VAN OOST-AFRIKA
NAAR HET VERRE OOSTEN.
TAMARINDE.
De tamarinde, Latijnse naam Tamarindus indica, is een tropische boom uit de vlinderbloemenfamilie. De boom vindt zijn oorsprong in Oost-Afrika. Reeds in de vroege beschaving kwamen de zaden naar India, vanwaar hij bijna over alle tropische gebieden werd verspreid.
Tegenwoordig wordt de boom als sier- en nuttige plant in de tropische gebieden gekweekt.
De boom is voor de inheemse bevolking van grote mystieke betekenis en is soms heilig, omdat praktisch alle delen van de boom worden gebruikt. Vruchten, schors en bladeren worden vaak medicinaal gebruikt
Dit is dan ook de reden dat hij wordt vereerd en gekoesterd. Het duurt bijna 14 jaar voordat de boom zijn eerste vruchten zal dragen.
Het harde hout wordt gebruikt in de meubelmakerij.
Het vermoeden is; dat handelaren via de zee, de zaden naar Azië hebben gebracht, vanwaar zij weer in het Middellandse Zee gebied terecht kwamen en in de 16e eeuw ook in Amerika.
Ook heeft de boom een negatief verleden, daar tijdens de slavernij de takken als zweep werden gebruikt, bekend als de Spaanse bok.
De boom is vaak meerstammig en kan een leeftijd bereiken van 200 jaar. De takken zijn zeer buigzaam en hangen vaak tot op de grond en zo kan de boom sterke winden weerstaan.
De bladeren zijn tot 16 centimeter lang, geveerd en als het donker wordt vouwen de blaadjes zich dicht.
Pas op een leeftijd van 14 jaar zal de boom voor het eerst bloeien en daarna vruchtgeven.
Vermeerdering gebeurt via de zaden die meestal in de halfschaduw van de grote bomen kiemen. Dieren die het vruchtvlees eten, zorgen via hun uitwerpselen voor natuurlijke verspreiding van de zaden. De tamarinde kan goed tegen droogte, die hij nodig heeft om bloemen en vruchten te ontwikkelen. De boom komt niet in regenwouden gebieden voor.
De boom kan een lage temperatuur van minus vier graden Celcius verdragen.
Aan de uiteinden van de takken van volwassen bomen ontwikkelen zich kleine, gele, orchideeachtige bloemen die in trossen bij elkaar staan en een fijn rode tekening hebben.
De bestuiving geschiedt door insecten. In de vroege ochtend openen de bloemen zich en sluiten ongeveer drie uur later. Uit de bloemen ontwikkelen zich platte groene peulen die een zurig vruchtvlees bevatten. Als de peulen gaan volgroeien worden ze dikker en het vruchtvlees dat de zaden bevat kleurt rood tot zwart.
De rijpe lange peulen zijn kaneelbruin en hebben een lengte van 15 tot 20 centimeter. De zaden zijn omgeven door een fijne netstructuur. Als ze rijp zijn, gaan ze openen en het vruchtvlees droogt op tot een kleverige pasta. Zo blijven ze soms maande lang aan de boom hangen totdat de inheemse bevolking deze oogst. Het oogsten gebeurt door aan de takken te schudden zodat de rijpe peulen eraf vallen.
In veel steden in het Midden-Oosten staat de boom gewoon als sier langs de weg.
Het schors van de boom bevat veel tannine en wordt in sommige gebieden gebruikt om huiden te looien.
het zware harde hout is zeer duurzaam en wordt gebruikt voor het vervaardigen van raderen, assen, staken, vijzels, stampers, hamers en meubels etc.
De bladeren van de jonge bomen worden vaak als groente gegeten. Van verse of gedroogde bladeren bereidt men een aromatische thee. Uit verse bladeren kan men een rode kleurstof winnen om stoffen mee te verven. De bloemen worden bij soepen en salades gegeten.
Het belangrijkste zijn de vruchten van de boom. Zij bevatten veel proteïnes en koolhydraten, vitamine C, kalium, calcium, fosfor en andere mineralen.
Al deze producten zijn in de supermarkten te koop.
De zaden worden vaak in water geweekt, gedroogd en geroosterd. Tot meel gemalen kan het voor het bakken van brood gebruikt worden.
Tamarindeolie wordt gebruikt als lampolie en bij het vervaardigen van verven. De vruchtschillen kunnen voor het verven van wol, zijde en katoen dienen.
Bladeren, zaden en vruchten dienen ook als veevoer.
De bloemen zijn een remedie tegen reuma, pijn, ontstekingen, wonden en gewrichtsklachten.
De bladeren tegen hoest en koorts.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten