zondag 25 augustus 2024

INDONESISCHE BANKBILJETTEN 100 RUPIAH MET VERHAAL.

 

HELAAS ZIJN DEZE BILJETTEN 

     MET EEN LAGE WAARDE

          VERVANGEN DOOR 

       ALUMINIUM MUNTEN.


100 RUPIAH BANKBILJETTEN MET VERHAAL.


Op de voorzijde van een bankbiljet van 100 rupiah uit 1958 staat een latex (rubber) aftapper. Op de achterzijde een traditionele woning, met recht daarvan een soort lokale kunst. Waar dit is is me niet bekend.

LATEX (RUBBER).


Op Noord-Sumatra liggen uitgestrekte plantages met bomen die de latex produceren, ook bekend als rubber plantages. Deze bomen vinden hun oorsprong in Brazilië en zijn in het verre verleden in Indonesië geïntroduceerd.
Rubber is een polymeer dat voorkomt als een emulsie in het sap van een aantal plantensoorten, dit sap is bekend als latex.
Natuur rubber wordt doorgaans geproduceerd uit latex (caoutchouc), gewonnen uit de Braziliaanse rubberboom.
Ongeveer 33% van dit sap bestaat uit rubber. De latex wordt vervolgens gefiltreerd en verdund met water. Het resultaat hiervan wordt met zuur behandeld om de rubberdeeltjes te doen stollen.
Het resultaat hiervan. ook rubber genoemd, wordt tot dunne plakken gerold en gedroogd, waarna het naar de productiefabrieken gaat.


Dit artikel werd eerder beschreven onder de titel: 'Latex het natuurlijke rubber van een boom'.
27 0ktober 2022.


Op een biljet van 100 rupiah uit 1959 staat aan de voorzijde de Amorphallus ( reuzenaronskelk) afgebeeld. (zie artikel Indonesische bankbiljetten 500 rupiah met verhaal. 17 augustus 2024)
Op de achterzijde staat een Toekan vogel afgebeeld. 

TOEKAN.

Toekans, Latijnse benaming Ramphastidae, zijn een familie van vogels uit de orde spechtvogels en komen vooral veel voor in Midden- en Zuid-Amerika. De familie telt 43 soorten.
In Indonesië kent men alleen de Javaanse- en de Balinese toekan die slecht alleen nog leven in het  Bali Bird Park.
De toekan wordt tussen de 35 en 60 centimeter hoog. De vleugels zijn relatief kort en de staart is tamelijk lang, de rugveren zijn glanzend zwart en heeft vaak op de borst een bontgekleurd verenpak.
De poten zijn als die van een specht, met twee tenen naar voren en twee tenen naar achteren.
Mannetjes en vrouwtjes zien er hetzelfde uit.


                                          (Links de Javaanse- en rechts de Balinese Toekan.)

Een opvallend kenmerk aan deze vogel is de grote maar toch zeer lichtte  veelkleurige snavel, die soms zo lang is als het dier zelf, maar meestal ongeveer een derde van zijn lichaamslengte bedraagt.
De snavel bestaat uit hoorn, dat wordt gestut door een netwerk van bot. De snavel van de toekan, die zich voornamelijk voedt met kleine vruchten, heeft inderdaad de juiste lengte, maar is veel te groot om bij het eten voordeel te hebben. Buiten vruchten eten zij ook insecten en spinnen en roven soms andere vogelnesten leeg.
De toekan is monogaam, en nestelt in holtes in bomen. Zij zijn niet in staat om zelf een holte te maken, maar gebruiken bestaande holtes die ze verder vergroten door rot hout te verwijderen. Nest wordt met verse bladeren bekleed, die worden vervangen als ze verwelkt zijn. Vrouwtje legt ongeveer twee tot vier eieren, die gedurende twee tot drie weken bebroed worden. Na zes tot negen weken vliegen de jongen uit. Beide ouders zorgen voor het groot brengen van de jongeren.


Op een biljet van 100 rupiah uit 1968 staat aan de voorzijde een Javaanse arbeider afgebeeld.
Op de achterzijde staan schepen en kranen in gebruik bij de aanleg van de nieuwe haven van Tanjung Priok.

TANJUNG PRIOK HAVEN.

Tanjung Priok is een onderdistrict (kecamatan) van Noord-Jakarta en is ook de belangrijkste haven van de stad.

De haven is uit praktische overwegingen tussen 1878 en 1883 aangelegd. Tot die tijd had Batavia slechts een kleine haven bij Pasar Ikan (rechts).
Die haven was echter dermate ondiep, dat grotere schepen en niet konden komen. De grotere schepen moesten hun vracht overladen in kleinere schepen en ook de passagiers moesten overstappen eer ze de wal konden bereiken.

De nieuwe haven was des te meer nodig omdat de schepen in het algemeen steeds groter werden, en zouden worden, en een grotere diepgang kregen.
De kleine afhaalbootjes volstonden toen niet meer.

In 1968 werd begonnen met het moderniseren van deze haven en het geschikt maken voor de moderne containervaart.
 De oude haven Pasar Ikan  werd de thuishaven voor de Pinisi zeilschepen van Buginezen uit Sulawesi, die in de Indonesische Archipel de meest kleine havens kunnen bereiken.



( Links de Pinisi zeilschepen in de oude Pasar Ikan, welke heden nog daar te zien zijn, en rechts de moderne containerhaven van Tanjung Priok.)


Op een bankbiljet van 100 rupiah uit 1977 staat aan beide zijden de Indische neushoorn afgebeeld.
Vooral de afbeelding met het dier in natuurlijke omgeving is zeer fraai.

INDONESISCHE NEUSHOORN.

In Indonesië kent men twee soorten neushoorns; de Javaanse- en de Sumatraanse neushoorn.
De Indonesische Javaanse neushoorn met de Latijnse naam Rhinoceros sondaicus sondaicus is de enige overlevende ondersoort van de Javaanse neushoorn (Rhinoceros sondaicus). Van deze soort zijn er nog naar schatting hooguit 65 exemplaren die voorkomen op Java in het National Park Ujung Kulon.


JAVAANSE NEUSHOORN.

De Indische neushoorn ( Rhinoceros unicornis) uit Java onderscheidt zich van de andere Aziatische neushoorns door zijn grootte, grote kop, sterk ontwikkelde nekplooien en slechts twee huidplooien op de buik.
De ze heeft slechts één neushoorn van 60 centimeter, die bestaat uit samengeklitte keratinevezels en niet uit hoornbeen. 
Gemiddeld is het dier ongeveer 1,75 tot 2 meter hoog (schouderhoogte) en heeft een gemiddeld gewicht van 1800 tot 2200 kilogram. De staart is ongeveer 70 tot 80 centimeter lang. 
De huid is grijsbruin van kleur. De Indische neushoorn is een herbivoor, een planteneter en leeft van bladeren en grassen. Andere dieren worden in hun territorium getolereerd, behalve in de paartijd. 
Mannetjes hebben grote, scherpe, slagtandachtige snijtanden, die ze inzetten bij gevechten met rivalen in de paartijd. Mannetjes zijn geslachtsrijp op een leeftijd van zeven tot acht jaar, vrouwtjes als ze vijf jaar oud zijn. In de paartijd leven ze samen. De draagtijd bedraagt 16 maanden. De gemiddelde levensduur is dertig jaar.

SUMATRAANSE NEUSHOORN.

De Sumatraanse neushoorn (Dicerorhinus sumatrensis) is de kleinste levende neushoornsoort. De Sumatraanse neushoorn heeft een schouderhoogte van 100 tot 140 centimeter Hij heeft twee kleine hoorns, en de huidlaag is in tweeën gedeeld door een diepe plooi over de nek en achter de schouders langs tot aan de borst bij de voorpoten. Hij is zwaarder behaard dan zijn Javaanse collega, maar naarmate het dier ouder wordt verliest het de haren langzaam. De pootafdrukken van deze neushoorn zijn ongeveer 17 tot 22 centimeter in doorsnede.


De Sumatraanse neushoorn overleeft in allerlei habitats; hij komt voor in laaggelegen delen van het oerwoud vooral daar waar veel modderpoelen en water zijn, maar ook in heuvelachtige bosgebieden.
Ondanks zijn grote kan het dier grootte vrij steile hellingen beklimmen.
De Sumatraanse neushoorn leeft solitair en heeft alleen contact met andere neushoorns voor de voortplanting, welke zeer langzaam gaat daar de vrouwtjes pas vanaf hun zesde of zevende levensjaar geslachtsrijp zijn en baren slechts iedere vier jaar een kalf, wat ongeveer 18 maanden bij de moeder blijft en vaak heel erg behaard is.
Het enige wat de verspreiding lijkt te belemmeren is dat het dier plaatsen nodig heeft waar zout te vinden is. Het dieet bestaat voornamelijk uit ondergroei, takken, gevallen fruit en de bast van jonge bomen. Overdag baadt de neushoorn veel in modderpoelen om af te koelen en insecten te vermijden.

Note: De Aziatische neushoorn heeft snijtanden en de Afrikaanse neushoorn niet. De Indische neushoorn heeft in zijn onderkaak zelfs twee lange puntige tanden, waarmee hij een belager gemeen kan verwonden.



Op het bankbiljet van 100 rupiah uit 1984 staat aan de voorzijde een vogel; de Goura Victoria, en op de achterzijde de Tangga-dam of Siguru-Gura-dam. Beide zijn reeds beschreven op 1-08-2024 onder de titel: Tangga-dam. Noord-Sumatra.


Op het bankbiljet van 100 rupiah uit 1992 staat aan de voorzijde het Pinisi zeilschip van de Bunginezen uit Sulawesi afgebeeld. Dit schip is eerder beschreven  op 22  maart 2013 onder de titel; Pinisi zeilschip. Indonesië. Op de achterzijde van het biljet staat de vulkaan Anak Krakatau afgebeeld.


ANAK KRAKATAU.


EERST DE MOEDER DAN HET KIND.

De Krakatau was een vulkaan gelegen in de Straat Soenda tussen de eilanden Sumatra en Java, samen met twee kleine eilanden Verlaten en Lang. Deze was gelegen in een van de vulkanisch actiefste delen van Indonesië, in de 'Ring of Fire'. 
Op 27 augustus 1883, even na middernacht , vond een grote uitbarsting van de Krakatau plaats, waarschijnlijk tussen de pieken Danan en de Perboewatan. De berg rees op, scheurde open en stortte in, waarna de zee in het gat stroomde.
Het gevolg was een catastrofale explosie.
Door een pyroclastische stroom die voor de ontstane tsunami  uit over de Soenda Straat heen raasde kwamen ongeveer 36.417 mensen om het leven. De tsunami zelf was 30 meter hoog en vloedgolven overspoelden de kusten van Java en Sumatra.


DE NAAM KRAKATAU.

Het woord 'Krakatua' komt van het woord 'karkata', Sandkriet voor 'krab'. Waarschijnlijk heeft de vulkaan of de eventuele daarbij behorende atollen ooit de vorm van een krab gehad of iets wat er op leek.

VERMOEDELIJK ONTSTAAN.

De Krakatau is vermoedelijk een overblijfsel van de Proto-Krakatau uit een tijd dat de eilanden Java en Sumatra nog met elkaar verbonden waren. Wanneer deze Proto-Krakatau is uitgebarsten in onbekend en de eilanden Verlaten, Lang en Krakatau gevormd zijn.
In de 19e eeuw bevonden zich op het eiland Krakatau drie pieken: de Rakata met 820 meter, de Danan met 450 meter en de Perboewatan met 120 meter. De laatste uitbarting voor 1883 zou vermoedelijk in 1680 zijn geweest.

HET KIND.


In 1927 waren er opnieuw vulkaanuitbarstingen op 185 meter onder de zeespiegel en er ontstond een nieuw eiland, dat weer door de zee werd verzwolgen. Dit herhaalde zich twee keer.
Op 12 augustus 1930 kwam voor de vierde keer sinds 1883 op de zelfde plaats een nieuw eiland boven water en sindsdien is de aanwas groter dan de erosie. Dit eiland kreeg de naam Anak Krakatau.
Tot in de zestiger jaren bestond het eiland alleen uit as, nadien ook uit lava.
In 1952 en 1972 liet de Anak weer van zich spreken door heftige uitbarstingen. Bij die in 1952 verdween zelfs alle vegetatie van het eiland. In de daarop volgende jaren bereikte de vulkaan een hoogte van meer dan 300 meter.


Op 22 december 2018 vond er een tsunami in de Straat Soenda plaats, die met name de westkust van Java trof en honderden doden eiste. De tsunami was het gevolg van een uitbarsting van de Anak Krakatau en een daaropvolgende onderzeese aardverschuiving. Door de uitbarsting bleef er maar een kwart van het eiland over en daalde de hoogte van de vulkaan van 338 meter naar 110 meter. 













Geen opmerkingen:

Een reactie posten