donderdag 8 augustus 2024

BUNGA RIAS OF TOORTSGEMBER.

 

OP NOORD-SUMATRA BIJ DE KARO- 

    EN TOBA BATAK GEBRUIKT BIJ 

HET STOVEN VAN EEN VISGERECHT.




BUNGA RIAS.

De Bunga Rias is de bloem van de Etlingera elatior, een kruidige vaste plant uit de familie Zingiberaceae. 
De plant is inheems in Indonesië, Thailand, Maleisië en Nieuw-Guinea.
De plant kent vele namen; Kecombrang of Cekala op Sumatra, Kamrang in het Javaans en verder als  "Indonesische lange gember", "fakkeldrager", "gemberbloem'. "rode gember lelie", "fakkelbloem" en "porceleinen roos".


De stengel van de plant groeit uit een wortelstok; het duurt ongeveer achttien tot tweeëntwintig dagen voordat het eerste blad uit de wortelstok groeit.
De bladrijke scheut blijft ongeveer zeventig dagen zitten en kan een hoogte van drie tot vier meter bereiken.
De bladeren zijn leerachtig en worden ongeveer 90 centimeter lang met een centrale groef.
De vezels van de Etlingera elatior zijn sterk. 

De bloemknop verschijnt na dertig dagen uit de scheut, zwelt geleidelijk op en wordt roze voordat hij na meer dan vijftig dagen gaat bloeien.
De bloeiwijze bestaat uit 20 tpt 25 lagen bloemschutbladen en 3 tot 4 lagen onvrijwillige schutbladen bij volle bloei; er kunnen 90 tot 120 echte bloemen in zitten.




In Noord-Sumatra zijn de bloemknoppen vaak op de markt te koop. Vooral onder het Karo-Batakvolk en ook onder het Toba-Batakvolk worden de bloemknoppen gebruikt voor een gestoofd visgerecht genaamd Arsik ikan mas, een gekruide karper.

In Karo staat het bekend als asam cekala (asam betekend 'zuur'), en de bloemknoppen, maar belangrijker nog de zaaddozen, die vol zitten met kleine zwarte zaden, zijn essentieel ingrediënt van de Karo-versie van sayar asam. en zijn bijzonder geschikt voor het koken van verse vis. In het Sundanees staat het bekend als Honje.

(Arsik Goldfish).

De Toba-Batak kennen het traditionele voedsel Arsik Goldfish. In de Batak-taal betekend "Arsik" gekookt totdat het water opraakt of totdat de vis droog is.
In de Batak-cultuur of -gewoonten worden goudvissen vaak dekke siti-tio (helder) en dekke mudur-udur (druk) genoemd.

Op Bali gebruikt men het witte deel van het onderste deel van de stam om chilisaus te koken, genaamd "sambal bongkot" en gebruiken ze de bloemknoppen om chilisaus te maken, genaamd "sambal kecicang'.







Geen opmerkingen:

Een reactie posten