vrijdag 1 juli 2022

BALI. EILAND VAN DE GODEN EN HUN TEMPELS. INDONESIË. (DEEL 6)

 

        EILAND VAN DE GODEN 

             EN HUN TEMPELS.

                                       DEEL 6.



BALI.

DE MAAN VAN BALI.


De 'Maan van Bali' is het allerbelangrijkste kunstwerk, dat vermoedelijk afkomstig is uit de prehindoeïstische periode, is een enorme bronzen trommel.
Deze stond in Pejeng, ten noorden van de plaats Bedulu in de Pura Panataran Sasih, maar tegenwoordig in een museum.
Deze trommel, die op een grote verhoging onder een afdak in een tempelpaviljoen werd bewaard, heeft drie handvatten en wijkt dus af van de Chinese trommels van de Han-dynastie.
Wel vertoond de trommel overeenkomst met het soort dat op Alor in de buurt van Timor is gevonden; hier zijn nog dergelijke trommels in gebruik. het is in elk geval moeilijk de herkomst van 'De maan van Bali' vast te stellen. Eén ding staat vast: de trommel is de grootste keteltrom ter wereld; dat dit juweel van echt Balinese oorsprong is valt volstrekt niet te bewijzen.

De trom van Pejeng draagt een ster op het slagvlak met daaromheen een rand van het op Bali zo geliefde speermotief (tumbak).
Aan de zijkanten ziet men verder nog gestileerde mensenhoofden in reliëf; deze koppen tonen geen Chinese trekken, maar zijn opgebouwd uit louter Indonesische elementen.
Opvallend zijn de oorhangers in de uitgerekte oorlelletjes. De algehele stijl, de motieven en de bewerkingstechniek vertonen sterke overeenkomst met de bronzen bijlen van het eiland Roti, dat vlak bij Timor ligt. In Noord-Amman en in Tongking, de bakermat van de Dongson-stijl werden dergelijke bijlen en trommels gevonden. 


De Balinezen hebben een diepe verering voor de maan van Bali, er worden soms zelfs offergaven bij de trommel neergelegd.
De naam 'Maan van Bali' is afkomstig van een legende: heel vroeger stonden er aan de hemel dertien manen per jaar. Op een nacht viel er een maan naar beneden en bleef in een boom hangen.
Deze maan scheen zo helder, dat dieven niet meer op roof konden uitgaan. Toen besloot de dapperste dief het licht uit te doven; hij klom in de boom en urineerde over de maan.
De maan barstte hierdoor uit elkaar en viel op de grond in de vorm van een trommel, waarbij de dief werd gedood.




Na ons bezoek aan de Pura Besakih reden we zuidwaarts naar Rendang, namen even na het plaatsje Bucu de afslag westwaarts naar Pura Kehen even boven de plaats Bangli, daarna weer dwars door het binnenland naar Tampaksering voor de daarbij gelegen Pura Sakenan.



BANGLI.

PURA KEHEN.


Pura Kehen ligt aan de voet van een beboste heuvel, zo'n 2 kilometer van de centrum van Bangli.
De tempel werd in de 13e eeuw gesticht, en was de koninklijke tempel van het Bangli-koninkrijk.
De naam Bangli is afgeleid van bang giri, wat "rood bos" betekend

het tempelcomplex is gebouwd op een heuvelachtige rots en is noord-zuid uitgelijnd, waarbij het noordelijke deel het hoogste deel van de tempel is. het complex is zoals bij de meeste tempels verdeeld in drie heiligdommen.


(Een van de fraaie poorten in het tempelcomplex.)

Drie trappen leiden de bezoekers naar het buitenste heiligdom van de tempel.
Het landschap is terrasvormig en is versierd met beelden die personages weergeven uit de Indiase Ramayana voorstellingen.
Drie poorten markeren de ingang naar het buitenste heiligdom.
De centrale poorten  of het portaal hebben de vorm van paduraksa, wat ongebruikelijk is omdat paduraksa normaal gesproken wordt gebruikt om de toegang tot het binnenste heiligdom te markeren.

In het buitenste heiligdom staat een banyanboom van minsten 400 jaar oud en heeft hoog in de takken een monnikscel. De boom wordt door de bewoners van Bangli als heilig beschouwd.
Ook om deze gaan weer de nodige legenden.





Het bovenste heiligdom is de meest heilige binnenplaats, er staat een meru-toren van elf verdiepingen, het heiligste heiligdom van de Kehen tempel, opgedragen aan de god die de tempel beschermd.
Hier bevindt zich ook een pasmasana-lotusschrijn, gewijd aan de hoogste hindoe-trimurti van Brahma, Shiva en Vishnu.


PURA TIRTA SUDAMALA.



Deze tempel ligt ten zuidwesten van Bangli en is een spirituele wasplaats voor vooral de hindoes.
Het is een plaats om te bidden, te mediteren en om aan spirituele behoeften te voldoen.
Het ligt in een heuvelachtig bebost gebied, waar heldere bronnen voor het water zorgen.





TAMPAKSIRING.

TIRTA EMPUL.

De tempel is gelegen in het dorpje Manukaya en is gebouwd rond de heilige bronnen.
Er bestaan ook veel legenden over de heilige bron Tirta Empul.
In een oud manuscript, de Catur Yoga, treffen we het volgende verhaal aan: 'De demon Maya Danawa viet de goden aan en dreef hen naar de bron die hij vergiftigd had. De dorstige goden dronken allen uit de bron en stierven, behalve Indra. Deze sloeg met zijn staf op de aarde; het water dat toen omhoog borrelde, amreta, was een elixer voor het eeuwige leven. Hiermee wekte Indra de goden weer tot leven'.

De Tirta Empul tempel werd in het jaar 962 gebouwd rond een grote waterbron, dit was in de tijd van de Warmadewa-dynastie, 10e - 14e eeuw.
De bron is ook het begin van het riviertje Pakerisan.
De tempel wordt ingedeeld in drie delen: Jaba Pura, de voortuin, Jaba Tengah , centraal deel, en Jeroan, de binnentuin.
Jeba Tengah beschikt over twee bassins en 30 waterspuwers, die weer allemaal eigen namen hebben.

Het heilige water stroomt in twee aparte bassins, een voor de mannen en een voor de vrouwen.
Men dicht dit water genezende krachten toe.
Ook kent de Tirta Empul zijn eigen tempelfeest, het feest van het waterhalen, dat elk jaar met veel pracht en praal wordt gevierd.

Toeristen, die er met honderden op een dag naar toekwamen om er te baden, kunnen er nu alleen nog op bepaalde opengestelde dagen terecht en met beperkte aantallen om vervuiling van het water tegen te gaan.

GUNUNG KAWI.

Niet ver van Tampaksiering heeft de rivier Pakrisan in het verre verleden een diepe kloof uitgesleten.
In de steile rotswand zijn, zeven meter boven de rivierbedding, monumenten in de vorm van candi's uitgehakt voor koning Udayana en zijn geslacht.

Van links naar rechts dienen zij ter nagedachtenis van de volgende personen: koning Udayana, koningin Gunapriya, de eerste vrouw van Udayanan en zijn beide zoons Marakata en Anak Wungsu.


Hiertegenover liggen vier gelijksoortige candi's, die vermoedelijk bestemd zijn voor de bijvrouwen van Anak Wungsu.
Waarschijnlijk zijn zij kort na zijn dood in 1077 ontstaan. Rechts van de groep staat een kleine tempel met holen, die in de rotsen zijn uitgehakt.
Dit zijn waarschijnlijk kluizenaarscellen geweest.
Het hele complex van Gunung Kawi, dat te midden van schitterende rijstterrassen ligt, werd pas in 1920 ontdekt. De Balinezen kenden deze plek natuurlijk al veel langer en noemden hem vroeger Jalú. ook hiervoor bestaat een mythologische verklaring: De reus Kbo Iwá zou de rots candi's met zijn nagels uit de rotswanden hebben gekrabd.


                                           ( Rechts de kleine tempel met de holen.)

LEGENDEN.

Er bestaat op Bali haast geen plaats, die niet in een legende genoemd wordt. Dergelijke legenden omvatten dikwijls verhalen die in strijd zijn met andere legenden.
Zo de legende van het monster Pasapati, die de Mahameru, de kosmische berg in tweeën sloeg, waaruit de twee vulkanen Batur en Gunung Agung ontstaan zouden zijn.

Een andere legende verklaart het ontstaan van de beide vulkanen las volgt: 'Oorspronkelijk was Bali helemaal vlak.
Toen het hindoeïsme uit Java door de Islam werd verdreven, verlieten de beledigde goden Java en besloten zich op Bali te vestigen.
Ze hielden echter niet van dit vlakke land.
Daarom schiepen zij op de vier belangrijkste punten hoge bergen als rustplaats. 
De hoogste is de Gunung Agung in het oosten, dan volgen de Batur in het noorden, de Batukau in het westen en omdat de goden ook een rustplaats in het zuiden wilden hebben, schiepen zij het zogenaamde 'Tafelland'. Hier staat op een klip de tempel Ulu Watu. De zetels van de goden zijn voor de Balinezen heilig. De hoogste en heiligste berg, de Gunung Agung, die 3142 meter hoog is wordt dan ook als 'Navel van de Wereld' beschouwd.


Een tempeltje op de rijstvelden voor de goden van het gewas.


Daar het al laat in de middag was geworden leek het ons niet verstandig om helemaal terug te rijden naar Sanur, vooral het een rit in het donker zou worden.
Onze chauffeur, die ook hier weer mensen bleek te kennen, regelde bij een Home-stay een overnachting aan de rand van een dorp.
Na een avondmaaltijd in een klein restaurant wandelden we naar de dorpsgrens om van de prachtige zonsondergang over de rijstarrassen te genieten. Morgen ochtend terug naar Sanur en een paar dagen rust.



         Zie vervolg: BALI. EILAND VAN DE GODEN EN HUN TEMPELS. INDONESIË. DEEL 7.








Geen opmerkingen:

Een reactie posten