dinsdag 20 december 2022

GRANAATAPPELBOOM & VRUCHT.

 

        PARIS GAF HET AAN VENUS, 

  EN DE ISRAËLLIETEN ZWERVEND 

 DOOR DE WILDERNIS VERLANGDEN

                 NAAR HET FRUIT.


GRANAATAPPEL.

De granaatappel, in het Latijn Punica granatum, in het Engels Pomegrate en in het Indonesisch en Balinees delima, is in feite een struik met een hoogte van zes meter, die voor de teelt wordt teruggesnoeid tot een kleine boom, met lange , doornige takken waaraan de vruchten hangen.
De struik kan in droge perioden haar bladeren verliezen, welke kortgesteeld zijn, glanzende, groene tegenoverstaande bladen groeien dicht op elkaar. De bladen zijn ovaal en toegespitst met een gave rand. Ze hebben een grote van 0,5 tot 2,5 bij 1 tot 10 centimeter.


De oranjerode bloemen vormen zich aan de toppen van de scheut of aan korte zijscheuten in groepen van een tot vijf. Granaatappel is zelf bestuivend. In warme zomers kan de struik of boom vrucht gaan dragen. De vrucht is rond en 8 tot 12 centimeter groot. De vrucht is heel sappig en bevat grote cellen zoals een citrusvrucht, maat in elke cel zit een pitje van ongeveer 3 millimeter groot.
Om de pitjes zit een soort gelei, zoals om de pitjes van een tomaat. Bovendien bevat de vrucht veel vellen. De vellen smaken niet lekker. Bij rijpe vruchten is het vruchtvlees donkerrood. De schil is erg stevig en leerachtig.

OORSPRONG.

De granaatappel komt oorspronkelijk uit Perzië, het hedendaagse Iran, en wordt al eeuwen lang gekweekt rond de Middellandse Zee, het Midden-Oosten, Afghanistan, India en de Kaukasus.
In het einde van de 16e eeuw werd de vrucht geïntroduceerd in Spaans Amerika en in 1769 door Spaanse kolonisten in Californië. Het waren de Arabische zeelieden die de vrucht naar Maleisië en Indonesië brachten.

NAAM.

De naam is afgeleid van de Latijnse põmu, "appel"en grãnãtum "gezaaid". Mogelijk van het oude Franse woord voor vrucht, pomme-granaat, stond de granaatappel in het vroege Engels bekend als "appel van Granada", een term die tegenwoordig alleen in heraldische blazoenen overleeft. Dit is een volksmythologie van het Latijnse granatus verwart met de naam van de Spaanse stad en provincie Granada, die is afgeleid van het Arabisch.
Granaat is afgeleid van het Franse grenat door metathese, van het dubbele Latijnse granatum zoals gebruikt in een andere betekenis "van een donkere kleur". Dezeafleiding kan zijn ontstaan van pomum granatum, dat de kleur van granaatappelpulp beschrijft of van granum, genoemd naar de "rode kleurstof, cochenille". De moderne Franse term voor granaatappel, granaat, heeft zijn naam gegeven aan de militaire granaat. Dit niet alleen vanwege de vorm, maar ook omdat de zaden om je heen schieten als de vrucht op de grond valt.

 CONSUMEREN.

De vruchtjes, de pitjes, en het gelei-achtige omhulsel van de granaatappel worden gegeten, als tussendoortje of in gerechten verwerkt.
Ze kunnen ook worden uitgeperst, waarbij veel vruchtvlees verloren gaat.
Het sap van de granaatappel vormde oorspronkelijk de basis voor de limonadesiroop grenadine.


MYTHOLOGIE, RELIGIE EN EEN PAAR KLEINIGHEDEN.

Ook verleiding is onlosmakelijk verbonden met deze vrucht. Er wordt zelfs gezegd dat de boom van de granaatappels dezelfde is als de boom van kennis van goed en kwaad in het paradijs van Adam en Eva.
Het zou de granaatappel zijn die tot de verbanning van Adam en Eva uit het paradijs heeft geleid.


Granaatappels staan symbool voor vruchtbaarheid vanwege hun vele zaden, maar ook voor de dood vanwege de rode kleur van het binnenste van de vrucht.

De profeet Mohammed gelooft zelfs dat de vrucht spirituele eigenschappen bezit: "Eet de granaatappel want het zuivert het systeem van afgunst".

In de Bijbel, Tenach of Oude Testament, wordt de granaatappel vaak genoemd. In het Hooglied worden bijvoorbeeld de wangen van de vrouw vergeleken met een granaatappel.

Als teken van rijkdomen vruchtbaarheid is de granaatappel ook gebruikt in de aankleding van de eerste tempel van koning Salomo. De pilaren bij de ingang zouden getooid zijn geweest met twee rijen van granaatappels.

De eerste afbeeldingen van de granaatappelboom zijn gevonden op grafschilderingen ven de Egypteneren van 2500 voor Christus.
De boom wordt al sinds de oudheid geprezen om zijn gezonde invloed en koninklijke uitstraling.
Hij staat voor de vernieuwing van de natuur en is een symbolische weergave van de diversiteit en eenheid van het leven.

Toetanchamon kreeg in zijn graftombe granaatappels mee om de wedergeboorte te bevorderen. De Egyptenaren dachten dat granaatappelsap een levenselixer was dat onsterfelijk maakte.


In China is granaatappel een van de drie gezegende vruchten van het boeddhisme. De granaatappel wordt daar gezien als een vrucht met geconcentreerde levenskracht.

Streken die naar de granaatappel zijn vernoemd zijn de Spaanse provincie en de stad Granada en het Caraïbische eiland Grenada.
De vrucht staat dan ook in het provincie- en stadswapen van Granada.

De vrucht afgebeeld en de groene driehoek aan de hijszijde van de vlag van Grenada is geen granaatappel maar een muskaatnoot.

Een traditioneel spreekwoord in Maleisië is: "De mond van een mooie vrouw wordt vaak vergeleken met een rijpe granaatappel die in tweeën is gesneden". 


Op Bali wordt dit exotische fruit buiten het eten ervan vooral gebruikt voor het maken van medicijnen. Het fruit en de schil zijn een actief antibacterieel middel.
De gedroogde schil wordt gebruikt als een verlichting bij dysenterie.



           

Geen opmerkingen:

Een reactie posten