EEN SCHOTSE REDERIJ MET EEN
ROOD ANKER IN DE VLAG.
ANCHOR LINE.
De Anchor Line werd in 1852 te Glasgow, Schotland, opgericht door Messrs. Handyside & Herderson, die een dienst openden vanuit Glasgow op het Iberische schiereiland en deze weldra doortrokken tot de Middellandse Zee.
In de volksmond werd over de 'Red Anchor Line' gesproken, daar er in Londen ook een 'Blue Anchor Line' was opgericht.
De rederij groeide van een klein begin met de scheepsbouwindustrie aan de rivier de Clyde uit tot een rederij die bekend stond om zijn strakke schepen, het comfort dat het haar passagiers aanbood tegen een betaalbare prijs. Het was een trots van Schotland en werkte dan ook uitsluiten met Schots personeel aan boord van haar schepen.
Ook werd een diens onderhouden op Zuid-Amerika, schepen van de lijn maakten een begin met het vervoer van bevroren vlees uit Argentinië naar Engeland.
Na het overwinnen van enige kleine problemen begon het bedrijf met wekelijkse diensten via de Middellandse Zee, via het Suezkanaal, naar Calcutta en Bombay en behoorde zo tot de eerste rederijen , die van het Suezkanaal gebruik maakten.
De ss. 'Dido' van de Anchor Line was het eerste Britse schip dat door het Suezkanaal ging.
In 1882 opende de rederij een vaste dienst op India.
Ondanks de successen gingen in de eerste 50 jaar van de exploitatie meer dan 20 schepen verloren.
het ergste was in 1891 toen het ss. 'Utopia' in de haven van Gibraltar in aanvaring kwam met de Britse slagschip HMS 'Anson'en zonk, waarbij 500 levens verloren gingen.
(Met de klok mee schoorsteen en vlag van: Anchor Line, Cunard Line, Brocklebank Line en Donaldson Line.)
In 1912 kwam de Anchor Line onder beheer van de Cunard Line en vrijwel tegelijkertijd verwierf deze rederij een aandeel in de Brocklebank Line.
In de Eerste Wereldoorlog verloor de Anchor Line schepen aan vijandelijke actie.
In 1916 nam de maatschappij het beheer op zich van de passagiersdienst van Glasgow naar Canada van de Donaldson Line en deze dochter voer als Anchor-Donaldson Ltd.
Met de regering van India was een contract afgesloten voor het post vervoer.
In 1935 stonde de Cunard Line haar aandeel in de Anchor Line af aan Runcimen, die het nu in beheer had.
In 1937 bracht zij de eerste motorschepen de 'Cilicia' en de 'Circassia' in de vaart op het toenmalige Brits-India.
In de Tweede Wereldoorlog vorderde de Britse admiraliteit de 'Cameronia' en de 'Transsylvanië' als gewapende koopvaardijschepen, als hulpkruiser of troepentransportschip. Op 10 augustus 1940 werd de 'Transsyvanië' door de Duitse onderzeeër U-56 tot zinken gebracht in de Noord-Atlantische Oceaan bij Malin Head. Zesendertig bemanningsleden kwamen om het leven.
Ten gevolge van de geleden verliezen; in de WO-1 I6 schepen met 66.186 brt, en in WO-II 6 schepen met 79.898 brt, werd de passagiersdienst op de Verenigde Staten en Canada na de oorlog niet hervat.
De vaart op Brits-Indië werd wel hervat. Begin 1966 werd ook deze passagiersdienst gestaakt en werd op de Verenigde Staten, Canada en India uitsluitend nog vracht vervoerd. In 1980 werd de rederij opgeheven en gingen de schepen die nog rendabel waren over naar de Cunard Line.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten