DE GOUDENKOETS VAN HET WATER.
WAT IS EEN STATENJACHT?
Een statenjacht is een vaartuig dat in de 17e eeuw werd gebruikt voor het vervoer van hoogwaardigheidsbekleders als prinsen, daarom ook wel prinsenjacht genoemd, leden van de admiraliteiten, leden van de Staten, van stadsbesturen, van de Oost- en Westindische Compagnie, enz.
Deze vaartuigen waren doorgaans fraai en rijk ingericht en in navolging van de grote zeeschepen versierd met beeldhouwwerk en schilderwerk.
De 16e eeuwse voorlopers, de echte prinsenjachten, waren echter eenvoudiger. Zij werden door de Nederlandse prinsen als oorlogsschip gebruikt en waren daarom bewapend.
In de loop van de 18e eeuw werden statenjachten ook als pleziervaartuig aangewend.
Nochtans bleef het als officieel vaartuig van de Staat bij de Kon. Marine in gebruik tot 1843.
Statenjachten waren rondgebouwde vaartuigen met weinig diepgang en daarom meestal voorzien van zwaarden.
Het voorschip was veelal gebouwd met een galjoen en voorzien van een stevenversiering.
Op het achterschip was een paviljoen dat als verblijf voor de opvarenden diende.
De versiering werd in de loop van de 18e eeuw minder uitbundig, maar bleef toch nog rijk.
De eerste statenjachten voerden een spriettuig.
Omstreeks 1660 kwam hiervoor in de plaats een staand gaffeltuig. De korte mast van het spriettuig werd vervangen door een langere met steng. Daardoor werd het mogelijk boven de stagfok een dwars ratopzeil te hijsen.
Statenjachten werden door de Nederlandse bewindhebbers wel eens als geschenk aangeboden aan buitenlandse vorsten; buitenlandse koningen of prinsen kochten soortgelijke schepen in Nederland.
Het voorschip was veelal gebouwd met een galjoen en voorzien van een stevenversiering.
Op het achterschip was een paviljoen dat als verblijf voor de opvarenden diende.
De versiering werd in de loop van de 18e eeuw minder uitbundig, maar bleef toch nog rijk.
De eerste statenjachten voerden een spriettuig.
Omstreeks 1660 kwam hiervoor in de plaats een staand gaffeltuig. De korte mast van het spriettuig werd vervangen door een langere met steng. Daardoor werd het mogelijk boven de stagfok een dwars ratopzeil te hijsen.
Statenjachten werden door de Nederlandse bewindhebbers wel eens als geschenk aangeboden aan buitenlandse vorsten; buitenlandse koningen of prinsen kochten soortgelijke schepen in Nederland.
STATENJACHT ' DE UTRECHT'.
'De Utrecht' is een authentieke reconstructie van een historisch zeilschip, gebouwd volgens originele tekeningen uit 1746.
Op een werf aan de Veilingstraat in Utrecht is in 5,5 jaar tijd door enthousiaste scheepsbouwers en beeldsnijders in het kader van een scholings- en werkgelegenheidsproject een authentiek statenjacht herbouwd. Na de voltooiing in juli 2003 is sinds juli 2003 één van de meest interessante en rijkversierde schepen uit het verleden weer op onze wateren te zien. Bij dit project waren 90 jongeren betrokken.
'De Utrecht' heeft in haar verschansing aan beide zijden fraai gedecoreerde geschutspoorten, maar voert geen geschut aan dek.
Het schip is voorzien van grote zwaarden voor een betere stabiliteit in verband met haar geringe diepgang.
De enorm grote vlag die het schip voert op de achtersteven, oranje - wit - lichtblauw, is de vlag van de toenmalige 'Republiek der Verenigde Nederlanden' ook wel de 'Prinsenvlag' geheten.
Op een werf aan de Veilingstraat in Utrecht is in 5,5 jaar tijd door enthousiaste scheepsbouwers en beeldsnijders in het kader van een scholings- en werkgelegenheidsproject een authentiek statenjacht herbouwd. Na de voltooiing in juli 2003 is sinds juli 2003 één van de meest interessante en rijkversierde schepen uit het verleden weer op onze wateren te zien. Bij dit project waren 90 jongeren betrokken.
DE TUIGAGE.
Het statenjacht voert een zogenaamd 'staand gaffeltuig': een grootzeil zonder giek met een lange zware gaffel, dat gewoonlijk niet wordt gestreken.
In plaats daarvan wordt het zeil met behulp van geitouwen tegen de gaffel en de mast getrokken.
De mast is verlengd met een 'steng' waardoor het schip ook een vierkant topzeil kan voeren.
Voorzeilen zijn de stagfok en , op de boegspriet, een kluiver.
INDELING VAN HET SCHIP.
Voorin is het kabelruim, bereikbaar via een luik in het dek.
Achter het kabelruim het kombuis met een gemetselde stenen schouw als kookgelegenheid.
Aan weerszijden van het kombuis waren kooien voor de bemanning van het schip.
Daarachter het verblijf voor het bedienende personeel voor de officieren en de gasten. De laatste mocht aan niets ontbreken tijdens de vaart.
Hier achter lag het verblijf van de schipper of kapitein en een portaal met trap vanaf het dek.
De 'grote kamer' ook wel de 'herenkamer' genoemd is de eet- en slaapruimte voor de gasten. Deze ruimte heeft aan de beide zijden banken, die ook als bedsteden konden worden gebruikt.
De achteropbouw, aan beide zijden en achterzijde voorzien van grote ramen. de lantaarn genaamd, zorgt voor voldoende lichtinval. Achter de grote kamer is een kleine ruimte met het 'secreet' oftewel het toilet en een spiltrap naar het gastenverblijf op het achterdek, het paviljoen.
Achterin het schip onder het paviljoen is een afzonderlijk verblijf voor de dames de 'jofferskamer'.
'De Utrecht' heeft in haar verschansing aan beide zijden fraai gedecoreerde geschutspoorten, maar voert geen geschut aan dek.
Het schip is voorzien van grote zwaarden voor een betere stabiliteit in verband met haar geringe diepgang.
De enorm grote vlag die het schip voert op de achtersteven, oranje - wit - lichtblauw, is de vlag van de toenmalige 'Republiek der Verenigde Nederlanden' ook wel de 'Prinsenvlag' geheten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten