woensdag 13 juli 2022

BALINESE FEESTEN.

 

TWEEHONDERD TEMPELFEESTEN

         IN EEN BALINEES JAAR.




BALINESE FEESTEN.

Volgens de Balinese kalender, wuku, die 210 dagen telt in een Balinees jaar, worden er bijna 200 feesten in de tempel gevierd. het hoogtepunt van het jaar is het grote tempelfeest, odalan, dat in elk dorp ter herinnering aan de stichting van het heiligdom met groot enthousiasme wordt gevierd. Men kan het ook het dorpstempelfeest noemen.

Vier dagen voor het feest begint men met de voorbereidingen,. Speciale altaren van bamboe worden voor de talloze offergaven opgesteld, want de balé piasan (een overdekte opslagruimte) in de tempel kan deze enorme hoeveelheid in de verste verte niet dragen.

Al deze offers en versieringen, waarmee het gehele tempelcomplex wordt opgetuigd, zijn zo groot in aantal en met zoveel liefde en vlijt zo schitterend verzorgd, dar ware monumenten ontstaan, niet uit steen of brons maar uit bamboe, gevlochten palmbladeren en rijstkoeken, verschillend van vorm en kleur. Al deze kunstwerken worden slechts éémaal gebruikt. De grote bouwsels worden door de mannen gemaakt, terwijl ontelbare decoraties uit palmbladeren en de rijstkoeken, jaja, door de vrouwen gemaakt worden. Voor het maken van de palmblad versieringen in hun eindeloze variaties is niet alleen een onuitputtelijke fantasie nodig, maar ook een buitengewone handvaardigheid.

 Als materiaal worden hierbij de jonge, groengele bladeren van de kokospalm en de stevige nerven gebruikt, evenals de bladeren van de suiker- en de lontarpalm.


                                              (Van links naar rechts: sampian, lamak en penjor.)

Drie typische voorbeelden van palmbladdecoraties moeten genoemd worden: sampia, lamak en panjor.
Helemaal bovenin een offertoren wordt de sampian aangebracht, Hoe simpel dit bouwsel ook mag lijken, het eist toch een ongelofelijke kunstzin en handigheid. Oneindig rijk zijn de motieven die gebruikt worden.
Lamak, iets wat hengen moet, een uit palmblad gevlochten strook, die soms ook uit stof bestaat. Men laat deze bij feesten uit de offernissen omlaaghangen. Een lamak heeft een lengte van een halve meter of meer. Ook hier verrast ons de altijd nieuwe vormgeving van de vanouds overgeleverde motieven, die alle een symbolische betekenis hebben. Zeer vaak is op de lamak als centrale figuur een cili afgebeeld, een symbool voor de aarde en de vruchtbaarheid in de vorm van de 'rijstmoeder', nini pantrum, die weer identiek is met Dewi Sri of Melanting.

 Zeer vaak heeft de sampian boven op de hoge torens uit vruchten en rijstkoeken ook de vorm van de cili; hier betekend het meer 'klein en mooi', wat voor de Balinezen niet meer dan een abstract vrouwelijk motief is.

Aan beide zijden van de tempelpoort worden bij de feesten penjors opgericht.
Deze bestaan uit lange bamboestammen, met aan de top uit palmbladeren gevlochten guirlandes met bijzonder fraaie decoraties, die aan de wuivende bamboe in de wind schommelen.

Vaak hangt men er ook een klein fluitje bij, dat door de luchtstroom zachtjes zoemt. Deze fluitjes hangt men ook onder de vleugels van de duiven. Vishnu houdt van deze muziek, zeggen ze. De penjor is niet alleen een symbool voor Dewi Sri; het is ook een symbool voor Ganesha, de zoon met de olifantskop van Shiva, de god die bij feesten alle hindernissen uit de weg ruimt. Ook de beide stenen demonen worden versierd. Zij krijgen zwart-wit geruite doeken, de kleuren van Vishnu en Shiva, voorgebonden en een hibiscusbloem in het oor.


De vrouwen en de meisjes van alle families brengen de offergaven naar de tempel waar deze door de pemangku (priester) in ontvangst worden genomen. Ieder dag ziet men op Bali wel ergens kleine og grotere groepen vrouwen en meisjes met offerschalen naar een of ander heiligdom gaan Bij feesten is de pemangku al vanaf 's morgens vroeg in de tempel. Ononderbroken worden de offergaven binnengedragen.

Steeds meer mensen nemen deel aan de tocht naar de tempel, nu ook mannen met witte en rode vaandels. Er komen ook muzikanten met de gamelan angklung. De instrumenten, die aan bamboestokken opgehangen zijn, worden tijdens de processie bespeeld.

Het tempelfeest odalan moet apart vermeld worden,. Hierbij worden uit de met houten deuren gesloten altaren de arjas gehaald: twee fraai gesneden beeldjes uit sandelhout, een mannelijk en een vrouwelijk. Deze beeldjes kunnen op zo'n dag door de priesters 'tot leven' geroepen worden, wanneer de geest van de lokale goden hen tijdelijk 'bezielt'. Vaak symboliseren deze figuren ook Rama en Sita, de reïncarnaties van Vishnu en Sri. 

Beide beelden worden nu in een grootste processie naar zee, of wanneer die te ver weg is, naar de dichtsbijzijnde rivier of heilige bron, gedragen. Voorop gaan de vaandeldragers, dan volgt een lange rij vrouwen met de offerschalen; vervolgens de kleine, maar fraaie beeldjes welke door twee meisjes op kussens op het hoofd gedragen worden, beschut door twee kleurrijke parasols. San volg weer een rij vrouwen en een groep mannen met de gamelan angklung ter afsluiting van de stoet. Bij het water bidt de priester tot de arjas, waaraan de offers gebracht worden en de deelnemers aan de processie zingen en dansen om de arjas genoegen te doen. Dan gaat de hele stoet weer terug naar de tempel, waar het feest nog de gehele nacht doorgevierd wordt. Alle eetbare offergaven gaan mee terug naar de tempel en worden aan het einde van het feest onder de aanwezigen verdeeld.




                      Drie van de grootste feesten op Bali zijn Galungan, Kuningan en Nyepi.







Geen opmerkingen:

Een reactie posten