maandag 18 juli 2022

BALINESE MUZIEK INSTRUMENTEN.

 

      CEREMONIES BIJ HET LEVEN, 

     EN CEREMONIES BIJ DE DOOD, 

 ZE KUNNEN NIET ZONDER MUZIEK.




GAMELAN.

In de beeldende kunsten, die ten tijde van de grote culturen op Java en Bali op Maleise basis tot bloei kwamen, herkent men steeds weer de invloed van de Hindoe-cultuur. Anders is dit echter bij de muziek, waarvan de oorsprong op invloeden uit Oost-Azië is teug te voeren. De instrumenten de muzikale toonladders en systemen kwamen van het Aziatische continent en hebben hun zelfde vorm tot op heden behouden.
Men heeft zich juist in de muziek, die in Indonesië naast de dans wel de meest verfijnde en gecompliceerde kunstuiting is, bij alle bewegingsvrijheid die er consequent aan de oude gehouden.

Muziek is een magische formule, gegoten in een melodie, zal precies het tegendeel bewerkstellingen van waarvoor zij gebruikt wordt, wanneer deze niet op de voorgeschreven manier en alleen bij heel bepaalde gelegenheden gezongen wordt.
De opeenvolgingen van tonen van bepaalde gamelans werden en worden ook nu nog angstvallig bewaard. Zij mogen niet op andere gamelans overgebracht worden.
De in zijn tijd beroemde  danser en musicus Raden Mas Avia Tondakusuma probeerde een van de oudste, wellicht de oudste gamelan mungan van de vorst van Solo op Java, die een reeks van slechts drie tonen bezit, na te maken. Het lukte hem ook, maar spoedig daarna werd hij blind. Naar men geloofde was dit een goddelijke straf voor zijn misdadig handelen. Er bestaat nog een drietonige gamelan, kodok ngorek, die ook oud is, maar alleen bij bepaalde gelegenheden bespeeld mag worden.

Het woord gamelan komt overeen met ons 'orkest'.
Het is dus de naam voor een ensemble van instrumenten, die afhankelijk van het aantal door drie tot veertig spelers bespeeld kunnen worden.
Het grootste ensemble vinden we op Bali. het heet pelegongon. Op Java concentreerde het gamelan-musiceren zich vroeger in de kratons van Yogyakarta en Surakarta.
Op Bali is het gamelan-spel gebaseerd op de interesse en de muzikaliteit van het hele volk.
Vrijwel iedereen kan een of ander instrument bespelen.

                                                              (Gambang.)

Het leven van de tanis, zij die de rijst verbouwen, in de dorpen is zonder gamelan niet voor te stellen.
Er zijn op Bali ongeveer 6000 gamelans, en op Java meer dan 17.000. Zelfs in de grote steden is de gamelan door het oprukken van de westerse cultuur volstrekt niet verdrongen.
Bij Radio Jakarta bijvoorbeeld, maakt westerse muziek slechts 10% uit van alle uitzendingen.
Op Bali speelden bij de crematieceremoniën van de vorst van Ubud 150 gamelans.

(Bonang.)

Er bestaan verschillende gamelans, waarvan de instrumenten altijd weer op elkaar lijken, maar die in spel en klank toch vaak wezenlijk verschillen.
Javaanse instrumenten verschillen slechts weinig van die op Bali; toch is het Balinese instrumentarium niet alleen uitgebreider, op Java allang niet meer gebruikte instrumenten hoort men op Bali nog steeds, ook de muzikale vormen, melodieën en ritmen zijn hier veelvoudiger.

                                                                         (Rebab.)

Steeds weer wordt men verrast door de geraffineerde menging van klankkleuren en de nuanceringen in de klanksterkte. nergens heeft de inheemse muziek een zo oorspronkelijke levenskracht als op Bali, waar iedereen een groot kunstzinnig talent bezit.
het kenmerkende van de Indonesaische muziek ligt meer in haar objectieve en expressieve karakter, dan in stemming en orkestratie.


(Gender.)

Op Bali klinkt geen enkele gamelan precies zo als een andere.
Niet alleen heeft elk orkest een eigen repertoire, dat steeds weer met nieuwe composities wordt uitgebreid, ieder instrument is ook met de hand gemaakt. De instrumenten zijn persoonlijk eigendom, maar behoren toe aan de dorpsgemeenschap. Wanneer een nieuw instrumentarium besteld wordt, dan ligt weliswaar de volgorde van de tonen vast, afhankelijk van wat er besteld wordt. De tonen richten zich naar de vijftoonsladder, slendro of naar de Javaanse zeventoons-toonladder pelog. De absolute toonhoogte van een gamelan staat echter niet vast.

                                                                                               (Ketuk.)

Eerst moet de precieze hoogte van de begintoon van de toonladder gevonden worden, waarop de gamelan gestemd zal worden. Dit is de hoogste toon die de maker van de gamelan met zijn eigenstem, zonder te forceren, bereiken kan. Deze melodie leidt tot zeer verschillende stemmingen; reeds in een buurdorp kan de gamelan heel anders klinken, zowel wat toonhoogte als toonladder betreft.
Naar hun functie kan men de verschillende instrumenten van de gamelan in de volgende groepen indelen:

(Kendang.)

1. Niet aan melodie gebonden instrumenten, die tonaal en ritmisch los van de hoofdmelodie staan en die boven de zware, massale klank van het orkest lijken te zweven: fluit en rebab (tweesnarige vedel)
2. Melodie-spelende instrumenten, die de hoofdmelodie in zijn eenvoudige, streng ritmische vorm ten gehore brengen: de gender, een metallofoon met klankkasten van bamboe, waarboven de metalen toetsen zwevend zijn opgehangen en de bonang, een lang naklinkend ketelgongspel.
3. De melodie-omspelende instrumewnten, die de melodie in een netwerk van kleine tijdswaarden oplossen: de saron, een slechts kort naklinkende metallofoon zonder klankkasten en de gambang, een xylofoon.
4. Interpunkterende instrumenten, die door krachtige slagen op de slottonen van de afzonderlijke onderdelen de structuur van de melodie onderstrepen: gong en ketelgongs.
5. Ritme-benadrukkende instrumenten; kendangs, trommels die ritmisch contrapunteren; de kendang gending, de hoofdtrommel en de kendang ciblon, een kleinere trommel. Deze worden met de vingers bespeeld. De eerste kedang-speler is tegelijkertijd de leider van de gamelan.

                                                                   (Saron.)

De toonaarden en de toonladders van de Balinese gamelans zijn uiterst wisselend. Er is dan ook geen enkele Balinees, die alle samenstellingen en toonaarden van de gamelans van zijn land werkelijk kent. Juist door zijn bijzondere stemming, zijn absolute toonhoogte en de structuur van zijn toonaard heeft ieder gamelan een specifiek karakter, een spanningswaarde.
Deze muziek klinkt ons zeer vreemd in de oren

(Gong.)

Een volledige opsomming van alle Balinese gamelan-soorten in onmogelijk . De belangrijkste kunnen hier echter tot slot genoemd worden en wel volgens de indeling en met verklaringen van Walter Spies, die buiten zijn schilderkunst ook een goede kenner was van de Balinese muziek.



1. Gamelan Gong, vijftoonssysteem, het grootste Balinese orkest, zo genoemd omdat hierin de grootste gongs meespelen. Deze gamelan speelt bij tempelceremoniën en bij feestelijkheden de klassieke melodieën, de zgn. lambatans. 
2. Gamelan kebiar, vijftoonssysteem, een uit de vorige gamelan ontstaan orkest. Deze gamelan speelt bij de kebyar, de dans die rond 1920 ontstond en door de danser Mario beroemd werd. De grote gongs ontbreken. Daarentegen zijn er enige gendérs aan toegevoegd, omdat ze geschikt zijn om alle snelle figuren te spelen.
3. Gamelan semar pegulingan, zes- of zeventoonssysteem, voorts echter vrijwel identiek aan de Gamelan Kebyar. De muziek klinkt licht en vloeiend en wordt in hoofdzaak bij liefdesscènes gespeeld, bijvoorbeeld in de legong-dansen.

(De kasten zijn vaak rijk versierd met houtsnijwerk.)

4. Gamelan legong, idemntiek aan de Gamelan semar pegulingan.
5. Gamelan jogéd, vijftoonssysteem, een orkest van zes tot tien spelers. Alle instrumenten zijn uit bamboe vervaardigd. Deze gamalan speelt bij de jogéd.
6. Gamelan anklung, viertoonssysteem, zeer verwant aan de slendro, een klein eenvoudig ensemble van tien tot twaalf spelers, dat vaak bij tempeloptochten speelt.
7. Gamelan gambuh, zeven- of vijftoonssysteem, een eenvoudig orkestje, dat bij de gelijknamige dansen, zowel als bij andere gelegenheden speelt.
8. Gamelan arja, identiek aan de gamelan gambuf. De arja-danseressen dragen een kroon, die veel op een diadeem lijkt.


De gamalan kebyar heeft dezelfde samenstelling als de gamelan semar pegulingan, alleen klinken de instrumenten luider. Tegenwoordig zijn de meeste gamelans op Bali, die bij de dansen bespeeld worden, aan dit orkest aangepast. Om een grotere eenheid in het samenspel te bereiken wordt de gamelan kebyar in een vierkant opgesteld.


In de Tenganan, een dorp in het oosten van Bali, waar men ook nu nog tamelijk geïsoleerd volgens eigen wetten leeft, vinden we een zeldzaam geworden gamelan, de gamelan selunding, bestaande uit grote ijzeren platen in de zeventonige slendro-
stemming.
Bovendien heeft men daar nog de origineelste 'kamermuziekvereniging' van Bali: het gonggong-orkest, waarvan de instrumenten nauwelijks groter zijn dan een hand.
Het instrument bestaat uit een bamboe staafje, waaruit aan drie kanten een tong gesneden is. Door handig tokkelen  op een aan de tong bevestigde hennepdraad raakt te tong in trilling en ontstaat een zachte toon. Bij het spelen wordt het instrument tegelijk met een lontarblad als klankbeker met de mond vastgehouden.
Alle spelers van dit ensemble, waarbij zich ook nog twee fluitspelers voegen, behoren tot de kaste van de brahmanen. 


In Bangli kent men een bijzonder gamelan, de gamelan gambang, die bestaat uit vier xylofoons met bamboe-speelbladen en twee metallofonen uit de saron-familie. Deze gamelan wordt alleen bij crematie-ceremonies in Bangli en Badung bespeeld.
De doorlopende melodie, waarbij de xylofoons als het ware een tapijt van zachte klanken spreiden, wordt op een of twee metallofonen gespeeld.
De Balinezen beweren dat het buitengewoon moeilijk is de gamelan gambang te bespelen. De speler van de hoofdmelodie moet aan een poëtische tekst, kidung, denken om de teamata te leren. De gedichten suggereren hem de de melodie en de maten. De indeling van de tekst dient als voorbeeld voor de ritmen en pauzes in de muziek. Daarom denkt de speler aan de woorden terwijl hij speelt.

Het bespelen van een instrument in de gamelan begint bij een Balinees in zijn kinderjaren, waarna hij langzaam in de muzikale ladder omhoog zal klimmen.

NABESCHOUWING:

Eén van de instrumenten van de Javaanse en Balinese gamelan is wereldberoemd geworden in Afrika en Amerika: de in zijn vaderland tot grote ontwikkeling gebrachte gendér, de metallofoon of xylofoon met zijn resonantiekokers onder de speeltoetsen.
Hier is sprake van één van de zeldzame gevallen waarin Indonesië, voornamelijk Java, de oorsprong is tot de verspreiding van cultuur- goed. 
Van hieruit ging het instrument allereerst naar Oost-Afrika, naar Mozambique en later naar verscheidene West-Afrikaanse landen. Hier is het de als xylofoon met kalebassen als klankkasten onder de naam balafon bekend. Het feit dat zowel de toonhoogte als de intervallen tussen de tonen absoluut gelijk zijn aan die in Indonesië, bewijst dat er werkelijk nauwe banden tussen de Javaanse en Afrikaanse instrumenten moeten hebben bestaan.

Toen in de tijd van de slavenhandel de balafon of marimba, zoals het instrument ook wordt genoemd, naar Centraal-Amerika kwam, heeft het daar zo'n grote weerklank gevonden, vooral in Guatemala, dat  het ook nu nog het meest geliefde instrument is. Toen weer later de Noord-Amerikanen de marimba in Guatemala ontdekten, maakten zij het instrument na, waarbij zij de klankkokers uit koper en nikkel vervaardigden.
Een firma in Chicago maakte honderden van deze instrumenten en verkocht ze onder de naam van vibraharp of vibrafoon aan de jazz-bands.
Een catalogus van deze firma kwam toen in handen van de een van de regerende prinsen van Solo, Mangku Nagara VII. De prins bestelde meteen zo'n instrument, echter weer in de oude Javaanse stemming, want de firma uit Chicago maakte zijn instrumenten seriegewijs in getempereerde stemming. De gendér had toen zijn duizendjarige reis om de wereld beëindigd.

(Gendér.)

Met deze beschrijvingen is, zoals reeds vermeld, alleen een bepaalde tak van muziek van de Indonesische archipel belicht. Vanzelfsprekend hebben volksstammen als die van de Oud-Maleisiërs en de stammen van Papua-Australische afstamming, die zich geestelijk en in hun levenswijze sterk van de Javanen en Balinezen onderscheiden, een geheel andere muziekopvatting en -beoefening. Men kan dus in geen geval van een 'Indonesische' muziek in het algemeen spreken

Er is geen algemeen geldende karakteristiek, maar de Javaans-Balinese muziek is verreweg de belangrijkste.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten