DE OP EEN NA GROOTSTE,
MAAR DE DRUKST BEVAREN
OCEAAN VAN DE WERELD.
ATLANTISCHE OCEAAN.
Het is een van drie oceanen waarin de wereldzee verdeeld is, kleiner dan de Grote Oceaan of Stille oceaan, maar groter dan de Indische Oceaan.
De grens tussen de Atlantische Oceaan en de Indische Oceaan is de meridiaan van Kaap Agulhas op 20 graden oosterlengte te Zuid-Afrika. De grens met de Stille Oceaan loopt volgens de gangbare afspraak van Kaap Hoorn naar de Zuid-Shetland Eilanden. De Noordelijke IJszee wordt, evenals de Middellandse Zee, geacht tot het gebied van de Atlantische Oceaan te behoren.
De Atlantische Oceaan is uitgesproken langwerpig in de noord-zuid richting en in vergelijking met de twee andere oceanen opvallend door zijn zeer onregelmatige contouren, mede door de vele randzeeën en baaien, zoals de Middellandse Zee met Zwarte Zee, Golf van Biskaje, Kanaal en Noordzee, Ierse Zee, Oostzee, Noordelijke IJszee, Baffinbaai, Hudsonbaai, Golf van Mexico en de Caribische Zee. De kustlijn van de Atlantische Oceaan is dan ook langer dan de kustlijnen van beide andere oceanen samen.
(Het gebied van de Atlantische Oceaan zonder de Noordelijke IJszee, met de voornaamste zeestromen en donker aangegeven de Middenatlantische Rug.)
Een opmerkelijk feit is dat het merendeel van de rivieren op deze aarde in het gebied van de Atlantische Oceaan uitmonden. Zonder de randzeeën heeft de Atlantische Oceaan een oppervlakte van 82,44 miljoen km², dat is 16,1% van het gehele aardoppervlak; met de randzeeën en binnenzeeën meegerekend echter bijna 21%.
De gemiddelde diepte is 3330 meter, de grootste diepte meer dan 9000 meter in de Porto Rico Trog.
Vrijwel het midden houdend tussen de oost- en westkusten over de gehele lengte van de oceaan strekt zich een onderzeese bergrug uit, de Middenatlantische Rug. Deze rug verwijdt zich op het noordelijke halfrond tot enige brede onderzeese hoogvlakten, waarvan het Azorenplateau het meest bekende is.
Een klein aantal eilandjes vormen de hoogste toppen van de Middenatlatische Rug en diepten van meer dan 4000 meter worden boven de rug niet gevonden, terwijl diepe bekkens van 5000 tot 6000 meter aan beide zijden ervan liggen, met grootste diepten van 8000 tot 9000 meter bij de Porto Rico Trog en de Zuid-Sandwich Trog.
(Een bodemprofiel langs de lijn (rood), Gibraltar - Golf van Mexico.)
(Een bodemprofiel langs de lijn (groen) Senegal - Frans Guyana.)
Een andere merkwaardigheid van de Atlantische Oceaan vormen de diepe canyons (geulen) die vanuit de monding van rivieren door het continentale plat lopen. De Hudson- en de Congo-canyon zijn de bekendste hiervan.
(Het gebied van de Atlantische Oceaan zonder de Noordelijke IJszee, met de voornaamste zeestromen en donker aangegeven de Middenatlantische Rug.)
Een opmerkelijk feit is dat het merendeel van de rivieren op deze aarde in het gebied van de Atlantische Oceaan uitmonden. Zonder de randzeeën heeft de Atlantische Oceaan een oppervlakte van 82,44 miljoen km², dat is 16,1% van het gehele aardoppervlak; met de randzeeën en binnenzeeën meegerekend echter bijna 21%.
De gemiddelde diepte is 3330 meter, de grootste diepte meer dan 9000 meter in de Porto Rico Trog.
Vrijwel het midden houdend tussen de oost- en westkusten over de gehele lengte van de oceaan strekt zich een onderzeese bergrug uit, de Middenatlantische Rug. Deze rug verwijdt zich op het noordelijke halfrond tot enige brede onderzeese hoogvlakten, waarvan het Azorenplateau het meest bekende is.
Een klein aantal eilandjes vormen de hoogste toppen van de Middenatlatische Rug en diepten van meer dan 4000 meter worden boven de rug niet gevonden, terwijl diepe bekkens van 5000 tot 6000 meter aan beide zijden ervan liggen, met grootste diepten van 8000 tot 9000 meter bij de Porto Rico Trog en de Zuid-Sandwich Trog.
(Een bodemprofiel langs de lijn (rood), Gibraltar - Golf van Mexico.)
(Een bodemprofiel langs de lijn (groen) Senegal - Frans Guyana.)
Een andere merkwaardigheid van de Atlantische Oceaan vormen de diepe canyons (geulen) die vanuit de monding van rivieren door het continentale plat lopen. De Hudson- en de Congo-canyon zijn de bekendste hiervan.
ZEESTROMEN.
Wat betreft de oppervlaktestromen in de Atlantische Oceaan zijn de warme Golfstroom op het noordelijke halfrond en de koude Benguele Stroom op het zuidelijke halfrond door hun grote watervervoer en door hun invloed op het klimaat wel de belangrijkste.
Onder invloed van de heersende winden is het patroon van de oppervlaktestromen vrijwel gelijk aan dat in de andere oceanen. Afhankelijk van het jaargetijde wordt ijs, ook in de vorm van ijsbergen in het noorden door de Labrador Stroom en in het zuiden door de Falkland Stroom naar lagere breedten gevoerd. Onder de oppervlaktestromen en daarvan onderscheiden door temperatuur en zoutgehalte stromen op diepten groter dan 900 tot 1000 meter ook hoeveelheden water in verschillende lagen, hoofdzakelijk in de lengterichting van de oceaan, voornamelijk langs de westkust daarvan.
Het zeer langzaam naar het noorden stromende koude bodemwater uit Antarctica en het daarboven naar het zuiden gaande arctische dieptewater maken daarvan deel uit. De temperatuur stijgt ongeveer 4 graden C. op een diepte van 1000 tot 1500 meter. De temperatuur van het oppervlakte water wordt beïnvloed door geografische breedte, jaargetijde en oppervlaktestromingen.
In de tropen is de temperatuur ongeveer 26 graden C, terwijl de jaar-isotherm van 5 graden C. in het noorden langs de noordgrens van de Golfstroom loopt en in het zuiden langs Kaap Hoorn en Kaap Agulhas.
KLIMAAT.
Wat de klimatologische omstandigheden betreft, kan opgemerkt worden dat het zeer druk bevaren zeegebied tussen 40 en 50 graden noorderbreedte zich kenmerkt door sterk wisselende weersomstandigheden tengevolge van de vele depressies die de oceaan oversteken.
Dit gebied behoort in de maanden januari t/m maart tot de stormachtigste op de wereld.
Het gebied ten zuiden van Newfoundland is bovendien berucht om zijn mist in mei tot juli en om zijn ijsbergen van april tot juni, die met de koude zeestroom worden aangevoerd en soms tot ongeveer 40 graden noorderbreedte naar het zuiden drijven. De lucht- en watertemperaturen in het westelijke en het oostelijke deel van dit gebied kunnen zeer grote verschillen vertonen , vooral in de winter. Langs de 40 graden parallel, ongeveer Lissabon - Philadelphia, kan het verschil 10 graden C. bedragen, terwijl dan de Noorse westkust vrij van ijs is, maar de Amerikaanse oostkust tot 45 graden noorderbreedte met vast ijs bezet.
Een westenwind gebied in de Zuid-Atlantische Oceaan ligt eveneens tussen 40 en 50 graden zuiderbreedte en ook hier is het stormpercentage hoog en komt veel mist voor. De temperatuur in op de gehele Zuid-Atlantische Oceaan lager dan op dezelfde breedte en in de overeenkomstige jaargetijden op de Noord-Atlantische Oceaan. Tot 40 graden zuiderbreedte komen hier ook ijsbergen voor in het westelijke gedeelte, met een lage platte vorm, zogenaamde tafelbergen.
In het tropische gedeelte van de Atlantische Oceaan treft men van noord naar zuid de gebieden aan van de noordoost-passaat, de doldrums en soms de zuidwest-moesson, en ten zuiden daarvan de zuidoost-passaat.
Dit gebied als geheel beweegt zich van noord naar zuid in de loop van het jaar heen en weer, met zijn noordelijke positie in augustus en zijn zuidelijke in februari. Het weer in de passaat-
gebieden heeft een gelijkmatig 'mooi weer' karakter, terwijl het in de doldrums een onstabiel karakter heeft met vaak grote regenhoeveelheden. Tussen de passaten en de westenwind gebieden liggen de subtropische hogedrukgebieden met zwakke veranderlijke winden en droge lucht. Het gebied van de Atlantische Oceaan waar orkanen voorkomen, ligt benoorden 9 graden noorderbreedte van de Kaap Verdische eilanden tot de oostkust van Midden- en Noord-Amerika, in de Caribische Zee tot ongeveer 78 graden westerlengte. het aantal orkanen dat hier voorkomt, kan per jaar verschillen van twee tot meer dan twintig, met hun grootste frequentie van augustus tot half oktober. In de maanden januari t/m april komen zij vrijwel niet voor.
Een westenwind gebied in de Zuid-Atlantische Oceaan ligt eveneens tussen 40 en 50 graden zuiderbreedte en ook hier is het stormpercentage hoog en komt veel mist voor. De temperatuur in op de gehele Zuid-Atlantische Oceaan lager dan op dezelfde breedte en in de overeenkomstige jaargetijden op de Noord-Atlantische Oceaan. Tot 40 graden zuiderbreedte komen hier ook ijsbergen voor in het westelijke gedeelte, met een lage platte vorm, zogenaamde tafelbergen.
In het tropische gedeelte van de Atlantische Oceaan treft men van noord naar zuid de gebieden aan van de noordoost-passaat, de doldrums en soms de zuidwest-moesson, en ten zuiden daarvan de zuidoost-passaat.
Dit gebied als geheel beweegt zich van noord naar zuid in de loop van het jaar heen en weer, met zijn noordelijke positie in augustus en zijn zuidelijke in februari. Het weer in de passaat-
gebieden heeft een gelijkmatig 'mooi weer' karakter, terwijl het in de doldrums een onstabiel karakter heeft met vaak grote regenhoeveelheden. Tussen de passaten en de westenwind gebieden liggen de subtropische hogedrukgebieden met zwakke veranderlijke winden en droge lucht. Het gebied van de Atlantische Oceaan waar orkanen voorkomen, ligt benoorden 9 graden noorderbreedte van de Kaap Verdische eilanden tot de oostkust van Midden- en Noord-Amerika, in de Caribische Zee tot ongeveer 78 graden westerlengte. het aantal orkanen dat hier voorkomt, kan per jaar verschillen van twee tot meer dan twintig, met hun grootste frequentie van augustus tot half oktober. In de maanden januari t/m april komen zij vrijwel niet voor.
MARITIEME GESCHIEDENIS.
Het overgrote gedeelte van de maritieme activiteiten van de mensheid heeft zich afgespeeld op de Atlantische Oceaan en zijn rand- en binnen zeeën; gedurende de oudheid voornamelijk op de Middellandse Zee, daarna ook in de randzeeën en andere kustgebieden van Europa en uiteindelijk op de Oceaan. Het begon met de ontdekkingsreizen van de Vikingers, Portugezen, Spanjaarden en later de Nederlanders. Vanaf die tijd werd de Atlantische Oceaan al spoedig de drukst bevaren oceaan van de wereld, hetgeen zo is gebleven tot nu toe.
Men zegt dat deze oceaan ligt tussen de oude en de nieuwe wereld, maar vroeger was er slechts de oude wereld, die de oceaan ging bevaren met steeds meer schepen en aan de overzijde van die oceaan de nieuwe wereld deed ontstaan als resultaat van de grootste 'volksverhuizing' uit de geschiedenis.
(De belangrijkste scheepvaartverbindingen op de Atlantische Oceaan.)
Vele miljoenen Europeanen zijn in de loop van de laatste eeuwen per schip deze oceaan overgestoken en het grootste gedeelte daarvan gedurende de laatste honderd jaren; hij heeft nog steeds het meest intense scheepvaartverkeer van alle oceanen. Hierdoor ook is dit zeegebied met zijn kusten het meest gedetailleerd en uitvoerig in kaart gebracht, worden daar de meeste maritieme meteorologische waarnemingen gedaan en is het oceanografisch onderzoek vooral wat deze oceaan betreft gedurende de laatste decennia tot grote ontwikkeling gekomen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten