zaterdag 3 december 2022

OTAHEITE APPELBOOM EN VRUCHTEN.

 

           HEEFT UITERLIJK 

                    IETS WEG 

  VAN EEN INFIRIEURE MANGO.




OTAHEITE APPEL.

De Latijnse naam voor de boom is Spondia dulcis, staat verder algemeen bekend als ambarella, in het Indonesisch als kedongdong en hetzelfde in het Balinees .
De naam otaheite verwijst naar de oude naam voor Tahiti.
Deze snelgroeiende boom kan tot twintig meter hoog worden in zijn oorspronkelijke verspreidingsgebied van Melanesië en Polynesië in andere gebieden is het echter gewoonlijk een hoogte van 10 tot 12 meter.
De boom heeft een blad verliezende parapluachtige kruin, geveerde bladeren met een lengte van 20 tot centimeter, samengesteld uit 9 tot 25 glanzende, elliptische of omgekeerd/ovaal/langwerpige blaadjes van 9 tot 10 centimeter, die fijn getand zijn richting de top.

De boom produceert kleine, onopvallende witte bloemen in eindstandige pluimen.

De ovale vruchten, met een lengte tussen de 6 en 9 centimeter, worden gedragen in trossen van 12 of meer op een lange steel.
Gedurende een aantal weken vallen de vruchten op de grond terwijl ze nog groen en hard zijn, en worden dan goudgeel naarmate ze rijpen.

De fruitboom is overal op Bali te vinden en de overige Indonesische eilanden.


De vrucht wordt het meest gebruik als voedselbron. In West-Java worden de jonge bladeren gebruikt als smaakmaker in pepes (visgerechten).
In andere landen worden de meer volwassen bladeren als groene salade gegeten.
De vrucht wordt het meest gegeten als fruit; het vruchtvlees is knapperig en smaak lichtelijk zuur. De vrucht is op z'n lekkerst als hij volledig gerijpt is.
In dat stadium is het vruchtvlees goudkleurig, zeer sappig, vaag zoet, met een ananas-mango smaak.
In Indonesië en Maleisië wordt het gegeten met garnalenpaste, een dikke, zwarte, zoutzoete saus genaamd. Het is een ingrediënt in rujak (fruitsalade) in Indonesië en rojak in Maleisië.

Veel van dit fruit wordt verwerkt tot conserven en smaakstoffen voor sauzen, soepen, gestoofd vlees en vis.
Zo hebben al de landen waar deze vrucht groeit hun eigen bereidingswijze van de vrucht en de bladeren van de boom; tot het rauw eten van de vrucht tot het drogen ervan om weer vermengd met kruiden een pittige chutney van de maken. 

De spondias dulcis is geïntroduceerd in alle tropische gebieden  van de wereld. In 1782 werd de eerste naar Jamaica gebracht, waarna het zich snel verbreide over Midden-Amerika en de Caribische Eilanden.
Het Amerikaanse ministerie van Landbouw ontving in 1909 de zaden, maar het werd geen populair gewas in de Verenigde Staten.




Geen opmerkingen:

Een reactie posten