dinsdag 10 januari 2017

PASSER. WAT IS DAT?


EEN INSTRUMENT ZONDER,

MET TWEE OF MEERDERE POTEN.


PASSER.

Een passer is een instrument bestaande uit meestal twee, soms meer benen, aan één eind verbonden door een as. Men onderscheidt: 

KAARTPASSER.


Een kaartpasser is een zeevaartinstrument meestal uitgevoerd in messing met stalen punten, dat dient voor het opmeten of overbrengen van maten op kaarten of globen.
Dit soort passer was reeds bekend in de oudheid en op zee toegepast zodra zeekaarten in gebruik kwamen.
De gewone passer met rechte benen wordt aangewend op kaarten, die met gebogen benen op globen.
Vroeger werden op schepen vaak passers gebruikt mat benen die elkaar konden kruisen en een gebogen bovenstuk hadden, zodat ze met één hand geopend en gesloten konden worden.

PLAATSPASSER OF STATION POINTER.

Dit is een instrument dat primair bestaat uit een  in graden verdeelde cirkel met één vast been en twee beweegbare benen, die hun draaipunt in het midden van de verdeelde cirkel hebben.
De beweegbare benen kunnen door middel van klemschroeven in ieder gewenste hoek ten opzichte van het vaste been worden gezet.
Het instrument wordt, nu nog zelden, gebruikt om een positie af te zetten indien de hoeken tussen drie punten bekende punten zijn gemeten..




STANGPASSER.

Een stangpasser wordt gebruikt om afstanden te meten die te groot zijn om met een gewone steekpasser op te meten, of voor het trekken van cirkelbogen met grote schaal.
De stangpasser bestaat uit een lichte ronde of vierkante metalen buis, die meestal uit twee of drie delen bestaat en twee cilindervormige schuiven, waarvan er één los over de stang kan glijden en op de gewenste plaats kan worden vastgeklemd, eventueel voorzien van een fijnregeling.
In iedere schuif kan een stalen punt, een potloodhouder of een trekpen worden bevestigd. Er bestaan ook uitvoeringen waarbij het draaglichaam een platte houten of metalen liniaal is.

REDUCTIEPASSER.

Een reductiepasser wordt gebruikt om tekeningen over te brengen op een andere schaal door vanuit een bepaald projectiecentrum afstanden op die andere schaal over te brengen.
De passer bestaat uit twee benen van gelijke lengte, tezamen gehouden door een verplaatsbaar draaipunt.
Door de plaats van het draaipunt te wijzigen, kan men de afstanden tussen de benen, AB en ab, in de verlangde verhouding brengen; hiertoe is op een van de benen een schaal verdeling aangebracht.




VERDEELPASSER.

Een verdeelpasser wordt gebruikt om een bepaalde afstand in een aantal gelijke delen te verdelen.
Deze passer heeft enigszins de vorm van een gewone passer maar heeft 11 benen, genummerd van 1 t/m 10.
Met deze passer kunnen afstanden tot ongeveer 20 cm verdeeld worden in 10 gelijke stukken.

Veel van de bovenstaande passer worden tegenwoordig niet meer gebruikt door de moderne technieken.
In de metaalbewering komen nog wel verschillende soorten passers voor.

NOG ENIGE SOORTEN PASSERS.

Van links naar rechts:
De voetjes passer waarmee men de inwendige diameter van een kleine buis kan of cirkel kan meten.
De krompasser welke wordt gebruikt voor het opmeten van uitwendige maten.
De steekpasser om cirkels te trekken of kleine maten af te zetten op het te bewerken materiaal.
Deze drie soorten zijn ook zonder de fijn instelling in gebruik.


Een ander voorwerp dat een ieder die een technische opleiding heeft genoten of ontwerper, architect etc. was de passerdoos met verschillende soorten passers en tekenpennen.
Ook dit voorwerp, wat veel mensen als een curiosa nog bewaren heeft plaats moeten maken voor de computer.




Geen opmerkingen:

Een reactie posten