voorste doorgang, en de torbavloer van een tempel met drie apsissen.
De klaverbladvorm is typerend voor de Ggantija fase. het grootste deel van de eerste twee apsissen en de volledige gevel liggen echter tegen de grond. De noordelijke muur verkeert in een betere staat. 

Oorspronkelijk gaf de ingangsportiek van de tempel toegang tot een voorhof, maar na toevoegingen tijdens de Tarxien-fase werd de tempel doorgang afgesloten en werden altaren geplaatst in de hoeken van de ommuring die daardoor gevormd werd.
Oostelijk van deze tempel werd een tweede monument toegevoegd tijdens de Tarxien-fase met vier aspissen en een centrale nis. Volgens opgravingen zou ongeveer 12 eeuwen vóór de bouw van de tempels hier reeds aan nederzetting plaats hebben gevonden. Bewijzen hiervoor zijn gevonden in gestort afvalmateriaal aan de basis dat onder meer houtskool bevatte en potscherven.

TEMPEL VAN TA HAGRAT.


De Ta Hagrat tempel dateert uit de Ggantija-fase, 3600 - 3200 v. Chr., de kleinste wordt gedateerd in de Safliene-fase 3300 - 3000 v. Chr.
De Ta Hagrat is opgebouwd uit corallijnkalksteen.
Het complex bestaat uit twee aangrenzende tempels  die allebei minder formeel gepland zijn  dan gebruikelijk in het neolithische tempelontwerp. De kleine tempel is gelegen aan de noordzijde.




De hoofdtempel uit de Ggantija-fase heeft het typisch klaverblad grondvlak en een concave gevel die uitkomt op een ruim halfrond voorhof. De gevel heeft een monumentale doorgang in het midden en een zitbank aan de basis.
Twee traptreden leidden naar de hoofdingang met een gang die geflankeerd wordt door opstaande megalieten van corallijn-kalksteen. Er zijn er drie aan elke kant die grote harde steenplaten ondersteunen.
De gang voorbij de ingang is geplaveid met grote steenblokken die heel nauwkeurig geplaatst zijn.
De gang leidt naar een centraal hof mat torbavloer; daar omheen bevinden zich drie halfronde zalen. 
Deze waren gedeeltelijk met muren afgesloten in de Saflieni-fase. Uit de vulling tussen de binnen- en buitenmuur zijn potscherven gevonden.
De apsissen zijn met ruw gehouwen stenen gebouwd en hebben een rotsvloer. Kraagstenen, zichtbaar op de muren, laten vermoeden dat de tempel een dak had.


De kleine bijtempel uit de Saflieni-fase leunt aan in het noorden en heeft een lengte van zes en halve meter. Toegang is mogelijk langs de oostelijke apsis van de grote tempel. Er zijn kleine stenen gebruikt en de constructie vertoont onregelmatigheden in de uitvoering. Mogelijk was dit kleine gebouw geen tempel en dient het gezien te worden als een woning voor de priesters.


                                   Zie vervolg: MALTA, MYSTERIEUS VERLEDEN. (DEEL 3)










Geen opmerkingen:

Een reactie posten