SRI LANKA RONDREIS.
TEMPELWACHTERS OF WACHTERSTENEN.
Aan de voet van de trap naar de tempel staan aan beide zijden twee stenen wachters: fraaie beelden die zijn uitgekapt uit rechthoekige platen met een ronde, vaak rijkversierde bovenrand.Het geeft de voorstelling van de koning weer in een gracieuze houding, met een versierde tiara op het hoofd en met daarboven als in een aureool zeven koppen van de beschermende cobra (naga).
In de ene hand houdt de wachter een vaas met bloemen en in de andere hand een bloeiende tak: beide symbolen van voorspoed. Vaal is de cobra ook afgebeeld beneden in een hoek, waar een kleine dikbuikige dwerg (bhoeta) of boze geest vol schrik naar de slang kijkt en om genade vraagt.
Het dikbuikige figuurtje ook vaak afgebeeld onderaan iedere traptrede, wordt ook wel ganna genoemd en is in die hoedanigheid een symbool van de welvaart.
MAANSTEEN EN DE SYMBOLEN.
Tussen de beide stenen wachters ligt onderaan de trap voor het boeddhisme in Sri Lanka de zo typerende maansteen, het is een halfcirkelvormige drempelsteen die de toegang vormt tot de trap. deze steen is versiert met beeldhouwwerk in halve concentrische cirkels, waar zich in het midden een halve lotusbloem bevindt. De treden tot de tempel stellen de verschillende fasen voor die de gelovige moet doorlopen om tot een verlossing te komen.
Het beeldhouwwerk van de maansteen moet de geest van de pelgrims beïnvloeden. De afbeeldingen kunnen verschillen, wat blijkt uit de beschrijving van een maansteen zoals die te zien is in Anuradhapura en andere tempels.
De buitenste kring met de vlammende tongen maakt de pelgrim duidelijk dat hij als eerste stap de wereld met haar verlangens en begeerten de rug moet toekeren.
Dan volgt de kring die duidelijk maakt wat het lijden in dit korte aardse bestaan inhoudt, gesymboliseerd door dieren: geboorte door olifanten, ouderdom door stieren, ziekte door leeuwen en de dood door paarden.
De volgende kring, met bladeren en bloemen, symboliseert het binnendringen van verlangens en begeerten in de mens.
Het moment dat de mens het verschil tussen goed en kwaad kan onderscheiden is aangegeven door een kring ganzen. De ganzen kunnen volgens overlevering melk drinken uit een mengsel van melk en water zonder een druppel water binnen te krijgen.
Dan volgt de kring van bloeiende waterlelies, tekenen van beheerste verlangens. Vervolgens bereikt de gelovige de halve lotus. Staande op deze steen, de wereld de rug toekerend, overweegt hij de vier geestvervoeringen die Boeddha brachten tot het hoge inzicht. De vier of meer treden leiden omhoog naar het terras van het heiligdom. Hier staat een beeld van Boeddha, een uitbeelding van het bereiken van het inzicht.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten