VAN BESCHERMING TOT VERSIERING.
HET SCHILD.
Een schild ter bescherming en een wapenschild (heraldiek) zijn nauw aan elkaar verwant, van het een kwam het ander.
Reeds vroeg in de geschiedenis van de mensheid werden er oorlogen uitgevochten, zowel tussen stammen als tussen landen. Streed men niet om een vrouw dan was het wel om macht. Men trok ten strijde, maar men wenste zichzelf wel te beschermen tegen verwondingen die door wapens van de tegenpartij konden worden aangebracht of te voorkomen dat men dood op het strijdtoneel achterbleef.
Zo ontstond reeds vroeg het schild waar achter men zich bescherm kon voelen.
Schilden die in het begin van de mensheid, de steentijd, bestonden uit hout.
Zelfs deze houten schilden hadden reeds versieringen om de vijand schrik aan te jagen. Of versieringen welke de krijgers door een geestesbezwering extra moesten beschermen zoal bij de Papoea's.
Gedurende het bronzen tijdperk werden de schilden meer geperfectioneerd. Smeden sloegen uit dunne plaat fraai bewerkte schilden met kunstige versieringen en vaak ook al het symbool van hun krijsheer.
Na het bronz kwam het ijzer. Pijlpunten waren niet meer van steen, maar werden uit ijzer gesmeed. Zelfs in die periode kenden de Indianen nog schilden vervaardigd uit een opgespannen dierenhuid op een houten raamwerk wat ze ook weer fraai versierden in de kleuren van hun stam.
Het waren de Grieken en de Romeinen die de schilden uit ijzer gingen vervaardigen. Uit dun plaatijzer werden schilden in verschillende vormen geslagen. Zo kende men ronde lang ovale of rechthoekige schilden, ieder had zijn eigen functie en werden reeds toen al vaak versierd met het embleem van de legereenheid van het land of van de heerser.
De rechthoekige schilden gebruikten de Romeinen om zich aan alle zijden van het gevormde vierkant te beschermen, zo ook van boven tegen een regen van vijandelijke pijlen. Zo onderscheidde men zich buiten een vaandel of banier van de vijand. Schilden waren dus hoofdzakelijk voor de mens om zich te beschermen, maar door de aangebrachte versieringen indruk te maken op de tegenstander.
Gedurende de Middeleeuwen en de Kruistochten naar het 'Heilige land', de heilige oorlog tegen de moslims, werden de schilden steeds meer versierd met het wapen van de krijgsheer of van een kerkelijk kruis zoals dat van de christelijke ridders van de Maltezer Orde in hun strijd tegen de Ottomanen.
Schilden uit strijdperken sierden de wanden van kastelen en burchten door geheel Europa. Iedere opvolgende generatie had er zijn eigen versierselen op staan.
Zo ontstonden de wapenschilden, waarmee iedere edelman of grondbezitter mee prijkte buiten de kleuren in het vaandel.
Een wapenschild (blazoen) in de heraldiek is oorspronkelijk het schild dat men in het verleden gebruikte als bescherming. De heraldiek is een puur Europese aangelegenheid en ontstond in de Middeleeuwen. Het is verbonden aan koningen, kerkelijke instanties, prinsen, graven, hertogen, barons, ridders, hoge militaire functionarissen, een familie, stad of gilde. Het gebruik van een wapen wordt het 'voeren'genoemd.
Zo werd het schild ter bescherming een schild ter versiering. De schilden werden steeds fraaier uitgevoerd en versierd zodat het ook onmogelijk was ze nog te gebruiken als bescherming mee te voeren. Ook bij het verbeteren van de wapens had het schild weinig nut als bescherming.
Toen het wapenschild in de 12e eeuw prestige had verworven gingen de zonen hun vaders wapen gebruiken, soms ongewijzigd of door het toevoegen van een eigen symbool in het wapen. Door huwelijken werden vaak twee wapens samengevoegd en werd het schild gedeeld.
Gildes gebruikten hun producten in hun wapen, wat eigenlijk een soort reclame was. ook de gewone burger begon zich een wapenschild aan te schaffen, wat tot gevolg had, dat in Engeland en Schotland het gebruiken van een wapenschild aan strenge wettelijke regels en toestemming van de staat werd gebonden.
De wapenschilden gebruikt door de steden verwijzen vaak naar de toenmalige heerser over de stad en het gebied. Afhankelijk of men het wel of niet verdiende werd ook vaak nog een spreuk aan het wapen toegevoegd. Een wijn makers gilde zou de spreuk 'Vino Veritas' gebruiken. Ook aan het gebruik van deze Latijnse spreuken werd een wettelijke regel op van toepassing en moest vaak door de regering of College van Adel worden goedgekeurd.
Reeds vroeg in de geschiedenis van de mensheid werden er oorlogen uitgevochten, zowel tussen stammen als tussen landen. Streed men niet om een vrouw dan was het wel om macht. Men trok ten strijde, maar men wenste zichzelf wel te beschermen tegen verwondingen die door wapens van de tegenpartij konden worden aangebracht of te voorkomen dat men dood op het strijdtoneel achterbleef.
Zo ontstond reeds vroeg het schild waar achter men zich bescherm kon voelen.
Schilden die in het begin van de mensheid, de steentijd, bestonden uit hout.
Zelfs deze houten schilden hadden reeds versieringen om de vijand schrik aan te jagen. Of versieringen welke de krijgers door een geestesbezwering extra moesten beschermen zoal bij de Papoea's.
Na het bronz kwam het ijzer. Pijlpunten waren niet meer van steen, maar werden uit ijzer gesmeed. Zelfs in die periode kenden de Indianen nog schilden vervaardigd uit een opgespannen dierenhuid op een houten raamwerk wat ze ook weer fraai versierden in de kleuren van hun stam.
Het waren de Grieken en de Romeinen die de schilden uit ijzer gingen vervaardigen. Uit dun plaatijzer werden schilden in verschillende vormen geslagen. Zo kende men ronde lang ovale of rechthoekige schilden, ieder had zijn eigen functie en werden reeds toen al vaak versierd met het embleem van de legereenheid van het land of van de heerser.
De rechthoekige schilden gebruikten de Romeinen om zich aan alle zijden van het gevormde vierkant te beschermen, zo ook van boven tegen een regen van vijandelijke pijlen. Zo onderscheidde men zich buiten een vaandel of banier van de vijand. Schilden waren dus hoofdzakelijk voor de mens om zich te beschermen, maar door de aangebrachte versieringen indruk te maken op de tegenstander.
Gedurende de Middeleeuwen en de Kruistochten naar het 'Heilige land', de heilige oorlog tegen de moslims, werden de schilden steeds meer versierd met het wapen van de krijgsheer of van een kerkelijk kruis zoals dat van de christelijke ridders van de Maltezer Orde in hun strijd tegen de Ottomanen.
Schilden uit strijdperken sierden de wanden van kastelen en burchten door geheel Europa. Iedere opvolgende generatie had er zijn eigen versierselen op staan.
Zo ontstonden de wapenschilden, waarmee iedere edelman of grondbezitter mee prijkte buiten de kleuren in het vaandel.
HET WAPENSCHILD.
Een wapenschild (blazoen) in de heraldiek is oorspronkelijk het schild dat men in het verleden gebruikte als bescherming. De heraldiek is een puur Europese aangelegenheid en ontstond in de Middeleeuwen. Het is verbonden aan koningen, kerkelijke instanties, prinsen, graven, hertogen, barons, ridders, hoge militaire functionarissen, een familie, stad of gilde. Het gebruik van een wapen wordt het 'voeren'genoemd.
Zo werd het schild ter bescherming een schild ter versiering. De schilden werden steeds fraaier uitgevoerd en versierd zodat het ook onmogelijk was ze nog te gebruiken als bescherming mee te voeren. Ook bij het verbeteren van de wapens had het schild weinig nut als bescherming.
Toen het wapenschild in de 12e eeuw prestige had verworven gingen de zonen hun vaders wapen gebruiken, soms ongewijzigd of door het toevoegen van een eigen symbool in het wapen. Door huwelijken werden vaak twee wapens samengevoegd en werd het schild gedeeld.
Gildes gebruikten hun producten in hun wapen, wat eigenlijk een soort reclame was. ook de gewone burger begon zich een wapenschild aan te schaffen, wat tot gevolg had, dat in Engeland en Schotland het gebruiken van een wapenschild aan strenge wettelijke regels en toestemming van de staat werd gebonden.
De wapenschilden gebruikt door de steden verwijzen vaak naar de toenmalige heerser over de stad en het gebied. Afhankelijk of men het wel of niet verdiende werd ook vaak nog een spreuk aan het wapen toegevoegd. Een wijn makers gilde zou de spreuk 'Vino Veritas' gebruiken. Ook aan het gebruik van deze Latijnse spreuken werd een wettelijke regel op van toepassing en moest vaak door de regering of College van Adel worden goedgekeurd.
DE OPBOUW VAN EEN WAPENSCHILD.
Een wapen kan bestaan uit alleen een schil, maar afhankelijk van de belangrijkheid of de positie van de eigenaar werden er vaak veel versierende zaken aan toegevoegd.
Het wapenschild (5), het belangrijkste staat altijd in het midden geplaatst. Op dit schild vinden we de kleuren en afbeeldingen die bij het wapen horen van de eigenaar.
Boven het wapenschild staat vaak een helm (6) afgebeeld. Er kunnen één of meerdere helmen boven het wapenschild geplaatst zijn. Deze helm kan los staan van het schild, maar kan ook het schild iets overlappen het het onderste deel dat de bovenborst beschermd. Ook kunnen er versieringen op of aan de helm zijn aangebracht., een helmteken wat weer voorkomt in het schild.
De dekkleden (7) zijn ontstaan uit de stoffen bescherming achter op de helm dat over de nek viel ter bescherming tegen de zon.
De wrong ((8) wordt boven de helm geplaatst en heeft de zelfde kleuren als de dekkleden. Deze wrong was meestal een opgerolde doek gevuld met paardenhaar.
De kroon (9) of rangkroon is verschillend in de adellijke rang. Bij de rooms-katholieke geestelijkheid was de kroon vaak een hoed met kwasten. Hier was de kleur en het aantal, kwasten verschillend naargelang de plaats in de kerkelijke hiërarchie.
Het helmteken (10) staat op de helm en is vaak een object dat overeenkomt met een afbeelding op het schild.
Onder het schild kunnen vaak de ridderorde of ordeteken (3) worden aangebracht.
Het wapenschild kan worden gedragen door zowel menselijke als dierlijke afbeeldingen (4). Dit kunnen ook dieren zijn uit fabels zoals de eenhoorn.
Het geheel wordt gedragen op een grond (2) welke ook weer geheel verschillend van uitvoering kan zijn.
Onder het geheel wordt vaak op een sierlijk lint de wapenspreuk of motto (1) weergegeven.
Het gehele wapenschild wordt vaak vooral bij koninklijke wapens voorzien van een wapentent of paviljoen. Deze middeleeuwse tent met opengeslagen flappen, deze wapenmantel versierd met hermelijn of een ander dierlijke huid omsluit aan drie zijden het wapenschild. Vaak worden op de tent de landvlaggen gedragen.
De dekkleden (7) zijn ontstaan uit de stoffen bescherming achter op de helm dat over de nek viel ter bescherming tegen de zon.
De wrong ((8) wordt boven de helm geplaatst en heeft de zelfde kleuren als de dekkleden. Deze wrong was meestal een opgerolde doek gevuld met paardenhaar.
De kroon (9) of rangkroon is verschillend in de adellijke rang. Bij de rooms-katholieke geestelijkheid was de kroon vaak een hoed met kwasten. Hier was de kleur en het aantal, kwasten verschillend naargelang de plaats in de kerkelijke hiërarchie.
Het helmteken (10) staat op de helm en is vaak een object dat overeenkomt met een afbeelding op het schild.
Onder het schild kunnen vaak de ridderorde of ordeteken (3) worden aangebracht.
Het wapenschild kan worden gedragen door zowel menselijke als dierlijke afbeeldingen (4). Dit kunnen ook dieren zijn uit fabels zoals de eenhoorn.
Het geheel wordt gedragen op een grond (2) welke ook weer geheel verschillend van uitvoering kan zijn.
Onder het geheel wordt vaak op een sierlijk lint de wapenspreuk of motto (1) weergegeven.
Het gehele wapenschild wordt vaak vooral bij koninklijke wapens voorzien van een wapentent of paviljoen. Deze middeleeuwse tent met opengeslagen flappen, deze wapenmantel versierd met hermelijn of een ander dierlijke huid omsluit aan drie zijden het wapenschild. Vaak worden op de tent de landvlaggen gedragen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten