dinsdag 13 maart 2018

EGYPTISCHE MUMMIES. DE NAAM, HANDEL, POEDER EN DE VLOEK.

   HANDEL IN HET LEVEN 

      NA DE DOOD VAN DE 

      OUD-EGYPTENAREN.


EGYPTISCHE MUMMIFICATIE IS EERDER BESCHREVEN OP 05-02-2010.

DE NAAM MUMMIE.

Het is te betwijfelen dat de Egyptenaren de naam mummie kenden. De naam mummie is afgeleid van het Perzisch of Arabisch 'moemija' en verwijst naar de daar in de natuur gewonnen bitumen, een zwart asfalt met een grote hellende werking. De koningen van Perzië schonken Europese heersers kleine hoeveelheden van deze kostbare minerale substantie en wekten daarmee nieuwsgierigheid en behoeften op die alleen met substituten bevredigd konden worden.
Een Arabisch arts in de 12e eeuw stelde als substituut naaldhouthars voor, dat bij de balseming gebruikt was en op die manier met de lijkennaam in verband werd gebracht. Zo kregen de doden die de Egyptenaren voor de eeuwigheid geprepareerd hadden, de naam mummie.

HANDEL IN MUMMIES.

De arabieren, die vanaf 640 n.chr. over Egypte heersten, hadden geen enkel respect voor de Oud-Egyptische dodencultus. Hun grafrovers bezaten schriftelijke handleidingen zoals het 'Boek van de verloren parels'. Het was deze grafrovers niet om de mummies te doen maar om de enorme schatten die in de ruimten rond de mummies waren bijgezet.
De echte handel in ongeschonden mummies begon relatief pas laat. Rond 1600 werden de eersten naar Europa verscheept; in 1615 kwamen twee uit Sakara in Rome aan, die in 1782 naar het curiositeitenkabinet van August des Starken in Dresden gingen.


De belangstelling voor ongeschonden mummies nam toe, toen Napoleon en zijn wetenschappers in 1789 Egypte populair hadden gemaakt.
Onder de toeristen gold een mummie als een gepast souvenir: thuis plaatsten ze het aandenken in een rariteitenkabinet, schonken het aan musea of wikkelden het uit.

Het uitwikkelen van mummies werd vooral in Engeland soms een sociale gebeurtenis. Hiervoor werden speciale uitnodigingen verstuurd welke alleen voor hogere klasse toegankelijk was.









In Londen, New York en in de Duitse Westfaalse stad Hamm werden mummie verenigingen gesticht.
Zelfs in Wereldtentoonstelling van 1867 in Parijs, was er een aanleiding voor een mummie ontkleding.
Mummies werden een export product van Egypte.Toen in 1881 via de Nijl de dode koningen uit de 'cachette' kwamen. moesten ze net als alle andere naar Caïro ingevoerde waren de douane passeren.
Mummies stonden echter niet op de lijsten van de douaniers en daarom koos de ambtenaar de belasting voor de waar die zijns inzien het dichts bij een mummie in de buurt kwam: stokvis.






MUMMIA HET MUMMIEPOEDER.

Reeds sinds de late Middeleeuwen zorgden handelaren voor dat de mummies in poedervorm vanuit Alexandrië naar de Europese havens verscheept werden. Het zou een goed geneesmiddel zijn.

Het schijnt dat de Franse koning, François I (1494-1547) mummie-
poeder als geneesmiddel gebruikte . Ook Catharina de Medici (1519-1589) liet in 1549 iemand van haar hofhouding naar Saqqara reizen op zoek naar mummies om als medicijn te dienen.
Mummiepoeder al;s geneesmiddel werd ook vermeld in werken van  de wetenschapper Francis Bacon en de chemicus Nicolas Lemery.
Een drogist, Pierre Pomet gaf de raad in zijn medicijnboek de mummie met zorg uit te kiezen: 'zwart zonder (zichtbare) beenderen of stof, met een goede geur...'

De oude Egyptenaren gebruikten bij de balseming vaak Asphaltum om de holtes op te vullen. In de middeleeuwen ontstond het idee dat deze stof superieure medische en chemische waarde had.
De hoogleraar maarten Raven, van de Leidse Hogeschool vermelde in 1621 in het boek 'Mummies onder het mes', dat de geneeskrachtige werking van mummiepoeder berust op grondige vermenging van de substantie van het geconserveerde lichaam zelf en van specerijen waarmee het door de Egyptenaren behandeld was.

Van oudsher werden voor het poeder Egyptische mummies gebruikt. Toen in de Renaissance de vraag toenam, werden er ook ander mummies gebruikt en speciaal geprepareerde lichamen. Dit product kreeg de naam "Mumia falsa". Mummia werd tot in het begin van de 20e eeuw aangeboden als medicijn. Op de prijslijst van de Duitse farmaceutische fabriek E. Merck te Darmstadt  stond in 1924 nog het product: "Mumia vera Aegyptica", met een prijs van twaalf goudmark per kilo.
Uiteindelijk is het product geheel uit de medicinale wereld verdwenen. 



Bij het onderzoek van de mummie van Ranses II droegen alle onderzoekers neus- en mondbescherming, omdat artsen al eerder hadden vastgesteld dat schimmelculturen op de mummies de gezondheid schaden, met name bij mensen met zwakke longen.

                                WAS DIT DE BERUCHTE VLOEK VAN DE FARAO'S?

(Howard Carter onderzoekt de mummie van Toetanchamon.)


Voor de oude Egyptenaren berustte de vloek op het idee dat de doden verder leven en in het heden kunnen handelen. 
"Ik zal zijn nek pakken als die van een gans", staat in een grafinscriptie, deze gestorvene driegde eenieder zijn zijn graf schade toe zou brengen. De hals van de indringer zou hij omdraaien en "ik zal zijn achtergeblevenen verdelgen, ik zal ervoor zorgen dat hun woonsteden ontvolkt raken".

Dergelijke bedreigingen werden door de grafrovers niet serieus genomen, maar werkten in het volksgeloof wel door. Een bericht uit de 10e eeuw n.chr., dus uit de islamitische heerschappij, verhaalt van jonge mannen die de Cheops-piramide binnendrongen: "Zij daalden de glibberige gang af, waar ze vleermuizen zagen die met adelaars te vergelijken waren en in hun gezicht vlogen...".
Een van de rovers daalde aan touwen neer in de schacht. Plotseling sloot de aarde zich boven hem.
"Ze deden hun best hem weer omhoog te trekken, maar hun krachten raakten verlamd ... ze hoorden een verschrikkelijk geluid en verloren het bewustzijn." Weer bij kennis gekomen verlieten ze de piramide en 'plotseling trad hun partner uit de aarde levend omhoog en sprak voor hen onbegrijpelijke woorden; daarna viel  hij dood neer."
Een man uit Boven-Egypte vertaalde de vreemde woorden""Zo wordt betraft die naar dat kijkt wat niet het zijne is."


(Geen enkele andere Egyptische mummie is zo grondig onderzocht en van alle kanten gefotografeerd als die van de grote farao Ramses II. Hij was het die het volk van Israël in de tijd van Mozes onderdrukt heeft.)





Deze straf zou ook Lord Carnarvon te pakken hebben gehad. De man leefde vanwege zijn aangeslagen gezondheid in de droge warmte van Egypte en financierde de ontdekking van het graf van Toetanchamon door Howard Carter.
Hij was aanwezig bij de opening van diens graf in 1923, hij stierf vier maanden later.
Maar dat was nog niet alles: op de dag dat het graf geopend werd, werd Carnavons kanarie door een cobra opgevreten, en op het uur van de dood van de Lord gingen in heel Caïro de lichten uit.
Nu is het niet heel bijzonder dat in Egypte slangen huisdieren opvreten en de elektriciteitscentrale van Caïro geen stroom levert, maar door de herinnering aan de 'vloek van de farao's ' werd er een verband gelegd tussen deze gebeurtenissen. Toch heeft de vloek een bijzonder erfenis.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten