HET IS EEN STEENVRUCHT,
MAAR WORDT NOOT GENOEMD.
BETELPALM.
De betelpalm, in het Latijn Areca catechu, is een zeer slanke rechtopstaande tot 15 meter hoge palm.
De palm komt van oorsprong uit Indonesië, maar wordt tegenwoordig in geheel Zuidoost-Azië gekweekt.
De bladeren zijn geveerd en meestal twee meter lang, ze zijn zijdelings uitstaand en aan de top iets overhangend.
De deelblaadjes staan zeer dicht opeen
(Van bloemknop tot vrucht.)
De bloemen zijn klein, lichtgeel en zitten in fijnvertakte bloeiwijzen, die er uit de verte als poederkwasten uitzien. De bloeiwijzen en later de vruchttrossen zitten hoog aan de stam van de boom aangehecht, vlak onder de gladde, groene bladschedenbundel.
De vruchten zijn bij rijpheid geel tot oranje, rond tot eivormig en tot 6 centimeter groot.
De betelnoot of arekanoot, is het zaad van de palm. Botanisch gezien is een noot geen zaad maar een type vrucht, en in het geval van de betelpalm is ook de vrucht geen noot, maar een steenvrucht (dit geldt overigens ook voor de vrucht van de kokospalm, die in zijn geheel meestal "kokosnoot" wordt genoemd).
De harde betelnoot is 3 tot centimeter lang en 2 tot 4 centimeter breed. De noot heeft een bittere smaak en is rood van kleur.
HET KAUWEN VAN "SIRIH PINANG".
Op een trap in de overdekte markt in Denpasar zat dit oude vrouwtje. Ze was te druk bezig met het klaarmaken van haar sirih om in de gaten te hebben dat ik een foto van haar maakte.Het kauwen van sirih wordt vooral nog door de oudere generatie van Indonesië gedaan, als een opwekkend middel en ter onderdrukking van honger.
Voor het kauwen van sirih moet men verschillende grondstoffen hebben:1 - Het blad van de betelpeper.2 - De noot van de betelpalm.3 - Gebluste kalk.4 - Pruimtabak.5 - Kruidnagel.6 - Smaakverbeteraar.
BETELPEPER.
De betelpeper is een klimplant, waarvan de bladeren medische eigenschappen hebben.
Het is een meerjarige groenblijvende klimplant met hartvormige bladeren en witte samengestelde bloemtrossen.
De plant komt van oorsprong uit Zuid- of Zuidoost-Azië en komt veelvoudig voor in India, Sri Lanka en Indonesië. Betelolie die uit de bladeren gehaald kan worden bevat betel-fenol of chavibetol.
HET BEREIDEN VAN DE BETELPRUIM.
Batak betelnoot stamper. |
Het gecombineerd gebruik met kalk versterkt het effect van de betelnoot doordat de stof arecille omgezet wordt in de werkzame stof arecaidine.
De kalk is, afhankelijk van wat de omgeving te bieden heeft, afkomstig van kalkrotsen, koraal, zeeschelpen of slakkenhuisjes.
2 - Bij de menging van de verschillende stoffen ontstaat een rode pasta die bij het kauwen het speeksel vuurrood kleurt.
Bij chronische gebruik kleuren ook de tanden rood.
Na het kauwen worden dan de smakeloos geworden resten uitgespuugd. Dit zorgt voor rode spuugvlekken op de grond.
Omdat het een onsmakelijk gezicht is, en de rode vlekken zich niet gemakkelijk laten verwijderen, is het kauwen van betel verboden op openbare plaatsen.
Zo zijn bijvoorbeeld de stenen voetpaden in de Micronesische deelstaat Yap in de Carolinen, door het massale gebruik en bijbehorende gespuug roodgevlekt, een kleur die in de stenen is getrokken.
3 - Om de bittere smaak weg te werken wordt, afhankelijk van de regio, het budget of beschikbaarheid de "betelpruim" nog voorzien van soms wel tientallen andere ingrediënten; honing, vruchten, gemalen noten, pepermunt, salmiak, zoethout en extracten van andere planten. Ook wordt er beweert dat dit de werking zal versterken.
Ook de lokale bevolking bewaarde hun ingrediënten in mooie houten containers met verschillende afbeeldingen.
Buiten het effect dat het kauwen van sirih het hongergevoel tegen gaat en het een licht euforische en opwekkende werking heeft, heeft het ook bijwerkingen.
Deze bijwerkingen zijn bijvoorbeeld; misselijkheid, buikloop, verhoogde hartslag, irritatie van de slijmvliezen, gebidschade, en bij een chronisch gebruik verhoogde kans op gezwellen aan de mond en slijmvliezen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten