donderdag 26 oktober 2017

POKHOUT EN DE ZEEVAART.

        SUBTROPISCH HOUT VOOR EEN ASLAGER.

DE BOOM.

De pokhout-boom heeft als botanische naam; Zygophyllaceae uit de Guaiacum familie.
Het groeigebied is Midden-Amerika en zuidelijk Noord-Amerika.
De boom is het gehele jaar doot groen, heeft een uitbundige bloei met blauwe paarsachtige bloemen die daarna ontwikkelen tot geel-oranje hartvormige vruchten. De zaden zijn rood van kleur.
De boom heeft een hoogte van 6 tot 9 meter. De takvrije stam is 1 tot 4 meter lang en de diameter is gemiddeld 0,25 tot 0,30 meter , soms 0,45 tot 0,75 meter.
Door de onregelmatig groeiende stam wordt het hout in stukken van 1 tot 4 meter lengte in de handel gebracht en per gewicht verkocht.
De kleur van de kern van het hout is donker groenbruin tot bijna zwart, soms met gele strepen.
Het hout voelt vettig aan, doordat het, tot maximaal een kwart van het luchtdroge gewicht, geheel verzadigd is met een vettige harsstof.
Hierdoor kan het voor bepaalde doeleinden als zelfsmerend onderdeel worden gebruikt.
Pokhout is bekend als een van de hardste en zwaarste houtsoorten. Het hout drijft niet in het water.

DE NAAM.

De naam stamt van het medisch gebruik tegen de Spaanse pokken, een oude naam voor syfilis. Dat heeft ook geleid tot de Engelse naam lignum vitae; Latijn voor "hout des levens".



            (Pokhout-boom met grillige stam, bloesem en vruchten en doorsnede van de stam.)

Tegenwoordig staan al de Guaiacum-soorten op de internationale beschermlijst van houtsoorten, dat wil zeggen dat het hout niet meer gekapt of verhandeld mag worden.

DE SCHEEPVAART.

In het verleden werd het hout veel gebruikt voor katrollen van zeilschepen. Dankzij de hars zijn dergelijke katrollen zelfsmerend, dat wil zeggen dat er geen vet nodig was om ze soepel te laten draaien.
Ook werd het hout veel gebruikt voor de schroefaslagers en glijblokken in de opkomst van de mechanische voortstuwing van de schepen op zee. Lagers van pokhout gingen circa drie maal zo lang mee als bronzen lagers, wat bij de scheepsassen het geval was.
De inhoudstoffen uit het hout komen gelijkmatig vrij en vormen met het zeewater een smerende emulsie. 

Verklaring van de cijfers: 1. schroefas; 2. schroefaskoker; 3. achtersteven; 4. schroefaskokermoer; 
5. borgring; 6. lagerbus met pokhout; 7. tapse deel voor schroefbevestiging; 8. zeewater.

Rechts een schroefaslagerkoker voorzien van pokhout als lager materiaal.

Ook in de windmolenbouw werd het bovenste lagering van de koningsspil voorzien van een stuk pokhout.










Geen opmerkingen:

Een reactie posten