MALTA, MYSTERIEUS VERLEDEN. (1)
Van de oorspronkelijke cultuur van Malta, Gozo en Comino, zijn alleen nog de archeologische resten over en bij gebrek aan geschreven bronnen moet daaruit al onze kennis worden afgeleid.
Archeologen hebben al verschillende theorieën ontwikkeld.
In dit verslag met afbeeldingen, biedt de lezer de gelegenheid een interpretatie te geven aan de overblijfselen uit de Maltese prehistorie en te proberen deze oeroude beschaving te doorgronden.
D E OUDSTE BESCHAVING TER WERELD.
De ligging van de Maltese Archipel in de Middellandse Zee. |
In de kleinste lidstaat van de Europese Unie, met een oppervlakte van slechts 316 km², dat wil zeggen minder dan twee keer de helft van het Nederlandse eiland Texel, zijn resten gevonden van één van de oudste beschavingen ter wereld.
Vanaf de prehistorische periode, dat wil zeggen vanaf het zesde millennium voor Christus, lieten bewoners hun sporen achter op de eilanden waarvan nog veel is terug te vinden. Rond 5200 v.Chr. arriveerden de eerste bewoners op Malta, waarschijnlijk afkomstig van Stentinella op Sicilië. De eilanden waren nooit geheel
van de rest van de wereld afgesneden, omdat er een voortdurende import van materiaal lijkt te zijn geweest, vooral van Sicilië. Obsidaan werd echter geïmporteerd vanuit Pantelleria en Lipari.
Maar ook latere en totaal andere culturen als die van de Phoeniciërs, de Arabieren, de Spanjaarden, Engelsen en Fransen hebben telkens weer een stempel gedrukt op Malta. Misschien is het daarom ook wel, ondanks dat Malta zeer dicht bevolkt is, de bevolking toch zo vriendelijk is en opvalt door een combinatie van Engelse omgangsvormen en zuidelijke spontaniteit.
DE TEMPEL PERIODE.
4000 - 2500 VOOR CHRISTUS.
( Kaart met de plaatsen van de belangrijkste overblijfselen van de tempels op eiland Malta; Tarxien, Hal Saflieni, Borg in-Nadur, Hagar Qim, Mnajdra, Ta Hagrat en Skorda, en op het eiland Gozo; Ggantija en de Xaghra Stone Circle.)
Rond 4000 v.Chr. kwamen er wellicht nieuwe bewoners op Malta, want er zijn duidelijke veranderingen te zien in de overblijfselen.
Zo veranderden de vormen en versiering van het aardewerk.
De eerste 500 jaar, die de Zebbug Fase en de Mgarr Fase worden genoemd, leiden de bewoners een rustig leven.
Tegen 3500 v. Christus komt daar verandering in.
In de Ggantija Fase begint men enorme tempels te bouwen. In de daarop volgende Saflieni Fase, en vooral in de Tarxiem Fase (300 - 2500 v. Chr.) bereikt deze tempelbouw een hoogtepunt.
(Luchtopname van de Ggantija tempel.)
Interieur van de Ggantija tempel. |
TEMPELS.
( De indrukwekkende façacade van de megalithische tempels van Hagar Qim. Tempel periode, Tarxien Fase, ca. 3000 - 2500 v. Chr.)
De tempels hebben een grondplan dat afwijkt van alle bekende architectuur uit de prehistorie.
Zij zijn halfrond, waarbij de rechte zijde de façade is met de ingang. Voor de facade, die een beetje hol is, is een soort plein, waar wellicht de gelovigen bijeen kwamen voor de religieuze plechtigheden.
De façade is mooi gebouwd met aan de basis horizontale stenen die iets voor de muur uitsteken zodat ze een soort bank vormen. Hierop staan rechtopstaande blokken. In het midden is de ingang, omlijst door drie stenen: twee op hun kant gezette blokken dienen als deurstijlen en bovenop ligt een grote deksteen. Daar bovenop ligt soms nog een laag horizontale stenen. het geheel wordt in verband gehouden door twee enorme hoekblokken, die groter zijn dan de rest.
Door de ingang komt men op een binnenhof, waarvandaan een gang naar verschillende vertrekken leidt. Deze zijn losstaand binnen de halfronde buitenmuur van de tempel gebouwd.
De ruimtes tussen de muren van de kamers en de buitenmuur werden met puin en aarde opgevuld.
De kamers waren ook weer halfrond en lagen aan weerskanten van de centrale gang.
Er zijn allerlei varianten gevonden: met drie kamers, dus twee aan weerszijden en één aan het einde van de gang, of met vijf kamers, waarbij nog een paar langs de gang waren geplaatst.
Soms zijn de complexen nog ingewikkelder en bestaan ze uit meerdere heiligdommen binnen één omheiningsmuur.
BOUW VAN DE TEMPELS.
De tempels zijn gebouwd van plaatselijke kalksteen. Nu zijn er op malta twee soorten aanwezig die beide goed te bewerken zijn, ook met eenvoudige hulpmiddelen waarover de mens in de Jonge Steentijd kon beschikken. De koralline kalksteen is horizontaal en verticaal gelaagd. men behoefde dus slechts houten wiggen in de natuurlijke brasten te zetten om grote blokken los te wrikken.
Deze onbewerkte steenblokken werden vooral in de oudste tempels gebruikt.
Nu werden de blokken echt uitgehouwen en vervolgens glad gemaakt.
Deze hoefden niet gepleisterd te worden. wel ging men de platen versieren met reliëfs.
De vloeren waren van aangestampte aarde met steengruis en later van uitgehouwen vloerplaten.
Bij de tempels zijn verschillende modellen en afbeeldingen van tempels gevonden. Hieruit blijkt dat er kennelijk tempels zijn geweest met een tweede verdieping er boven op. De modellen zijn soms zeer gedetailleerd en tonen de bank onder de façade, de ingangspartij omlijst door drie stenen en een dakconstructie.
Om de hoogte te overbruggen gebruikte men een helling van zand en steenafval om stenen en balken te plaatsen.
Er zijn bij de opgravingen geen lampen gevonden, maar wellicht gebruikte men fakkels of was slechts een gedeelte van het binnenhof overdekt.
TRANSPORT.
Ongetwijfeld rolden men de blokken op houten rollers en een soort stenen kogels van de groeve naar de bouwplaats.
Omdat Malta eigenlijk één grote steengroeve is, ging het niet om heel grote afstanden, maar ook een kilometer sjouwen met een blok steen van 20 ton moet heel wat mankracht hebben gevergd.
De stenen werden rechtop gezet met behulp van hefbomen. ze leunden vaak een beetje naar binnen, zodat ze elkaar op de plaats hielden en de tempel niet kon instorten.
De horizontale platen bovenop overlapten elkaar ook naar binnen toe zodat een soort gewelf ontstond. Daartussen zaten balken waarop het dak rustte. Dat kan van hout zijn geweest, maar men kan ook aan dierenhuiden denken.
In de voorhof van het complex va de Tarxien tempel liggen in een hoek nog grote ronde stenen die als transport walsen voor de megalieten dienden.
Uit het feit dat men dergelijke tempels bouwde, valt wel wat af te leiden over de maatschappij.
DE TEMPELBOUWERS.
De tempel bouwers, wie waren zij en wat weten wij van hen? Men heeft berekend dat voor de bouw van een tempel ongeveer 30.000 mandagen nodig zijn geweest.
In het algemeen worden dergelijke grote monumenten gebouwd door een goed georganiseerde maatschappij met voldoende technologische kennis. Men verwacht nederzettingen die al bijna steden zijn. Hiervan is op Malta niets terug gevonden.
Uit de Tempel Periode zijn uitsluitend eenvoudige hutten opgegraven. De bewoners hielden schapen, geiten, koeien, varkens en honden.
Verder aten zij vis en gevogelte. Ze beschikten over stenen en aardewerken voorwerpen, maar het metaal is niet uitgevonden. Hun messen waren van obsidiaan, een soort vulkanisch glas. Hieruit blijkt dat zij handel dreven over zee, want obsidiaan moesten ze van de Liparrische eilanden, ten noorden van Sicilië halen.
Zij begroeven hun doden in rotsgraven die net als de tempels halfrond zijn.
Dit in niet het werk van kleine dorpjes van ongeveer 50 inwoners. Er moet een groter systeem zijn geweest, waarin het mogelijk was om meer arbeidskrachten te mobiliseren.
ook moesten mensen van het dagelijks werk op het land worden vrijgemaakt om zich geheel te kunnen wijden aan de tempelbouw.
Dat wijst op een maatschappij waarin de landbouwproducten en ander voedsel werden ingeleverd bij een centraal gezag dat dat vervolgens weer herverdeelde over allen die zich nuttig maakten voor de maatschappij. Hierdoor konden mensen zich technisch gaan specialiseren, bijvoorbeeld als pottenbakker, steenhouwer of werver.
Ook de priesters kregen hun aandeel voor hun taak de religieuze plichten op de juiste wijze te vervullen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten