HET OOG VAN DE WIND.
EYE OF THE WIND.
Eye of the Wind is een juweel onder de laatste originele, historische grote schepen van onze tijd.
Het zeilschip vaart al meer dan 100 jaar over de wereldzeeën en nu nog steeds met de hand in de maritieme traditie.
Meer dan 100 jaar geleden begon de zeilgeschiedenis van dit schip. In Brake an der Unterwesser begon in 1911 de bouw van een gaffelschoener op de scheepswerf van Lühring en werd bij de te water lating gedoopt met de naam "Friedrich".
Het schip heeft een lengte over alles van 40,23 meter, breedte 7,01 meter en diepgang van 2,7 meter. Het schip heeft een masthoogte van 28 meter, een zeiloppervlak van 750 m² (13 zeilen) met een snelheid van 10 knopen.
In 1924 werd het schip verkocht aan de reder Axel Ageberg in Kalmar, Zweden en kreeg de naam "Sam".
het werd slechts twee jaar later overgenomen door de rederij
KH Hendriksson in Stockevik. De nieuwe eigenaar plaatste een Jönköpings tweetaktmotor in het schip en vanaf dat moment stak het schip 30 jaar lang de Oostzee en de Noordzee over als vrachtschip.
ZEILPLAN.
1. Buitenkluiver.
2. Binnenkliuver.
3. Kluiver.
4. Fok.
5. Ondermarszeil.
6 -7. Bovenmarszeil.
8. Stagzeil (1).
9. Stagzeil (2).
10. Grootzel.
11. Hoofdtopzeil.
12. Hoofdgallantzeil.
13. Brikzeil.
In de herfst van 1955 strandde het schip in een zware storm aan de Zweedse westkust. het wrak werd geborgen, gerepareerd en opnieuw in de vaart gebracht als een anderhalfmast schip 'Rose Marie" soms vissend met een drijfnet bij IJsland. het schip, dat intussen uitsluitend op haar motor vaarde, veranderde tweemaal van eigenaar in de jaren 1960 en de "Rose Marie" werd weer 'Mery".
Op 21 januari 1970 verwoestte een brand het gehele achterschip en de machinekamer.
EEN NIEUW LEVEN.
Het schip kreeg een nieuw leven in 1793 toen het werd gekocht door de Britse Anthony Timbs.Een groep enthousiaste scheepsliefhebbers begon het schip te restaureren en op te tuigen als een brigantijn. De restauratie op de scheepswerf in Faversham, Engeland duurde bijna vier jaar. Het schip kreeg een salon en accommodatie voor bemanning en passagiers geplaatst in de voormalige ruimen. Voor de mechinise voortstuwing kreeg het schip een nieuwe motoren; een Catterpillar van 650 pk, Generatoren; 1 Deutz van 60 Kw en 1 Kibola van 30 Kw.
Mechanisch loopt het schip een snelheid van 8 knopen. Haar thuishaven werd Jersey en haar roepnaam GWAK.
Uiteindelijk is er een schipjuweel ontstaan dat ongeëvenaard is in de wereld.
Vanaf 1976 was de tweemaster, onder haar nieuwe naam Eye of the Wind, klaar om grote avonturen op zee aan te gaan. Op haar eerste reis omcirkelde zij de wereld met stop in Australië, kruisend de Stille Oceaan en het ronden van de beruchte Kaap Hoorn.
In 1978 kreeg het schip een indrukwekkende opdracht. On der het beschermheerschap van HKH Prins Charles kreeg het schip de eer om Operatie Drake als vlaggenschip te leiden, een twee jaar durende expeditiereis in de voetsporen van de beroemde zeevarende en wetenschapper Drake.
(Het boegbeeld van Eye of the Wind.)
Het schip trok de aandacht van de filmindustrie en verscheen op het doek in verschillende Hollywood-producties zoals; "The Bleu Lagoon" uit 1980, de piratenfilm "Savage Islands" uit 1983, "Tai Pan"uit 1986 en "White Squall" uit 1996.
In 1990 was het schip aanwezig bij de festiviteiten van het 200 jarig bestaan van het eiland Pitcairn, dat was ontdekt in de loop van de muiterij op de Bounty.
Na deelname aan de Tall Ships Race 2000 kocht een Deense ondernemer het schip, dat vanaf dat moment privéreizen maakte vanuit haar thuishaven Gilleleje.
Het schip werd pas negen jaar later opengesteld voor het publiek na het overlijden van de eigenaar. Op 1 april 2009 kreeg het schip een nieuwe thuishaven bij Forum train and sail GmbH, een dochter onderneming van de Duitse Media Groep. In 2011 vierde het schip haar 110ste verjaardag.