woensdag 29 juni 2022

BALI. EILAND VAN DE GODEN EN HUN TEMPELS. INDONESIË. (DEEL 5)

 

        HET EILAND VAN DE GODEN 

                 EN HUN TEMPELS.

                                            DEEL 5.



BALI.

De regen van afgelopen nacht had het lekker laten afkoelen buiten.
We hadden goed geslapen en na een stevig ontbijt verlieten we Amed.
Langs de weg was een kleine waterstroom ontstaan en dat was voor de jeugd een reden om uit de kleren te gaan en er in te gaan spelen.
Heerlijk om kind te zijn en zo te kunnen genieten.

We volgden de noordelijke kustweg langs de Bali Zee, met aan de linkerzijde zicht op de uitlopers van de vulkaan Agung en later van de vulkaan Batur. Even na de plaats Tejakula reden we het binnenland van Bali weer in, een smalle kronkelende weg langs diepe valleien met op de hellingen de rijstvelden. 


                               (Sawa's in verschillende stadia op de route naar Kintamani.)

Zo passeerden we kleine dorpjes op onze weg naar de Pura Batur. (blauwe pijltjes).
Na het bezoek aan Pura Batur even een stop gemaakt voor het uitzicht op de vulkaan Batur van 1717 meter hoogte met in zijn caldera gelegen gelijknamige meer.

PURA BATUR.

De Pura Batur staat ook bekend onder de naam Pura Ulun Danu en is gelegen op de vulkaan Gunung Batur, een tempel die door de bewoners van de omliggende dorpen bijzonder vereerd wordt. het woord Pura betekend "tempel", terwijl de twee woorden ulun (hoofd of bron) en danu (meer) worden vertaald als "bron van het meer
Ook de vulkaan Batur heeft de bevolking al meer dan eens angst aangejaagd. Tussen 1921 en 1929 alleen al is er zesmaal een uitbarsting geweest. 
De ernstigste vond echter in 1917 plaats, toen zouden er 1371 slachtoffers zijn gevallen terwijl 6500 huizen en 25000 tempels werden vernield.
Het hele dorp Batur werd bedolven en alleen de tempel Pura Ulun Danu werd als een wonder gespaard.

                                       (De godin Dewi Danu.)

Dat deze tempel gespaard was gebleven was voor de bevolking een gunstig voorteken. Ze vestigden zich weer op de helling van de vulkaan en bouwden een nieuw dorp.
In 1926 werd de tempel bij een nieuwe vulkaanuitbarsting volledig met lava bedekt en slechts één altaar, dat gewijd was aan de god van de wateren, Dewi Danu, stak nog boven de gestolde lava uit. Toen vestigde de bevolking zich op de klif tegenover de vulkaan een de oever van het Batur Meer. Het altaar dat bespaard was gebleven namen ze mee en de tempel werd bij het nieuwe dorp weer helemaal nagebouwd. De tempel zou 285 altaren krijgen, waarvan de meesten ook zijn voltooid. De vorm van de tempel wijkt enigszins af van de gebruikelijke tempelvorm op Zuid-Bali.

Twee imposante poorten uit zwarte lavasteen, die de vorm hebben van een candi, leiden naar de wijdse tempelhoven en maken samen met de talrijke meru's een sombere indruk.
De drie binnenplaatsen hebben diverse zijpoorten. Er zijn nu negen meru's te vinden, de belangrijkste heeft elf lagen, en de belangrijkste tempelpoort is met goud bekleed.

 Ter ere van de godin van het meer Dewi Danu is op een klein eilandje in het meer een meru gebouwd waar de bewoners deze godin kunnen eren in hun gebeden.




VULKAAN BATUR EN HET MEER.

Het Baturmeer ligt ten zuidoosten van de actieve vulkaan Batur, in de oudere Batur-caldera.
De Batur-caldera is belangrijk voor het omliggende landbouw gebied, waar een breed scala aan producten wordt verbouwd. Het irrigatiewater stroomt terug in het meer nadat het is opgepompt en brengt zo voedingsstoffen naar het meerlichaam,

In het dorp Toya Bungkah zijn verschillende warmwaterbronnen die verband houden met vulkanische activiteit. het water uit deze bronnen stroomt het meer in.
Tegenwoordig wordt er in het meer ook vis gekweekt, waaronder de Nijltilapia. De lokale naam voor de vis is Ikan Majair.

De Gunung Batur is een actieve vulkaan die zich bevindt in het centrum van twee concentrische caldera's, ten noordwesten van de Gunung Agung. De Gunung Batur heeft een hoogte van 1717 meter.
De caldera is tussen 23670 en 28500 jaar oud. De eerste gedocumenteerde eruptie van de vulkaan was in 1804. Sindsdien is de vulkaan regelmatig actief. De laatste uitbarsting was in jaar 2000.


                                               ( De vulkaan Batur met rechts het meer.)


Na onze stop bij het uitzichtpunt op de vulkaan Batur en het meer, besloten het reisschema iets aan te passen. We reden niet meer van Penelokan naar het zuiden om de Pura Sakenen te bezoeken, maar reden een kort stuk naar het het oosten om enige kilometers verder af te buigen naar het zuiden richting de plaat Kubakal en  net daarvoor af te slaan naar de Pura Besaki.

PURA BESAKIH.

Op de zuidhelling van de Gunung Agung loigt het grootste heiligdom van Bali op een hoogte van 1000 meter.
Deze tempel is de 'moedertempel' van alle 1000 tempels op het eiland.
Uit een oud-Balinees manuscript blijkt dat hier al in de elfde eeuw tempelfeesten werden gehouden. het is waarschijnlijk al vóór de hindoeïstische periode een offerplaats geweest voor de goden van de machtige vulkaan.
Men kan het tempelcomplex, dat tegen de vulkaanhelling aangebouwd is, via serie terrassen bereiken; al klimmend ziet men de kegel van de vulkaan steeds voor zich.


Besakih is echter niet alleen de moedertempel van Bali, maar hier worden in de Pura Panataran Agung Besakih speciaal de goden van de trimurti vereerd en voor elk van hen treft men hier een speciaal altaar aan: het zwarte aan de noordzijde is aan Shiwa gewijd, het witte in het midden aan Vishnu, en het rode in het zuiden aan Brahma.
Sinds de 15e eeuw is het ook de tempel van de god verklaarde voorouders van de vorstdynastieën van Gelgel en Klungkung. Deze vorsten bezaten bovendien nog een staatstempel, Pura Penataran, vlakbij hun paleizen.



Op 17 maart 1963 vierde Besakih zijn grootste en heiligste tempelfeest, eka dasa rudra, dat volgens de Balinese kalender slechts om de honderd jaar gevierd wordt.
Vanuit alle delen van het eiland waren pelgrims bij elkaar gekomen, toen plotseling de aarde begon te beven. Uit de krater van Gunung Agung steeg een dikke zwarte rookwolk op en een enorme asregen daalde over de biddende menigte neer.Langs de helling van de vulkaan werd een smalle stroom kokende lava zichtbaar.


De priesters vroegen de menigte of ze bang waren. 'We kennen geen vrees de goden zullen ons beschermen', was het antwoord. De ramp bleef echter niet uit; er volgde plotseling een uitbarsting van de vulkaan, die van het paradijs van de kleine Sunda Eilanden een woestenij maakte.
Meer dan 1500 mensen verloren die dag het leven. De meesten kwamen om door  de explosie van gassen vermengd met verpulverde as en lava, die als gloeiende wolken en enorme snelheid langs de helling van de vulkaan naar beneden rolden en alles vernielden wat op hun weg lag.
Vele dorpen werden daarbij bedolven,  Maar de lava stroom miste slechte op enkele meter de Besakih tempel, maar richtte alsnog veel schade aan. het was niet moeilijk de mensen te overreden hun dorpen te verlaten, maar hun tempels, en de tempel Besakih vooral, wilden ze voor geen prijs opgeven.




Na deze ramp werd ondanks de waarschuwingen van de Indonesische regering de moedertempel van Besakih weer opgebouwd en nog mooier dan voorheen.
Voor de wederopbouw werd veel lavasteen gebruikt dat overvloedig aanwezig was.




DE BALINESE DORPSGEMEENSCHAP.

Het werkelijke leven van Bali concentreert zich in de ontelbare kleine dorpen en gehuchten, die verscholen in het lanndschap en het groen onder de tropische bomen en te midden van plantages en tuinen liggen; onder prachtige bomen, die de mensen van fruit voorzien, zoals manga's, papaya's, broodboomvruchten, bananen en kokosnoten.
Alle erven worden door lemen of stenen muren omsloten. Niet om zich tegen dieren te beveiligen, nee, men wil zich tegen de kwelgeesten, de buta's, beschermen. Men neemt hen niets kwalijk, ze zijn er eenmaal, zij moeten alleen gunstig gestemd worden.

Daarom legt de huisvrouw 's avonds, als het donker wordt , een bakje gemaakt uit bananenblad, met een handje rijst en wat bloemen, voor de ingang van het erf aan de weg, en zo mogelijk een klein kruikje met water en een olielampje. Op deze manier houdt men de kwelgeesten ver buiten het huis.
De manshoge lemen of stenen muur, die het erf omsluit, is met gevlochten palmbladeren of rijststro afgedekt en zij is al vlug door de snelgroeiende tropische klimplanten overwoekerd. Buiten de muur zijn vaak bomen en struiken gepoot die bloemen geven.

Ieder erf heeft een eigen poort. Twee lemen of stenen pijlers dragen een klein met rijststro of palmbladeren bedekt dak; twee schrijnen voor de geesten flankeren de ingang. Het pad door de poort leidt over een hoge stenen trap, waarvoor gewoonlijk nog een bruggetje over de sloot naast de weg voert.
De hoofdstraat van een dorp ligt in de richting van de bergen naar de zee, wat voor Bali ongeveer neerkomt op noords-zuid, en natuurlijk op Noord-Bali andersom.
Op een zo aangelegde hofstede is vooral de familietempel met altaren voor de voorouders belangrijk. Hij staat naar de heilige berg Gunung Agung gericht. 

Daarnaast bevindt zich het woon- en slaaphuis, een huis voor de gasten, hutten voor de kinderen, voor de weefstoelen, en een rijstschuur (lumbung). De keuken neemt een aparte ruimte in die zich in het deel bevindt dat naar de zee gericht is. Een andere reden dat de keuken apart ligt, is het brandgevaar, daar er vaak op open vuur wordt gekookt.

In het midden van het dorp ligt het dorpsplein met een grote waringin, een boom, de tempel (pura desa), de vergaderhal (balé agung) en het paleis (puri) van de plaatselijke vorst of prins.

In het midden van het geheel staat een naar alle zijden open paviljoen, met een rietendak (balé gedeh), dat dienst doet als eetzaal en ontvangsthal. Op het dorpsplein vindt ook de dagelijkse markt plaats. 

Er staat ook een toren met een houten klok (kulkul); hiermee worden de leden van de dorpsraad voor samenkomsten opgeroepen, maar wordt ook gebruikt in noodgevallen zoals brand.
Verder staat er een vergaderruimte van de banjars, een corporatief genoodschap, waarvan de leden zich bezighouden met alle familie-aangelegenheden, zoals bruiloften, lijkverbrandingen en vooral gamelan-orkesten en de dansgroepen. De instrumenten, maskers en kostuums, zijn eigendom van de banjar en worden in een van leem vervaardigd huis bewaard.
 Buiten het dorp ligt de begraafplaats met de tempel van de godin van de dood, de pura dalem. Niet iedere Balinees heeft het geld om enige tijd na de dood verbrand te worden in een ceremonie.
Dit gebeurd op de dorpen, na het opgraven van de overledenen, in een gezamenlijke ceremonie.

Weer iets verder ligt de wasplaats aan de rivier, een smalle waterstroom langs de rijstvelden of bij een waterval.
Hier wast men niet zichzelf meer ook de kleding, vooral het eerste is een dagelijks ritueel.
De Balinezen zijn schoon op zich zelf maar ook op hun leefruimte, woonerf en vooral hun dorp.


De samenleving wordt in elk dorp door de adat bepaald, het gewoonterecht dat oorspronkelijk, net als bij de Bataks en de Toraja's, mondeling werd overgeleverd.
Pas toen de hindoes in het land kwamen werden de oeroude bepalingen opgeschreven op lontarbladen.
Hieruit putten de dorpsoudsten raad, wanneer zij bij volle maan in de balé agung hun zittingen houden. 
De vergaderzaal  is uit bamboe opgetrokken en staat op een verhoging van vastgestampte aarde De hal is vijf meter breed en tot vijfentwintig meter lang. Slechts één van de vierzijden is gesloten en bestaat vaak uit een rijkversierde houtenwand.


(Leporelloboek uit de balderen van de lontarpalm; de Kawi-tekens en de bijbehorende illustraties worden in het blad geritst.)

De deelname aan een raadsbijeenkomst is beperkt tot familiehoofden, die gewoonlijk afstammen van de stichter van het dorp. Bij volle maan worden zij om middernacht door de luide slag op de kulkul naar de bijeenkomst geroepen. Wie niet kan komen door bijvoorbeeld ziekte, stuurt zijn kris en zijn overkleed welke op zijn  plaats in de raadszaal worden gelegd.
Op deze maandelijkse bijeenkomsten worden allerlei zaken behandeld, zaken die enkelingen of de hele dorpsgemeenschap aangaan. Ook rechtsgeschillen worden op deze bijeenkomsten afgehandeld. Meestal worden de partijen het eens en verzoenen zij zich. Buiten staanders zijn hierbij niet welkom. Zeer zelden werd vroeger de vorst of zijn plaatsvervanger gehaald om als scheidrechter op te treden.

Volgens het geloof van de Balinezen is de mens goed. Uit bereidheid tot hulpverlening zijn ook dorpsgemeenschappen ontstaan. Iedereen helpt zijn naaste als dat nodig is, iedereen is met een zeer eenvoudig leven
Tevreden. Niemand hoeft te verhongeren, daar zorgen de dorpsgenoten voor.
Trouw aan dit mooie eiland, trouw aan hun dorp en trouw aan de familie zijn typische eigenschappen.
van de Balinees. De Balinees krijgt over het algemeen pas aanzien in zijn dorp als hij een gezin sticht. De vrouw wordt hier niet, zoals in zoveel andere oosterse landen, naar de achtergrond verwezen, zij zijn gelijk aan de man zoals in onze westerse wereld.  Zij speelt niet alleen bij de landbouw en vooral bij de rijstoogst, een belangrijke rol, zij draagt ook de zorg voor de kinderen, die later voor de ziel van hun overleden ouders moeten zorgen.
Wie anders dan de vrouwen en de meisjes zouden alle offerschalen moeten klaarmaken, die 's morgens naar de tempel gebracht worden. Maar ook op Bali veranderen de tijden, de jonge generatie blijft niet meer in het dorp wonen, werken niet meer op de rijstvelden, daar ze heen gestudeerd en ander werk hebben gevonden, maar de familie traditie is er nog steeds.




      Zie vervolg: BALI. EILAND VAN DE GODEN EN HUNTEMPELS. IN DONESIÈ. DEEL 6.


maandag 27 juni 2022

BALI. EILAND VAN DE GODEN EN HUN TEMPELS. INDONESIË. (DEEL 4)

 

     HET EILAND VAN DE GODEN 

             EN HUN TEMPELS.

                                      DEEL 4.



BALI.

DE BALINESE TEMPEL.

Voor de Balinese tempel bestaat slechts één grondplan; meestal bestaande uit twee hoven of terrassen.
De eerste hof die men door een 'gespleten poort' candi bentar (A), betreedt, heet jaban (binnen), de tweede hof die men via een poort, padu raksa (F), binnenkomt heet dalam (binnen).
De candi bentar is typisch voor de Balinese architectuur. Hij bestaat uit twee van elkaar verwijderde helften van een monument, een kleine candi. Het symboliseert twee bij elkaar horende en toch van elkaar gescheiden grondelementen. Zo merkt men al bij het betreden van dit heiligdom dat licht en donker, goed en kwaad naast elkaar bestaan en dat niets ter wereld volmaakt is.

Verklaring van de letters:

A. Gespleten poort (candi bentar).
B. Toren met houten klokkenspel (kulkul).
C. Keukenplatform (paon).
D Plaats voor het gamelanorkest (balé raksa).
E. Plaats voor de offergaven (balé).
F. Overdekte poort  (padu raksa).
G. Zijingang.
H. Paviljoen (pepelik).
I en J. Alteren voor de 'Sekretarissen der Goden'(ngrurah alit en ngrurah gedéh).
K. Altaar voor de plaatselijke god (gedong pesimpangan).
L. Stenen troon (padma -sana).
M. Altaar voor de vulkaan Gunung Agung.
N. Meru of Meru's.
O. Altaar voor de vulkaan Gunung Batur.
P. Altaar Maospait.
Q. Nissen voor de vertolkers der goden (taksu).
R en S. Plaatsen om de offergaven te leggen (balé piasan).


(kulkul-toren.)

In de rechter hoek van de eerste hof staat een toren met een uitgehold houten blok , kulkul, (B). Vaak dient ook een oude eerbiedwaardige waringin-boom als klokketoren. Deze kulkul wordt gebruikt als een soort alarm in geval van een noodsituatie als bijvoorbeeld brand.

In dezelfde hof bevinden zich verder nog enige overdekte platforms. De ene dient als keuken, paon (C0, bij feestelijkheden; de andere is gedacht als plaats voor het gamelan-orkest, balé (D). Weer een andere balé is bestemd voor het klaarmaken van offergaven (E). 

Hier vinden ook bij speciale gelegenheden de hanengevechten plaats, die over heel Bali zeer geliefd zijn en waarbij zelfs met heel grote inzetten gewed wordt. Officieel zijn deze hanengevechten door de regering verboden. We moeten dit niet direct zien als een volksvermaak, maar meer als een overblijfsel van de vroegere bloedoffers.

Via de overdekte poort, padu raksa (F), komt men van de eerste in de tweede hof. Deze poort heeft ook de vorm van een candi en is gewoonlijk het rijkversierde onderdeel van alles.

                                                                                         (Raksasa.)

Aan elke kant van de poort staat een stenen raksasa. Direct abchter de poort is een stenen muur, de aling-aling, waarop in reliëf demonen staan afgebeeld; men geloofd dat daarmee het kwaad ver van de tempel te kunnen houden.

De eerste hof dient als voorbereidingsruimte van de ritus en de tempelfeesten; in de tweede hof, die het eigenlijke heiligdom is, waarin geen godenbeelden maar wel altaren staan, houden de goden zich op wanneer zij van de vulkaantoppen afdalen naar de tempels.
De plaatsing van de altaren is gebonden aan de balinese windroos, nawa sanggah, die niet noord-zuid gericht is, maar ven de bergen naar de zee.
De grote en kleine altaren staan in twee rijen opgesteld; de ene rij bij de buitenste muur naar de bergen, kaja, gericht, de andere rechts hiervan bij de kangin-muur.
Het belangrijkste altaar staat in het midden van de kangin-zijde; het kan met deuren worden afgesloten en heet gedong pesimpangan (K). Hierin wordt meestal een of andere offergave bewaard. Dit altaar is gewijd aan de plaatselijke god, de tot god geworden voorvader en stichter van het dorp.

(Een fraaie meru.)

Bijzonder indrukwekkend en typisch voor de Balinese tempels is de meru (N), een hoge houten pagode op een stenen onderbouw met etagegewijs gestapelde daken; deze zijn vervaardig uit ijuk, de kostbare en zeer goed houdbare vezels van de suikerpalm.
Het zijn symbolen voor de 'hemelberg', zetel van de grote Hindoegoden en zij symboliseren de berg Mahameru.
Allen Shiwa komen elf daken toe, de Maha-Deva, de hoogste godheid die op de Gunung Agung woont.
De meru's voor Brahma en Vishnu hebben negen daken.
Het aantal daken is altijd oneven, hoe minder daken, hoe lager de rang van de god.
In de bovenste dakverdieping van de meru staat een urn, die negen kostbare stenen en metalen plaatjes met magische formules bevat.
Twee altaren ontbreken nooit: de een voor de vulkaan Gunung Agung (M) en de andere voor de vulkaan Batur (O).


                                                                     (De padma-sana troon.)

Zeer belangrijk is de padma-sana (padma betekend lotus) (L), een stenen troon die aan de zonnegod Surya gewijd is.
Hij staat in de uiterst rechtse hoek, met zijn rug gewend naar de Gunung Agung. Deze troon moet eveneens de kosmos voorstellen.
Het fundament heeft de vorm van een mythische schildpad, bedawang, waar omheen zich twee stenen slangen winden, Hierboven bevinden zich trapsgewijs drie platforms en er bovenop staat een stenen zetel met een hoge rugleuning.

Ook de 'secretarissen' van de goden hebben altaartjes, ngruah alit (I) en de ngruah gedéh (J); zij moeten erop toezien dat de juiste offers gebracht worden. Een stenen nis is bestemd voor de taksu (Q), de tolk van de goden. Taksu spreekt via het medium, als dit in trance is, namens de god. Het is niet de god zelf, die spreekt.


(Pepelik.)

In het midden van de tempelhof staat een paviljoen, pepelik (H) dat een gemeenschappelijke plaats van samenkomst voor de goden is en de balé piasan (R-S) met simpele plaatsen voor de offergaven.
Deze offers worden niet door de hoge brahmanenpriester, pedanda, in ontvangt genomen; hij bekommert zich ook niet om het ceremonieel in de tempel. Daarvoor is de lekepriester, pemangku, verantwoordelijk.
Deze pemangku, die tegelijkertijd huismeester van de tempel is, is een man uit het volk. Zijn ambt kan erfelijk zijn; hij kan echter ook via een medium door één of andere vooroudergeest tot zijn ambt geroepen worden.
Alleen bij de tempelfeesten en de feestelijkheden, die jaarlijks ter bevrijding van het dorp van demonen plaatsvinden verschijnt de pedanda en zegent het offer met gewijd water. Dit is de dag van de 'hemelse schoonmaak', njepi, waarop de goden de hemel schoonvegen van alle slechte invloeden. Daarbij  vallen, naar het geloof van de Balinezen, erg veel boze geesten op Bali neer. Om deze ver weg te houden, moeten veel offers gebracht worden: bloemen, vruchten, allerlei spijzen, waaraan de geesten zich te goed kunnen doen. In de avond trekken optochten met enorme nagemaakte vreselijk lelijk uitziende geesten met veel lawaai van trommen door de straten naar bijvoorbeeld het strand, waar deze soms ware kunstwerken, in een goot vuur verbrand worden, waardoor de geesten worden verjaagd. De volgende dag is de 'dag van stilte', een dag waarop men zich niet op straat begeeft, en de geesten wil laten geloven dat het eiland uitgestorven is. Het is ook de dag van vergiffenis voor de Balinees.



Het had de afgelopen nacht behoorlijk geregend, het had verkoeling gebracht en het stof was van de straten weggespoeld. Het gaf een mooi plaatje van een weerspiegeling in het nog liggende water op de weg in de ochtendzon.


We vertrokken in de vroege ochtend bij het eerste daglicht uit Sanur en reden (zwarte pijltjes) via de plaats Sukawati, waar een grote crafts market ligt, via Batuan naar Sakah waar de Pura Hyang Tiba ligt. Na het bezoek aan deze pura sloegen we rechtsaf naar Blahbatuj, lang deze weg ligt de Pura Penetaran Topeng en na een bezoek aan deze pura reden we vervolgens naar Gianyar.

PURA HYANG TIBA.

De Hyang Tiba-tempel ligt in het plaatsje Sakah.
Volgens inscripties zou de tempel gebouwd zijn in 907 na Chr. tijdens het bewind van Sri Haji Dharmawangsapangkaja. Een andere bron, namelijk de All Serai-inscriptie, vermeld dat de tempel rond de 10e eeuw werd gebouwd door koning Udayana in 993 na Chr.

Het tempelcomplex is rechthoekig van vorm en strekt uit van oost naar west, en is verdeeld in drie delen; de binnenste binnenplaats, de middelste binnenplaats en de buitenste binnenplaats. De buitenpoort wordt geflankeerd door twee Dwarapala-beelden, die de vorm hebben van twee olifanten op een candrasangkala-decoratie.
Helaas was de tempel niet toegankelijk. 

PURA PENATARAN TOPENG.

De pura is gelegen in Blahbatuh een subdistrict in de Gianyar Regio dat rijk is aan oude overblijfselen en historische voorwerpen. Ten westen van de markt staat een kleine en mooie oude tempel. 
De tempel kreeg de naam Penataran Topeng tempel. In de tempel zijn een aantal heilige maskers opgeslagen, het Gajah Made-masker. De maskers zijn tegenwoordig overgebracht naar Puri Milia Jelantik Blahbatuh en worden tentoongesteld als Pajegan Mask-uitvoeringen bij grote ceremonies in kampong Blahbatuh, vermoedelijk voor de inhuldiging van een religieuze ceremonie.
Helaas was de tempel gesloten.




Van Gianyar reden we naar Klung Kung en sloegen bij Peteluan linksaf naar de Pura Dalem Sidan.
In Klungkung de oude hoofdstad van Bali, ligt het oude hoofdgerechtshof.
Vervolgden de weg naar de kust in de richting van Kusamba, bekend om het zwarte strand en de zoutpannen en maakten een stop bij Goa Lawah, de vleermuizen-tempel. 
Even na Tengading rechtsaf waar in Padangbai de PuraSilayukti ligt. Terug naar de hoofdweg en rijden naar Candi Dasa, verder naar Jasri en gaan het binnenland in naar Amlapura, waarvandaan weer even naar de kust, waar de Pura Taman Ujang ligt, een 'drijvend paleis' bij het dorp Sukasada.
Ons laatste bezoek van deze dag, was aan de Pura Lempuyang, gelegen op de helling van de 1058 meter hoge gelijknamige berg. Maakten een korte stop bij de vroegere koninklijke badplaats Tirta Ayu  en reden noordwaarts naar Culik om daar af te slaan naar Amed, waar we overnachten in een resort.
Het was al bijna donker toen we er aankwamen.

PURA DALEM SIDAN.


De tempel is gewijd aan de god Shiva en Durga, wordt ook wel de 'tempel van de dood rituelen' genoemd. Het geheel doet spookachtig aan
De tempel werd gesticht door 17 oudsten uit Puri Sidan, in de 17e eeuw in opdracht van I Dewa Gede Pindi gebouwd. De tempel is versierd met een breed scala  aan reliëfs en beeldhouwwerk. Dit alles geeft grafisch het lot weer van zondaars: afgezaagde hoofden, verpletterde baby's door Durga en andere verschrikkelijke straffen.
Ondanks zijn schijnbaar afschuwelijke aanzien door de straffen, is de Pura Dalem Sidan eenvredige plek waar velen komen om de as van hun familieleden en dierbaren uit te strooien.
Het is ook de thuisbasis van verschillende soorten vleermuizen die het de bezoekers ongemakkelijk maken. 

PURA GOA LAWAH.



Pura Goa Lawah ligt in het dorp Pesinggahan in de Klungkung regio. De pura wordt vaak gerekend tot de Sad Kahyangan, of de "zes heiligdommen van de wereld", de zes heiligste gebedshuizen op Bali.

Pura Goa Lawah werd in de 11e eeuw opgericht door Mpu Kutaran, een van de vroege priesters die het hindoeïsme op Bali introduceerde.
het tempelcomplex is een centrum voor meditatie voor priester. Het complex is gebouw boven een grot, waarin duizenden vleermuizen leven.


(Met de klok mee: Een prachtige deur in het tempelcomplex, Een vleermuisornament ingelegd met goud, De vleermuizen in de grot en kleine tempeltjes bij de ingang van de grot.)

Toen de Nederlandse koloniale troepen het Klunkung koninkrijk in 1949 aan vielen in de Oorlog om Kusamba, onder leiding van Andreas Victor Michiels, was de tempel een van de belangrijkste punten tijdens deze oorlog. Het Klungkung koninkrijk was onder leiding van Dewa Agung Istri Kanya.

Bij de grot hangt een scherpe lucht door de uitwerpselen van de vleermuizen. Duizenden toeristen bezoeken jaarlijks deze grot.

PURA SILAYUKTI.


Pura Silayukyi is een plaats die rijk is aan culturele tradities, is een van de belangrijkste hindoetempels aan de noordoostelijke kant van Padangbai aan de oostkust van Bali.
Het complex is bezaaid met een aantal heilige tempels en is een populaire plek voor toegewijden die deze plaats bezoeken om hun gebeden op te zeggen.
De tempel is opgedragen aan Mpu Kuturan, een spirituele leider die verantwoordelijk was voor de introductie van het kastenstelsel en sociale constructies op Bali. De tempel werd in de 11e eeuw gebouwd. De tempel ligt op een plateau met een hoogte van 50 meter boven de zeespiegel.

De tempel biedt een uitzicht over het blauwe water van de Straat Lombok.
Het woord Silayukti komt van het woord 'sila'wat basis betekent en 'yukti' wat recht betekent.
Als deze woorden worden gecombineerd, kunnen ze de basis van een waarheid betekenen.
De omgeving van de tempel is overwoekerd door planten.
Het tempelcomplex is vooral geliefd vanwege de zonsondergang.

TAMAN UJANG.

Taman Ujang, "Waterpaleis van Ujang", is een voormalig paleis in Karangasem op ongeveer 5 kilometer afstand van Amlapura.
Taman Ujang werd gebouwd door koning I Gusti Bagus Jelantik.
Met de bouw werd in 1909 begonnen en was gereed in 1921. In 1963 werd het bijna volledig verwoest door de uitbarsting van de vulkaan Agung en de aardbeving in 1975.
Het complex telt drie baden.



 PURA LEMPUYANG.

(De jeep moesten we beneden op een parkeerplaats laten staan en zouden de afstand naar de tempel te voet moeten afleggen. natuurlijk weer een paar slimme lokale jongens die je voor een kleine vergoeding achter op de motorfiets naar boven brachten. Eenmaal op het complex waren we verplicht een gids te nemen die tot de tempel behoorde en controleerde of we ons aan de kledingvoorschriften hielden, de been bedekkende sarong. Na ons bezoek liepen was dat stuk terug naar de parkeerplaats.)

De Pura Penataran Agung Lemouyang is gelegen op de helling van de berg Lempuyang met een hoogte van 1058 meter.
De pura zelf ligt op een hoogte van 600 meter boven de zeespiegel en is een van de meest heilige natuurlijke punten in Bali. Het gehele complex bestaat uit zeven tempels.

De hele berg was verdeeld in drie verschillende secties die overeenkomen met de Balinese kosmologie, de basis van de berg staat bekend als sang Ananta Bhoga en komt overeen met de berg van Brahma, het middelste gedeelte van de berg staat bekend als sang Naga Basukih en komt overeen met de berg van Vishnu, terwijl de top van de berg bekend staat als Sang Naga Taksaka en wordt beschouwd als de berg van Shiva.


De eerste tempel de Pura Penatara Angung ligt op verschillende niveaus tegen de helling aangebouwd en is wel de mooiste om te zien.
Hierna volgen de volgende tempels: Pura Telega Mas, Pura Telega Sawang, Pura Lempuyang Madija, Pura Puck Bis Bis, Pura Pasar Agung en de meest heilge op de top van de berg, de Pura Lempuyang Luhur.

Het Penatara Angung is  verdeeld in drie gebieden± het buitenste heiligdom, het middelste heiligdom, en het binnenste heiligdom.
 De toegang tot het buitenste heiligdom, jaba tengah of madya mandala, is gemarkeerd met een wit geschilderde candi bentar splitpoort.
De toegang tot het middelste heiligdom, jaba tengah, is gemarkeerd met drie wit geschilderde paduraksa-portalen.
De centrale deur is alleen geopend bij festivals van de pura.
Het bovenste binnenste heiligdom, jero, is de meest heilige binnenplaats, met verschillende meru-torens.

( De heilige binnenplaats met de meru's.)

Om deze drie plaatsen te bereiken is het wel stevig trappen lopen.
Ook de weg, een smal voetpad, naar de overige tempels is een vaak moeilijk begaanbaar pad, dat uitgesleten wordt door de regen die hier vaak valt.
het is voor de Balinezen, die met hele gezinnen voorzien van eten en drinken, een bedevaart naar de hoogste pura.
Bij iedere pura stoppen ze en zeggen hun gebeden. 
Voor deze klim naar boven waren goede schoenen wel gewenst, alhoewel de lokale bevolking dit gewoon op slippertjes doet en daarbij de bagage op hun hoofd dragen.

Hoe hoger men komt, hoe vaker men onverwachts door de nevel wordt ingesloten. Bomen met luchtwortels, enorme varens, hangende mossen flankeren het pad naar boven.
Ook de ijle lucht doet je parten spelen.

Ongelooflijk is dat; is er een beetje ruimte langs het pad, dan is er altijd wel een kleine toko die pakjes limonade of flessen drinkwater verkoopt, en vooral water was nodig om het vochtverlies door het zware zweten aan te vullen.
Ook was het op deze tocht oppassen voor de apen die overal belang in zagen om te stelen. We liepen met een groepje lokale mensen mee, die met stokken de apen op een afstand hielden.
Een maal boven bij de Pura Lempuyang Luhur zaten we in de mist en door de enorme groene begroeiing was er weinig uitzicht.
Er was een ceremonie gaande die we in stilte bekeken, waarna we het pad weer naar beneden  afdaalden.




Dit is waarvoor de meeste mensen komen in het beneden gelegen tempelcomplex. Een gespleten poort met het uitzicht op de vulkaan Agung.

De Pura Lempuyang wordt niet in de gidsen van de reisorganisaties opgenomen op verzoek van de Balinese overheid. Het is de wens van de Balinees om hier in alle rust te kunnen bidden zonder gestoord te worden door massa's vreemden om hun heen die de stilte verbreken.
We kwamen met onze beklimmen dan ook geen jeugdige toeristen tegen. Voor zwaarlijvige mensen of zware rokers is deze tocht naar boven niet aan te raden. Je moet wel conditie hebben.



Via een prachtige landelijke route reden we na het bezoek aan deze tempel naar de plaats Magetelu om naar Culik te rijden en daar af te slaan naar Amed waar we overnachten in een resort.
Na een duik in het zwembad en een heerlijk avondeten vers uit de zee genoten we van een goede nachtrust, terwijl het de hele nacht regende.


      Zie vervolg: BALI. EILAND VAN DE GODEN EN HUN TEMPELS. INDONESIË. DEEL 5.