HET SCHEEPSTYPE SPIEGELSCHIP. (SLOT)
Het kombuis, scheepskeuken, plaats of ruimte aan boord waar het eten voor de opvarenden wordt klaargemaakt.
Het kombuis op het spiegelschip lag vlak de begrenzing van de kampanje op het achterste verdek. Het was geen afgesloten ruimte, maar had alleen een afdak. Het eten werd klaargemaakt boven een houtvuur dat werd gestookt in een door bakstenen omringde ruimte, welke weer was gevat in een houten geraamte wat vrij stond van het dek. De rook kon dus vrijelijk worden afgevoerd in de buitenlucht. Vlak bij deze kookplaats had de kok dan nog een kleine ruimte voor de opslag van zijn potten en pannen en het dagelijks rantsoen van droge voeding en kruiden.
Onderin het schip was het vrachtruim (1) voor de lading of als er te weinig lading was de ballast om het schip voldoende diepgang te geven. Deze ballast bestond op de reis naar het verre Indië uit IJsselstenen.
Dit zijn bakstenen welke werden gebakken aan de oever van de IJssel en in Batavia door de VOC werden gebruikt voor de bouw van belangrijke gebouwen, zoals het raadhuis, kantoren en magazijnen.
In vrachtruim kon een tweede dek worden aangebracht, het koebrugdek (2). Dit is een extra dek over de gehele lengte van het schip. Het werd gebruikt om extra manschappen en/of specerijen te vervoeren. De ruimte tussen de vloerplanken en het hoger gelegen dek was zo laag, hooguit 1,5 meter, dat men er niet rechtop kon lopen.
Het overloopdek (3) sloot het vrachtruim van boven af. Hier bevonden zich de proviand- en drinkwater voorraden en de bottelarij, de timmermanswerkplaats en opslag voor reserve zeilen, blokken en touwen. Tevens waren hier de afgesloten bewaarplaatsen voor buskruit en wapens.
Verder gold het overloopdek als belangrijkste verblijfplaats voor de bemanning en diende tevens als geschutsdek voor de zwaardere scheepskanons.
( Een afbeelding van de toenmalige VOC scheepswerf in Amsterdam.)
De gemiddelde bouwtijd van een spiegelretourschip op de werven van de VOC was in die tijd vijf tot acht maanden. Het laadvermogen van deze schepen was gemiddeld rond de 800 ton. Een schip ging ongeveer 15 jaar mee, als het niet onderweg verging of werd gekaapt.
Kosten voor de bouw van één schip lagen tussen de 90.000 en de 110.00 toenmalige florijnen.
Het was de tijd van de 'Gouden Eeuw' voor de Nederlanden.
Buiten de spiegelschepen maakte de VOC ook nog gebruik van andere type schepen; zoals de 'Hoeker', het 'Galjoot', het 'Jacht', de 'Pinas' en het 'Fluitschip'.
De gemiddelde bouwtijd van een spiegelretourschip op de werven van de VOC was in die tijd vijf tot acht maanden. Het laadvermogen van deze schepen was gemiddeld rond de 800 ton. Een schip ging ongeveer 15 jaar mee, als het niet onderweg verging of werd gekaapt.
Kosten voor de bouw van één schip lagen tussen de 90.000 en de 110.00 toenmalige florijnen.
Het was de tijd van de 'Gouden Eeuw' voor de Nederlanden.
Buiten de spiegelschepen maakte de VOC ook nog gebruik van andere type schepen; zoals de 'Hoeker', het 'Galjoot', het 'Jacht', de 'Pinas' en het 'Fluitschip'.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten