EEN WAPEN EN SIERAAD
MET RITUELE BETEKENIS.
KRIS.
De kris is opgenomen op de lijst van meesterwerken van het orale en immateriële erfgoed van de mensheid van UNESCO.
In Indonesië gaat het geloof, dat iemand spoedig sterft als men een kris in zijn voetsporen steekt. Ook het bespotten van de kris leidt tot onheil. Als een kris gemaakt is met nikkel uit de meteoriet die in 1749 in de streek rond de Prambanan viel, hoeft het wapen alleen te worden gericht op de aldus ter dood veroordeelde persoon.
De kris geldt als een van de heiligdommen (pusaka) van een familie, clan, dynastie of een koninkrijk. Deze krissen worden van vader op zoon doorgegeven.
De kris dient op elke vrijdag Kliwon van de Javaanse (moslim) kalender met reinigingsrituelen en offers verzorgd te worden. De kris wordt namelijk beschouwd als bezield en heeft recht op eten en drinken zoals elk wezen op aarde.
De kris beschermd de eigenaar als dit ritueel zonder uitstel op bovenstaande dag plaatsvindt.
Lokale legenden vertellen dat als de eigenaar die deze rituelen kent en ze vergeet, of de kris verwaarloost, de kris de lakse eigenaar tijdens zijn slaap van diens leven berooft. De kris speelt een rol in de traditionele Javaanse kejawen, een spirituele traditie.
Een kris in ruste hangt niet maar is in een wit doek gewikkeld en hoeft niet verzorgd te worden.
De kris behoort tot de zeer karakteristieke elementen in de Javaanse cultuur; echter niet alleen op Java maar de gehele Indonesische archipel, Maleisië en de Filipijnen, vormen dolken en zwaarden duidelijk traditie.
De kris wordt gedragen als teken van gezag of waardigheid. De kris is het bijzondere onderscheidingsteken van de man.
Bij feestelijke gelegenheden draagt de Javaan nooit slechts één kris; uit eerbied voor zijn voorouders draagt hij, naast zijn eigen kris, degene die hij van zijn vader erfde, rechts achter zijn gordel.
Een getrouwde man draagt bovendien ook nog links achter de kris die hij van zijn schoonvader als huwelijksgeschenk heeft gekregen.
Als een Javaan in gezelschap van hoger geplaatsten is, zal hij zijn kris zó dragen dat de handgreep onder zijn rechterschouder uitsteekt.
Omdat de kris niet alleen een teken van zijn waardigheid is, zal hij in gevaarlijke situaties beide krissen aan de linkerzijde zo voor het grijpen dragen.
Behalve dat de kris zowel een wapen als een sieraad is, heeft hij ook nog een rituele betekenis. Vroeger moest elke Javaan een kris bezitten.
Zij was het symbool van de verbondenheid tussen de bezitter en zijn voorouders, zelfs al had de vader deze kris speciaal voor zijn zoon laten maken. Het traditionele model, de offers ter gelegenheid van het smeden, de nauwkeurige naleving van de riten gedurende het hele proces, verzekeren de jongeman zijn plaats in de eindeloze rij van voorvaderen.
Een kris mag nooit gekocht worden. Hij dient als geschenk aanvaard te worden en officieel overgedragen te worden.
OORSPRONG VAN DE KRIS.
De geschiedenis van de kris wordt ov er het algemeen getraceerd door de studie van houtsnijwerk en bas-reliëfs gevonden op Java. Enkele van de meest bekende weergaven van een kris , meer een dolk, verschijnen op de bas-reliëfs van de Borobudur uit 825 en de Prambanan-tempel uit 850, afkomstig uit de hindoe-boeddhistische Medang Mataram-koninkrijk van Midden-Java.
De term kris werd genoemd in verschillende oude Javaanse inscripties, waaronder Hunanding-inscriptie uit 875, Jurungan-inscriptie en Haliwangbang-inscriptie uit 876, Taji-inscriptie uit 901, Poh-inscriptie uit 905 en de Rukan-inscriptie uit 907.
(Candi Sukuh tempel; kris smederij.)
In de studie van Sir Raffles in 1817 van de Candi Sukuh staat echter, dat de kris rond 1361 na Christus ontstond in het koninkrijk Majapahit, Oost-Java. De scène in het bas-reliëf van de Suku-tempel in Midden-Java, daterend uit het Majapahit-tijdperk van de 15e eeuw, toont de werkplaats van een Javaanse kris-smid. De scène toont Bhima als de smid aan de linkerkant, die het metaal smeedt, Ganasha in het midden en Arjuna aan de rechterkant die een zuigerbalg bedient om lucht in de oven te blazen. De muur achter de smid toont verschillende items die in de smidse zijn vervaardigd, waaronder een kris. Deze voorstellingen van de kris in de Candi Sukuh bevestigen het feit dat in het jaar 1437 de kris al een belangrijke plaats had ingenomen binnen de Javaanse cultuur.
DE MAKER VAN DE KRIS.
Een kris wordt gesmeed door een specifiek persoon, die kennis heeft van het smeden en esoterisch gebied; kennis die slechts voor ingewijden, geïnitieerden toegankelijk is,
de Empu.
Volgens de overlevering werd de smeedkunst eens door de goden aan de mensen toevertrouwd.
Juist omdat de Javaanse wapensmid, de empu, zijn werk met een haast religieuze overgave deed, en de kris door hem 'bezield' werd, kwamen vaak enorme kunstwerken tot stand.
Sommigen krissen schreef men zelfs bovennatuurlijke krachten toe. Dat waren dan heilige erfstukken, pusakas, die vaak in het bezit waren van een vorstenhuis. Dikwijls offerde men ook wierook en voedsel aan zulke gewijde krissen.
Krissen kan men naar de aard van het materiaal in twee groepen indelen. De ene groep wordt gevormd door krissen waarvan het lemmet dat samengesteld is uit stroken ijzer van verschillende kwaliteit.
(De prambanan-meteroriet in Solo.)
Zeer kostbare exemplaren bevatten stroken nikkelhoudend meteoorijzer. Inderdaad heeft men op Java enige meteorieten gevonden, maar de voorraad is nu uitgeput en sinds het einde van de negentiende eeuw gebruikt men daarom nikkelhoudend ijzer uit Sulawesi.
Voor het verbinden van gewoon ijzer aan stroken nikkelhoudend ijzer is een speciale techniek vereist.
Beide ijzersoorten worden volgens een bepaalde volgorde op elkaar gelegd en aaneengesmeed.
De versiering, die men op het lemmet wil aanbrengen, wordt eerst op het nikkelhoudend ijzer aangebracht; om het patroon duidelijk te laten uitkomen wordt het metaal later met etszuren overgoten, zodat het patroon eruit gebeten wordt.
Daarnaast kent men ook de techniek, waarbij het lemmet uit één stuk metaal wordt gesmeed; dit is de meest voorkomende kris, die duidelijk is geïnspireerd op de Majapahit-kris.
De aanduiding Majapahit wil echter niet zeggen dat deze kris pas tijdens dit rijk op Java in zwang kwam; in ieder geval werd zij in deze periode wel steeds belangrijker en leverde dientengevolge een bijdrage aan de culturele uitstraling welke van Java uitging.
Het lemmet is recht of gegolfd. beide vormen zijn afgeleid van de mythische slang, de naga.
Het rechte model symboliseert de rustende slang, terwijl het gegolfde het symbool is voor de slang in beweging.
Vooral op Java bestaat ook nu nog een sterke relatie tussen kris en slang.
Om het magische karakter van zijn kris te vergroten, brengt de Javaan dan ook het lemmet in contact met de hersenen en ingewanden van een slang.
1) Het lemmet (Wilah)
Het maken van de Warangka is weer een apart vak.
ONDERDELEN VAN DE KRIS.
Een kris kan in drie delen worden verdeeld: het blad (bilah of wilah); het gevest (hulu / ukiran) en de schede (waranka). Elk onderdeel van de kris wordt beschouwd al een kunstwerk, vaak tot in de kleinste details gesneden of gemaakt van verschillende materialen: metaal, kostbare of zeldzame houtsoorten, of goud of ivoor.
Hoewel ieder gebied bepaalde basisvormen voor de kris kent, is het aantal verschillende decoraties oneindig groot.
De meest voorkomende vormen van krissen hebben een knop aan de handgreep in de vorm van een mens, dier of vogel.
Op Java bijvoorbeeld komen veel knoppen met een leeuwenkop voor. Vaak gaat men bij het zoeken naar motieven terug in de mythologie en maakt dan mensenfiguren met dierenkoppen.
Daarnaast zijn er ook legio eenvoudige gevesten zonder enige versiering; men neemt aan dat deze soberheid het gevolg is van de Islam.
De Wilah kan recht of gegolfd zijn. Het aantal bochten bij een gegolfde, ook wel geslangelde, Wilah is altijd oneven.
Vaak is de Wilah op een bepaalde manier gesmeed waardoor een damascering, smeedpatroon, genaamd Pamor waarneembaar is.
2) Handvat (Hulu / Ukiran)
Het handvat (ukiran) is een kunstobject, vaak uitgesneden in minutieuze details en gemaakt van verschillende materialen: kostbare zeldzame soorten hout tot zilver, goud en ivoor.
Ze werden vaak gesneden om op verschillende dieren en hindoeïstische goden te lijken, hoewel dit minder gebruikelijk werd bij de introductie van de Islam,
3) Schede (Warangka).
Net als bij het handvat is ook een kris-omhulsel (waranka) een kunstobject.
Het kan worden gemaakt van verschillende materialen, meestal een houten frame om het mes te behouden, dat kan worden bedekt met metalen zoals messing, ijzer, zilver of zelfs goud, meestal gesneden in zwavel bloemmotieven.
Het bovenste deel van de schede , dat vaak de vorm van een schip heeft, vormt een breed gebogen handvat gemaakt van hout of soms zelfs van ivoor.
De schede kan versierd worden met snijwerk, edelstenen of halfedelstenen.
Ook ieder deel van de schede heeft weer een eigen benaming in het Javaans.
De Warangka-maker heeft een eigen werkplaats en kan de schede dan pas maken als hij de maat van het lemmet van de smid heeft doorgekregen.
Zo levert iedere vakman zijn specialiteit tot een fraai eindproduct, de kris.
4) Sier-ring. (Mendak)
De Mendak is een metalen conische sier-ring, meestal koper, zilver of goud, die over de peksi van de Wilah en de tussen de basis van de Wilah en de benedenkant (Bunkul) van de Ukiran zit.
De Mendak bestaat uit verschillende in elkaar passende delen, en kan zowel om de samenstelling, als om de vorm een meesterstukje van goud- of zilversmeedkunst genoemd worden.
5) Metalen overschede. (Pendok)
De Pendok is een metalen bekleding voor de houten schede, waarin de kris wordt gestoken.
De metalen hoes wordt over de schede getrokken, kan van koper zijn, maar ook van zilver of goud. De Pendok is vaak bijzonder mooi bewerkt met bloemmotieven, vogels etc. De Pendok wordt, net als alle afzonderlijke delen van de kris, door een gespecialiseerd vakman vervaardigd.
Men gaat vanuit dat er vijf verschillende types Pendok zijn: A. Bunton; B. Blewah; C. Natang met verwijderde voorkant (slorok); D. Open gewerkte Natang en E. Topengen (topeng betekend masker).
6) Pamor.
Dit kan zijn op de kris, speer, zwaard of andere steekwapens.
Deze decoratie wordt niet gevormd door snijwerk, inleg of bekleding, maar door de smeedtechniek van verschillende metalen bij elkaar.
De empu smeedt het metaal en vouwt en draait het zodat er een bepaald patroon, de pamor, in ontstaat dat hij bij voorbaat al bepaald had.
De pamor is nog niet te zien maar wordt pas zichtbaar na het wassen van het lemmet met oranje arsenicum.
Door het arsenicum waardoor het ijzer zwart zal worden en na behandeling met het sap van een djeroek, een citroensoort, het nikkel wit blijft.
Zo wordt het bijzonder mooie pamorpatroon zichtbaar.
Er zijn talloze patronen en iedere pamor heeft een eigen mystieke eigenschap en draagt een eigen naam.
Verschillende vormen van Pamor: (van links naar rechts) Kulit Semangka (schil van de watermeloen), Beras Wutah (rijstkorrel), Bendo Sedago, Uler Lurut en Ron Genduru.
Het "ophalen" van de pamor van de kris is, na het wassen, in Indonesië een jaarlijks gebruik en niet helemaal ongevaarlijk want ook daar gebruikt men arsenicum bij. Arsenicum is zeer giftig en daarom zijn er mensen die proberen de pamor zichtbaar te maken door verschillende zuren te gebruiken zoals azijn, salpeterzuur of een oplossing van chloorwaterstofzuur in water. Het gevolg is meestal dat er een oude kris voorgoed vernield wordt.
DE KRIS ZIT VOL MET MYSTIEKE ELEMENTEN.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten