OOK WEL STINKBOON
GENOEMD.
PETEHBOON.
Je komt ze tegen op iedere groeten- en fruit markt in Indonesië, de lange groene vruchten van de petehboom.
De petehboom kan een hoogte bereiken van 15 tot 40 meter.
Hij draagt meer dan 200 bloemen in een bolvormige massa aan het einde van lange stelen.
De bloemen scheiden echter een nectar af, waardoor vleermuizen en ander bestuivers worden aangetrokken.
De resultaten komen te voorschijn als lange gedraaide, doorzichtige peulen in een cluster van zeven of acht peulen.
Als de peulen volgroeid zijn, zullen de patehbonen van zaden erin zitten.
De grote, platte bonen bevinden zich in lange, vaak gedraaide peulen die soms wel een halve meter lang zijn en groeien aan de Parkia speciosa boom, welke tot de familie Fabaceae behoort. De boom groeit van nature in de tropische regenwouden van Zuidoost-Azië, maar wordt ook in boomgaarden aangeplant.
De boon heeft een sterke geur, en wordt ook wel "stinkboon" genoemd, en geeft een heel bepaald aroma aan de gerechten waarin hij wordt verwerkt.
In de Sundanese keuken word de boon rauw gegeten.
Pethbonen worden voornamelijk verwerkt in sambals. In Indonesië worden ze ook in de schil gepoft, gepeld en in een kommetje als snackje of als bijgerecht geserveerd.
Op Java en Sumatra wordt de boon ook in blokjes gesneden toegevoegd aan gesneden rund- of kippenvlees.
In de Minangkabau-keuken wordt het gedeeltelijk een onderdeel van de Minang sambal (lado) voor ayam pop (gefrituurde kip in Padang stijl.
Na het drogen worden de zaden zwart van kleur.
Pethbonen van zaden zien eruit als tuinbonen. Net als tuinbonen moeten ze geschild worden voordat ze kunnen worden gekookt.
De naam "stinkboon" verdiend de boon, omdat de sterke geur zeer doordringend is.
het blijft in de mond en het lichaam hangen. Net als bij asperges bevat het bepaalde bestanddelen die een sterke geur aan urine geven, een effect dat tot twee dagen na consumptie kan worden waargenomen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten