TWEEHONDERD TEMPELFEESTEN
IN EEN BALINEES JAAR.
BALINESE FEESTEN.
Al deze offers en versieringen, waarmee het gehele tempelcomplex wordt opgetuigd, zijn zo groot in aantal en met zoveel liefde en vlijt zo schitterend verzorgd, dar ware monumenten ontstaan, niet uit steen of brons maar uit bamboe, gevlochten palmbladeren en rijstkoeken, verschillend van vorm en kleur. Al deze kunstwerken worden slechts éémaal gebruikt. De grote bouwsels worden door de mannen gemaakt, terwijl ontelbare decoraties uit palmbladeren en de rijstkoeken, jaja, door de vrouwen gemaakt worden. Voor het maken van de palmblad versieringen in hun eindeloze variaties is niet alleen een onuitputtelijke fantasie nodig, maar ook een buitengewone handvaardigheid.
Als materiaal worden hierbij de jonge, groengele bladeren van de kokospalm en de stevige nerven gebruikt, evenals de bladeren van de suiker- en de lontarpalm.
Vaak hangt men er ook een klein fluitje bij, dat door de luchtstroom zachtjes zoemt. Deze fluitjes hangt men ook onder de vleugels van de duiven. Vishnu houdt van deze muziek, zeggen ze. De penjor is niet alleen een symbool voor Dewi Sri; het is ook een symbool voor Ganesha, de zoon met de olifantskop van Shiva, de god die bij feesten alle hindernissen uit de weg ruimt. Ook de beide stenen demonen worden versierd. Zij krijgen zwart-wit geruite doeken, de kleuren van Vishnu en Shiva, voorgebonden en een hibiscusbloem in het oor.
De vrouwen en de meisjes van alle families brengen de offergaven naar de tempel waar deze door de pemangku (priester) in ontvangst worden genomen. Ieder dag ziet men op Bali wel ergens kleine og grotere groepen vrouwen en meisjes met offerschalen naar een of ander heiligdom gaan Bij feesten is de pemangku al vanaf 's morgens vroeg in de tempel. Ononderbroken worden de offergaven binnengedragen.
Steeds meer mensen nemen deel aan de tocht naar de tempel, nu ook mannen met witte en rode vaandels. Er komen ook muzikanten met de gamelan angklung. De instrumenten, die aan bamboestokken opgehangen zijn, worden tijdens de processie bespeeld.
Het tempelfeest odalan moet apart vermeld worden,. Hierbij worden uit de met houten deuren gesloten altaren de arjas gehaald: twee fraai gesneden beeldjes uit sandelhout, een mannelijk en een vrouwelijk. Deze beeldjes kunnen op zo'n dag door de priesters 'tot leven' geroepen worden, wanneer de geest van de lokale goden hen tijdelijk 'bezielt'. Vaak symboliseren deze figuren ook Rama en Sita, de reïncarnaties van Vishnu en Sri.
Beide beelden worden nu in een grootste processie naar zee, of wanneer die te ver weg is, naar de dichtsbijzijnde rivier of heilige bron, gedragen. Voorop gaan de vaandeldragers, dan volgt een lange rij vrouwen met de offerschalen; vervolgens de kleine, maar fraaie beeldjes welke door twee meisjes op kussens op het hoofd gedragen worden, beschut door twee kleurrijke parasols. San volg weer een rij vrouwen en een groep mannen met de gamelan angklung ter afsluiting van de stoet. Bij het water bidt de priester tot de arjas, waaraan de offers gebracht worden en de deelnemers aan de processie zingen en dansen om de arjas genoegen te doen. Dan gaat de hele stoet weer terug naar de tempel, waar het feest nog de gehele nacht doorgevierd wordt. Alle eetbare offergaven gaan mee terug naar de tempel en worden aan het einde van het feest onder de aanwezigen verdeeld.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten