SRI LANKA RONDREIS.
ORANJE IN HET BOEDDHISME.
In de Aziatische landen is het direct duidelijk wie er precies boeddhist is en wie niet, althans onder de professioneel religieuzen, hetgeen wil zeggen de monniken en de nonnen.
Zij dragen kenmerkende kleding zoals die door de regels van de sangha worden voorgeschreven.
De volgelingen van Boeddha, de monniken (bhikkhu's) en de nonnen ((bkikkhuni's) droegen oorspronkelijk kleding die was weggegooid, vaak ging het om lijkwaden of andere kleding stukken die achterbleven na een crematie.
Deze kleding werd gekookt in saffraanwater of in dat water dat was vermengd met kasaya leem.
Dit verklaart de typerende roodachtige of geelachtige kleur van de pijen. De haren werden afgeschoren hetgeen een teken was van rouw en dood, het uitreden van het wereldse leven.
Boeddha bereikte zijn verlichting uiteindelijk in Bodh Gaya, nadat hij eerst een gave van kwark had aangenomen van het herdersmeisje Sujata.
Hij verbrak daarmee zijn periode van zware ascese.
Vervolgens wisselde hij zijn kleding met de lijkwade van een dienares van Sujata die net was overleden. Gekleed in dit doodsgewaad ging hij zitten onder de Bodhi boom en kwam hij na 49 dagen tot zijn ultieme inzicht.
De 49 dagen is eveneens cruciaal in deze, daar het voor veel Aziaten 49 dagen duurt voor een persoon opnieuw incarneert na zijn dood.
De kleur oranje komt ook voor in de Boeddhistische vlag; het staat symbool voor wijsheid en de leerlingen van Boeddha.
Oranje wat nu al duizenden jaren de kleur van het Boeddhisme is, wordt ook gezien als de kleur van de verlichting, de rijzende zon en het geestelijk en spiritueel ontwaken. De gewaden staan symbool voor het achterlaten van het normale wereldse leven
Geen opmerkingen:
Een reactie posten