OM DE AFGELEGDE ZEEMIJLEN
EN SNELHEID IN KNOPEN
AAN TE GEVEN.
LOG.
Een instrument waarmee de afgelegde weg en of de snelheid, de vaart van een schip door het water kan worden gemeten : stroom en drift worden niet door de log aangegeven.
Voor een goede navigatie is het gewenst, afgelegde weg en vaart van een schip zo nauwkeurig mogelijk te kennen.
DUTCHMAN'S LOG.
De Dutchman's log is een andere benaming voor gissen buiten boord. In de loop der eeuwen zijn vele instrumenten uitgedacht om de vaart en verheid te kunnen bepalen en met meer of minder goed resultaat gebruikt. Gissen buitenboord, de snelheid bepalen door om een te water geworpen voorwerp geheel of gedeeltelijk te passeren, waarbij de tijd met een zandloper werd opgenomen. tegenbwoordig wordt de tijd met een chronometer opgenomen.
De Schepenwet schrijft voor dat elk schip uitgerust moet zijn met een deugdelijke log. Goede zeemanschap schrijft voor dat de log ook inderdaad gebruikt moet worden tijdens de vaart op zee.
DE HANDLOG.
De handlog die de snelheid van het schip meet werd voor het eerst beschreven door de Engelsman William Bourne in zijn A regiment for the sea (1574)
Deze log bestaat uit een loglankje of logschuitje, verbonden met een loglijn, die op een haspel is gewonden. Het logplankje heeft de vorm van een cirkelsector met rechte zijden van ongeveer 2 dm en een tophoek van ongeveer 50 graden. De ronde zijde is zodanig met wat lood verzwaard, dat het plankje rechtstandig, met de tophoek enige centimeters boven water, blijft drijven.
Door een spruit is het plankje verbonden aan de loglijn. (zie afbeelding) deze begint met een voorloop die eindigt bij het turnlapje, een door de tieren van de lijn gestoken wit lapje.
Daar vandaan is de loglijn op bepaalde afstanden gemerkt met ingesplitste dunnen lijntjes, het eerste met één knoopje, het tweede met twee knoopjes enz, daar tussenin zijn vaak ook de halve afstanden gemerkt met een lijntje zonder knoopjes.
Om te loggen houdt achterop het schip een man het haspel met de loglijn in beide handen. Een ander zet het logplankje overboord en laat de lijn, die door de weerstand van het logplankje in het water van de haspel gerold, door zijn hand uitlopen. Zodra het turnlapje passeert, wordt de zandloper, het logglaasje, omgekeerd. Dit heeft een looptijd van 15 seconden, ofwel 15/3600 = 1/240 uur.
De afstanden tussen de ingesplitste dunne lijntjes met de knopen bedragen 1/240 van een zeemijl (1852 metr), dat is 7,72 meter. Zowel de tijd als de afstanden op de loglijn zijn dus op de zelfde schaal verkleind. Zodoende zal het aantal keren dat er 7,72 meter loglijn uitloopt in 15 seconden gelijk zijn aan het aantal zeemijlen (240 x 7,72 m) dat het schip aflegt in een uur (240 x 15 sec).Wanneer het zand in het logglaasje is doorgelopen, wordt de loglijn vastgehouden. Het aantal knoopjes in het dichtsbijzijnde merklijntje geeft dan ongeveer de snelheid van het schip in zeemijlen per uur. Zo ontstond de uitdrukking: 'Het schip loopt zoveel knopen', die nog altijd wordt gebruikt.
Bij het vasthouden van de loglijn springt een deel, dat met een houten pennetje in een busje klemt, los: het logplankje gaat dan over het water glijden en kan gemakkelijk worden ingehaald.
Bij gebruik van een logglaasje van 30 sec (1/120 uur) wordt de loglijn met knoopjes gemerkt op afstanden van 15,43 meter (1/120 zeemijl).
SLEEPLOG OF PATENTLOG.
De sleeplog of patentlog berust op het principe dat het aantal omwentelingen van een gesleepte speciale schroef, de logvin, overgebracht wordt op een telwerk waarop de afgelegde zeemijlen zijn af te lezen.
De eerste bruikbare sleeplog werd vervaardigd door de Engelsman Edward Massey in 1802.
Hij maakte gebruik van een door het water gesleepte schroef. Bij de harpoenlog (1861) bevond het raderwerk zich in een kokervormig schroeflichaam. Deze log moest, om te worden afgelezen binnenboord worden gehaald. De Deen Carl Undeén nam in 1950 octrooi op zijn hekrelinglog, waarbij het telwerk op de reling van het schip geplaatst stond.
(Boven de vin of drijver met de loglijn welke is verbonden met het vliegwiel d.m.v musketonhaken en de loglijn hier van met een tonnetje wordt verbonden op de achterzijde van het telwerk, wat op de reling is geplaatst.)
Van de vele uitgevonden typen heeft Walker Cherub patentlog van Thomas Ferdinand Walker (1879) een lange staat van dienst.
Deze log geeft het aantal afgelegde zeemijlen en soms ook de vaart per uur. het instrument is samengesteld uit: de logvin of drijver, de loglijn, het vliegwiel met loglijn en het telwerk of logklokje.
De logvin is een hol torpedovormig koperen lichaam, waarop 4 rechthoekige bladen enigszins schroefvormig zijn aangebracht. Het aantal omwentelingen wordt door middel van een zweepslag geslagen loglijn overgebracht op het logklokje, waar het aantal afgelegde mijlen kan worden afgelezen.
het vliegwiel verzekert een regelmatige draaiing van de loglijn. Het aantal omwentelingen per mijl hangt af van de spoed van de schroef. De log kan vanaf het achterschip gesleept worden aan een uithouder ter hoogte van de accommodatie.
De aanwijzingen van de achteruit gesleepte log kunnen vanaf het klokje op de reling, electrisch overgebracht worden naar de brug.
Aan het einde van een door de bodem van het schip uitgestoken buis in een klein model scheepsschroef gemonteerd.
Het aantal omwentelingen hiervan, veroorzaakt door de ondervonden waterweerstand bij vaartlopend schip, wordt langs elektrische weg overgebracht naar het telwerk op de brug dat het aantal omwentelingen als afgelegde weg optekent.
De log is bovendien ingericht om elk ogenblik de vaart af te kunnen lezen. Niet in gebruik zijn wordt de log ingetrokken en de geleide buis afgesloten.
Deze log vertoont veel overeenkomst met de SAL-log.
(Svenska Aktibolaget Logg of de SAL-log.
1. Aanwijstoestel op de brug.
2. Snelheidsmeter.
3. Mijlenteller.
4. Verbinding naar logtoestel.
5. Pitot-buis met zijopening aan
de bodem.
6. Lagedrukleiding naar het
logtoestel.
7. Hogedruk leiding naar het
logtoestel.
8. Bedienings handwiel naar
afsluiter van de pitot-buis.
9. Bodemplaat van de scheepsromp.
10. Plaat van de dubbele bodem van
het schip.
11. Statische opvang.
12. Dynamische opening.
Note. De Pitot-buis kan zowel handmatig als elektrisch-pneumatisch gelicht worden, wat over het algemeen wordt gedaan in ondiepe wateren en bij het binnenlopen van een haven.
De Pitot-buis steekt ongeveer een halve meter onder het schip uit, dit kan zijn in het voorschip, maar ook vaak in een speciale ruimte in de machinekamer. Als het schip vaart gaat lopen, wordt hierop een druk uitgeoefend. Volgens de wet van Pitot is de dynamische druk evenredig met het kwadraat van de vaart X een coëfficiënt, die afhangt van de tonnage, de vorm en de vaart van het schip en van de lengte van het onder het vlak uitstekende gedeelte van de Pitot-buis. Met succes ontwikkelde typen zijn de Sallog en de Stevenlog. beide geven zowel de vaart van het schip als de afgelegde weg aan.
De eerste bruikbare sleeplog werd vervaardigd door de Engelsman Edward Massey in 1802.
Hij maakte gebruik van een door het water gesleepte schroef. Bij de harpoenlog (1861) bevond het raderwerk zich in een kokervormig schroeflichaam. Deze log moest, om te worden afgelezen binnenboord worden gehaald. De Deen Carl Undeén nam in 1950 octrooi op zijn hekrelinglog, waarbij het telwerk op de reling van het schip geplaatst stond.
(Boven de vin of drijver met de loglijn welke is verbonden met het vliegwiel d.m.v musketonhaken en de loglijn hier van met een tonnetje wordt verbonden op de achterzijde van het telwerk, wat op de reling is geplaatst.)
Van de vele uitgevonden typen heeft Walker Cherub patentlog van Thomas Ferdinand Walker (1879) een lange staat van dienst.
Deze log geeft het aantal afgelegde zeemijlen en soms ook de vaart per uur. het instrument is samengesteld uit: de logvin of drijver, de loglijn, het vliegwiel met loglijn en het telwerk of logklokje.
De logvin is een hol torpedovormig koperen lichaam, waarop 4 rechthoekige bladen enigszins schroefvormig zijn aangebracht. Het aantal omwentelingen wordt door middel van een zweepslag geslagen loglijn overgebracht op het logklokje, waar het aantal afgelegde mijlen kan worden afgelezen.
het vliegwiel verzekert een regelmatige draaiing van de loglijn. Het aantal omwentelingen per mijl hangt af van de spoed van de schroef. De log kan vanaf het achterschip gesleept worden aan een uithouder ter hoogte van de accommodatie.
De aanwijzingen van de achteruit gesleepte log kunnen vanaf het klokje op de reling, electrisch overgebracht worden naar de brug.
CHERNIKEFF LOG.
De Chernikeff log is genoemd naar de uitvinder, kapitein B.Chernikeff, chef afdeling hydrografie van de voormalige Sowjet marine te Sebastopol.Aan het einde van een door de bodem van het schip uitgestoken buis in een klein model scheepsschroef gemonteerd.
Het aantal omwentelingen hiervan, veroorzaakt door de ondervonden waterweerstand bij vaartlopend schip, wordt langs elektrische weg overgebracht naar het telwerk op de brug dat het aantal omwentelingen als afgelegde weg optekent.
De log is bovendien ingericht om elk ogenblik de vaart af te kunnen lezen. Niet in gebruik zijn wordt de log ingetrokken en de geleide buis afgesloten.
Deze log vertoont veel overeenkomst met de SAL-log.
MODERNE LOGGEN.
Moderne schepen zijn uitgerust met drukloggen of elektrische loggen. De druklog berust op de werking van de dynamische druk, die wordt opgewekt in de opening van een Pitotbuis.(Svenska Aktibolaget Logg of de SAL-log.
1. Aanwijstoestel op de brug.
2. Snelheidsmeter.
3. Mijlenteller.
4. Verbinding naar logtoestel.
5. Pitot-buis met zijopening aan
de bodem.
6. Lagedrukleiding naar het
logtoestel.
7. Hogedruk leiding naar het
logtoestel.
8. Bedienings handwiel naar
afsluiter van de pitot-buis.
9. Bodemplaat van de scheepsromp.
10. Plaat van de dubbele bodem van
het schip.
11. Statische opvang.
12. Dynamische opening.
Note. De Pitot-buis kan zowel handmatig als elektrisch-pneumatisch gelicht worden, wat over het algemeen wordt gedaan in ondiepe wateren en bij het binnenlopen van een haven.
De Pitot-buis steekt ongeveer een halve meter onder het schip uit, dit kan zijn in het voorschip, maar ook vaak in een speciale ruimte in de machinekamer. Als het schip vaart gaat lopen, wordt hierop een druk uitgeoefend. Volgens de wet van Pitot is de dynamische druk evenredig met het kwadraat van de vaart X een coëfficiënt, die afhangt van de tonnage, de vorm en de vaart van het schip en van de lengte van het onder het vlak uitstekende gedeelte van de Pitot-buis. Met succes ontwikkelde typen zijn de Sallog en de Stevenlog. beide geven zowel de vaart van het schip als de afgelegde weg aan.
SALLOG.
Hierbij wordt de in de Pitotbuis ontstane dynamische druk langs elektrische weg overgebracht naar de vaart- en verheidsmeter op de brug, en de vaarmeter in de machinekamer. Niet in gebruik zijnde wordt de Pitotbuis ingetrokken en de geleidebuis en de statische buis afgesloten.
STEVENLOG.
(Schematische afbeelding van de werking van de stevenlog.)
Bij deze log komt de Pitotbuis uit in de voorsteven van het schip, met de opening recht naar voren. Een dwarsscheepse buis waarin statische druk heerst, heeft aan stuurboord- en bakboordzijde een opening. beide drukken worden overgebracht naar een, uit twee concentrische buizen bestaande, kwikmanometer.
Op het kwikoppervlak in de binnenbuis ligt een drijver, waarop een tandheugel is gemonteerd. De rijzing en daling van dit oppervlak wordt bepaald door het verschil van de dynamische druk bij de voorsteven opgewekt en de statische druk komende van de openingen in de zijwanden.
het rijzen en dalen is dus een maat voor de vaart. het op en neer bewegen wordt via een mechanische langs elektrische weg naar het aanwijsapparaat op de brug geleid, alwaar vaart en afgelegde weg afgelezen kunnen worden.
ELEKTRISCHE LOG.
Aan de vele elektrische loggen, die in de loop van de tijd met meer of minder succes tot ontwikkeling werden gebracht en vooral bij marineschepen toepassing vonden, is een nieuw type toegevoegd.
De werking berust op de inductiewetten van Faraday. Het metend element is elektronisch. Een onder in de huid van het schip bevestigde elektromagneet veroorzaakt een magnetisch veld. Door dit veld wordt in het zeewater een elektromotorische kracht geïnduceerd, waarvan de sterkte afhangt van de snelheid van het magnetische veld ten opzichte van het omringende water, dus van de snelheid van het schip zelf. Het meetelement registreert de grootte van de elektromotorische kracht; per mijl snelheid is er een spanningsverschil van ongeveer 100 microvolt.
De aanwijzing wordt tot op een tiende mijl geregistreerd en is zeer nauwkeurig. De recorder geeft de afgelegde weg tot op 1/100 mijl nauwkeurig en kan met succes gekoppeld worden aan een radar en plottafel.
De werking berust op de inductiewetten van Faraday. Het metend element is elektronisch. Een onder in de huid van het schip bevestigde elektromagneet veroorzaakt een magnetisch veld. Door dit veld wordt in het zeewater een elektromotorische kracht geïnduceerd, waarvan de sterkte afhangt van de snelheid van het magnetische veld ten opzichte van het omringende water, dus van de snelheid van het schip zelf. Het meetelement registreert de grootte van de elektromotorische kracht; per mijl snelheid is er een spanningsverschil van ongeveer 100 microvolt.
De aanwijzing wordt tot op een tiende mijl geregistreerd en is zeer nauwkeurig. De recorder geeft de afgelegde weg tot op 1/100 mijl nauwkeurig en kan met succes gekoppeld worden aan een radar en plottafel.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten