HET OUDSTE NOG IN DIENST ZIJN DE OORLOGSSCHIP.
"His Majesty's Ship" Victory van de Britse Marine is het zevende en het derde eersterangs linieschip van die naam.
Het schip, een linieschip met 100 stukken geschut, werd in 1759 op stapel gezet en werd 'Victory' genoemd omdat dat jaar vele Engelse overwinningen te zien gaf, zowel te zee als aan land.
Het schip werd ontworpen door sir Thomas Slade, Senior Surveyor of the Navy, en werd in 1765 te water gelaten, maar het toen nog niet volledig afgebouwde vaartuig werd in reserve genomen en pas in 1778 in dienst gesteld, nadat Frankrijk tijdens de Amerikaanse Onafhankelijksoorlog (1775-1783) een bondgenootschap had gesloten met de rebellerende Amerikaanse koloniën.
( Een dwarsdoorsnede van de romp van de HMS Victory laat de sterk invallende flanken van het zeilende oorlogsschip zien, de drie geschutsdekken en de grote voorraadruimten op de dieper gelegen dekken.)
De lengte van het schip: 68,98 meter; lengte van de kiel 45,70 meter; breedte 15,6 meter.
Het schip had een waterverplaatsing van 2162 ton. Bemanning van 850 koppen. Bewapening; 32 stuks 32-pounders, 28 stuks 24-pounders, 42 stuks 12-pounders, twee stuks 68-ponds carronades. Tezamen kon het geschut in een keer 5000 kg ijzer in één salvo meer dan een halve zeemijl ver wegschieten, met een verbruik van 200 kg buskruit.
( De glijdend opgestelde en zware kogels afvurende 'çarronade' een uiterst effectief wapen op korte afstand.)
De kiel van de Victory is van iepenhout en de romp is van eikenhout. De masten zijn driedelig en gemaakt uit sparrenhout. Alleen al voor de constructie van de zware spanten en de dubbele huidbeplanking had men 2500 volwassen bomen nodig van een eeuw oud. Het schip kon 5468 m² zeildoek voeren en de lengte van de totale tuigage is 42 kilometer.
Midscheeps staat een dubbele kaapstander waarin 260 man draaibomen van essenhout als spaken in de kop van de gangspil staken om zo de twee ankers van elk bijna vijf ton te lichten bij vertrek.
De Victory was het vlaggenschip van de Kanaalvloot en kwam voor het eerst in actie bij de slag bij Quessant op 27 juli 1778. In 1780 werd haar onderwaterschip bekleed met 3923 koperen platen die een totaal zo´n 17.000 kilogram wogen. Het bleef de daarop- volgende twee jaar deel uitmaken van de Kanaalvloot en heeft tot 1801 nog aan verschillende zeeslagen deelgenomen als vlaggenschip van de Britse vlootvoogden.
In 1781 veroverde het schip een krans konvooi bij Quessant, dat onderweg was naar Amerika. Het schip voer als vlaggenschip in 1782 onder bevel van admiraal lord Howe en lag in de beschutting van Gibraltar bij de belegering door een Spaans-Franse vloot, maar bij de beëindiging van de Amerikaanse oorlog werd het in Portsmouth opgelegd, om daar acht jaar inactief te blijven liggen.
In 1792 was de Victory het vlaggenschip van de Middellandse Zee-vloot die Toulon bezette, nadat de Franse loyalisten de stad hadden overgegeven, en in 1794 de steden Bastia en Calvi op Corsica innamen om als Britse bases te dienen.
In 1795 werd de Victory het vlaggenschip van admiraal sir John Jervis die er op 14 februari 1797 mee uitzeilde om, samen met veertien andere Britse linieschepen, een groot Spaans konvooi te onderscheppen dat geëscorteerd werd door 27 linie schepen.
Wat volgde was de slag bij Kaap Vincent waarbij de Britse vloot de Spaanse linie doorbrak en enorme schade aanrichtte aan het Spaanse, 112 kanons-vlaggenschip de Principe de Asturias alvorens met de met 122 kanonnen bewapende Salvador de Mundo te dwingen zijn vlag te strijken.
Op de Victory vielen slechts negen doden en gewonden. De britten veroverden ook het 1ste rangschip San Josef en de tweedekkers San Nicolás en de San Ysidro in een zeeslag waarvan het gunstige resultaat voor een groot deel te danken was aan de prestaties van kapitein ter zee Horatio Nelson aan boord van de HMS Captain.
In 1798 keerde de Victory terug naar Portsmouth, waar na inspectie bleek dat het schip alleen nog maar geschikt was om te dienen als gevangen- en hospitaalschip te Chatham aan de Thames.
In 1800 besloot de admiraliteit dat de Victory gerestaureerd moest worden, wat drie jaar in beslag nam. In 1803, op 16 mei, werd het wederom in de vaart genomen onder bevel van kapitein ter zee Thomas Hardy het vlaggenschip van vice-admiraal lord Nelsons Middellandse Zee-vloot.
Nu Duidelijk werd dat Napoleon Bonaparte plannen koesterde om Engeland binnen te vallen, had lord Nelson de opdracht gekregen het eskader van vice-admiraal Pierre Villeneuve in de haven van Toulon te houden.
In januari 1805 zag Villeneuve kans weg te glippen, maar hij kwam terug en ontsnapte op 30 maart wederom. Na zich in Cadiz bij de Spaanse vloot van admiraal Federico Carlos Gravina gemeld te hebben, vertrok Villeneuve voor een ontmoeting met andere Franse strijdkrachten die bij Martinique in West-Indië ten anker lagen.
Nelson volgede hem over de Atalntische Oceaan, maar in juli ontdekte Villeneuve dat hij werd gevolgd en maakte rechtsomkeert naar Europa, weer gevold door Nelson, bij Zuid-Spanje arriverend vier dagen voordat de Frans-Spaanse vloot bij El Ferrol een tactisch mislukte actie ondernam tegen het achttien linieschepen tellende eskader van vice-admiraal Robert Calder. Villeneuve kwam op 21 augustus in Cadiz aan en bleef er liggen, eerst geblokkeerd door vice-admiraal Cuthbert Collingwood en later, in oktober door Nelson.
De Franse admiraal weigerde actie te ondernemen tot hij vernam dat Napoleon hem ging vervangen en op 19 oktober hesen achttien Franse en vijf tien linieschepen de zeilen. Bijna meteen bereikte dit nieuws Nelson die op 50 zeemijlen afstand ten zuidwesten voer.
Het koste de Frans-Spaanse vloot twee dagen om uit Cadiz weg te komen en de vloot was daarna uit elkaar gedreven. terwijl het aanvankelijk op leek de Villeneuve zou proberen naar de Middellandse Zee weg te komen, wendde hij in plaats daarvan de steven en voer op 21 oktober op de vloot van Nelson af.
In een actie die heel goed verkeerd had kunnen aflopen wanneer uitgevoerd onder een ander vlootvoogd, verdeelde Nelson zijn vloot in tweeën: Een loefdivisie die werd aangvoerd door de Victory en een lijndivisie met Collingwoods HMS Royal Sovereign aan het hoofd.
Terwijl de twee Britse linies de Franse-Spaanse vloot naderden, liet Nelson de seinvlag hijsen met de beroemdste boodschap: 'Engeland verwacht dat iedere man zijn plicht zal doen'.
Het lukte de Victory niet om Villeneuves vlaggenschip, de Bucentaure, de loef af te steken, maar kwam 45 minuten lang zwaar onder vuur te liggen van de Redoutable.
Uiteindelijk zag de Victory kans zich onder het achterschip van de Fransman te manoeuvreren om het langscheeps onder vuur te nemen, hoewel het zelf zwaar bestookt werd door drie Fransen schepen, de Bucentaure, de Redoutable en de Neptune.
Nelson die erop had gestaan al zijn medailles en decoraties te dragen, werd vroeg in de middag door een Franse scherpschutter geraakt.
Intussen wisselden de zij aan zij gelegen Redoutable en Victory het enen salvo na het andere op elkaar af, totdat de Redoutable afdreef tot binnen het bereik van de HMS Téméraire.
Gemangeld tussen twee onafgebroken losbrandende kanonnen van de Britse schepen kon de Redoutable niets anders dan zich overgeven en werd de Victory uit de strijd genomen.
De steng was van de bezaansmast geschoten, de masten en andere stengen waren zwaar beschadigd en verzwakt en de verschansing en romp waren zwaar beschadigd door kogels van allerlei kaliber.
Nelson was naar beneden gedragen en stierf aan zijn verwonding, na nog vernomen te hebben dat vijftien Franse en Spaanse schepen waren veroverd. In totaal waren negen Franse en tien Spaanse schepen veroverd. Twee wisten te ontsnappen, vier werden tot zinken gebracht en acht gingen ten onder in een storm die na de zeeslag uitbrak.
De Frans-Spaanse verliezen bedroegen 6953 man; van de Britten waren er 448 dood en 1241 gewond, de 57 gesneuvelden en 102 gewonden van de Victory meegerekend.
Door de Neptune naar Gibraltar op sleeptouw genomen Victory werd daar provisorisch gerepareerd en zeilde vervolgens terug naar Engeland, waar het op 22 december in Sheerness aankwam.
(HMS VICTORY breekt in de slag bij Trafalgar door de Franse -Spaanse linie.)
Het lichaam van Nelson werd overgebracht naar de St. Paul's Cathedral in Londen voor een staatsbegrafenis, waar hij rust in een praalgraf.
De slag bij Trafalgar had iedere realistische bedreiging van een Franse invasie in Engeland in de kiem gesmoord en vormde de opmaat tot de Britse suprematie op zee die honderd jaar zou duren.
De ererol van de 'Victory' luidt als volgt:
Armada in 1588; Dover in 1652; Portland in 1653; Gabbard in 1653; Scheveningen in 1653; Orford in 1666; Solebay in 1672; Schooneveld in 1673; Texel in 1673; Barfleur in 1692; Ushant in 1778; Ushant in 1781; Toulon in 1793; St. Vincent in 1797; Trafalgar in 1805 en Baltic in 1808.
(Nog dagelijks kijkt de éénarmige admiraal Nelson uit, vanaf de herdenkingszuil, over Trafalgar Square in Londen.)
Sinds 1922 ligt het schip in droogdok nummer twee, het oudste droogdok ter wereld, in Portsmouth en trekt als museumschip jaarlijks meer dan 350.000 bezoekers. Het is nog steeds in dienst van de Britse marine als vlaggenschip, sinds 2012 van de First Sea Lord en is zo het oudste nog in dienst zijnde oorlogsschip ter wereld.
Het schip, een linieschip met 100 stukken geschut, werd in 1759 op stapel gezet en werd 'Victory' genoemd omdat dat jaar vele Engelse overwinningen te zien gaf, zowel te zee als aan land.
Het schip werd ontworpen door sir Thomas Slade, Senior Surveyor of the Navy, en werd in 1765 te water gelaten, maar het toen nog niet volledig afgebouwde vaartuig werd in reserve genomen en pas in 1778 in dienst gesteld, nadat Frankrijk tijdens de Amerikaanse Onafhankelijksoorlog (1775-1783) een bondgenootschap had gesloten met de rebellerende Amerikaanse koloniën.
De lengte van het schip: 68,98 meter; lengte van de kiel 45,70 meter; breedte 15,6 meter.
Het schip had een waterverplaatsing van 2162 ton. Bemanning van 850 koppen. Bewapening; 32 stuks 32-pounders, 28 stuks 24-pounders, 42 stuks 12-pounders, twee stuks 68-ponds carronades. Tezamen kon het geschut in een keer 5000 kg ijzer in één salvo meer dan een halve zeemijl ver wegschieten, met een verbruik van 200 kg buskruit.
( De glijdend opgestelde en zware kogels afvurende 'çarronade' een uiterst effectief wapen op korte afstand.)
De kiel van de Victory is van iepenhout en de romp is van eikenhout. De masten zijn driedelig en gemaakt uit sparrenhout. Alleen al voor de constructie van de zware spanten en de dubbele huidbeplanking had men 2500 volwassen bomen nodig van een eeuw oud. Het schip kon 5468 m² zeildoek voeren en de lengte van de totale tuigage is 42 kilometer.
Midscheeps staat een dubbele kaapstander waarin 260 man draaibomen van essenhout als spaken in de kop van de gangspil staken om zo de twee ankers van elk bijna vijf ton te lichten bij vertrek.
De Victory was het vlaggenschip van de Kanaalvloot en kwam voor het eerst in actie bij de slag bij Quessant op 27 juli 1778. In 1780 werd haar onderwaterschip bekleed met 3923 koperen platen die een totaal zo´n 17.000 kilogram wogen. Het bleef de daarop- volgende twee jaar deel uitmaken van de Kanaalvloot en heeft tot 1801 nog aan verschillende zeeslagen deelgenomen als vlaggenschip van de Britse vlootvoogden.
In 1781 veroverde het schip een krans konvooi bij Quessant, dat onderweg was naar Amerika. Het schip voer als vlaggenschip in 1782 onder bevel van admiraal lord Howe en lag in de beschutting van Gibraltar bij de belegering door een Spaans-Franse vloot, maar bij de beëindiging van de Amerikaanse oorlog werd het in Portsmouth opgelegd, om daar acht jaar inactief te blijven liggen.
In 1792 was de Victory het vlaggenschip van de Middellandse Zee-vloot die Toulon bezette, nadat de Franse loyalisten de stad hadden overgegeven, en in 1794 de steden Bastia en Calvi op Corsica innamen om als Britse bases te dienen.
In 1795 werd de Victory het vlaggenschip van admiraal sir John Jervis die er op 14 februari 1797 mee uitzeilde om, samen met veertien andere Britse linieschepen, een groot Spaans konvooi te onderscheppen dat geëscorteerd werd door 27 linie schepen.
Wat volgde was de slag bij Kaap Vincent waarbij de Britse vloot de Spaanse linie doorbrak en enorme schade aanrichtte aan het Spaanse, 112 kanons-vlaggenschip de Principe de Asturias alvorens met de met 122 kanonnen bewapende Salvador de Mundo te dwingen zijn vlag te strijken.
Op de Victory vielen slechts negen doden en gewonden. De britten veroverden ook het 1ste rangschip San Josef en de tweedekkers San Nicolás en de San Ysidro in een zeeslag waarvan het gunstige resultaat voor een groot deel te danken was aan de prestaties van kapitein ter zee Horatio Nelson aan boord van de HMS Captain.
In 1798 keerde de Victory terug naar Portsmouth, waar na inspectie bleek dat het schip alleen nog maar geschikt was om te dienen als gevangen- en hospitaalschip te Chatham aan de Thames.
In 1800 besloot de admiraliteit dat de Victory gerestaureerd moest worden, wat drie jaar in beslag nam. In 1803, op 16 mei, werd het wederom in de vaart genomen onder bevel van kapitein ter zee Thomas Hardy het vlaggenschip van vice-admiraal lord Nelsons Middellandse Zee-vloot.
Nu Duidelijk werd dat Napoleon Bonaparte plannen koesterde om Engeland binnen te vallen, had lord Nelson de opdracht gekregen het eskader van vice-admiraal Pierre Villeneuve in de haven van Toulon te houden.
In januari 1805 zag Villeneuve kans weg te glippen, maar hij kwam terug en ontsnapte op 30 maart wederom. Na zich in Cadiz bij de Spaanse vloot van admiraal Federico Carlos Gravina gemeld te hebben, vertrok Villeneuve voor een ontmoeting met andere Franse strijdkrachten die bij Martinique in West-Indië ten anker lagen.
Nelson volgede hem over de Atalntische Oceaan, maar in juli ontdekte Villeneuve dat hij werd gevolgd en maakte rechtsomkeert naar Europa, weer gevold door Nelson, bij Zuid-Spanje arriverend vier dagen voordat de Frans-Spaanse vloot bij El Ferrol een tactisch mislukte actie ondernam tegen het achttien linieschepen tellende eskader van vice-admiraal Robert Calder. Villeneuve kwam op 21 augustus in Cadiz aan en bleef er liggen, eerst geblokkeerd door vice-admiraal Cuthbert Collingwood en later, in oktober door Nelson.
De Franse admiraal weigerde actie te ondernemen tot hij vernam dat Napoleon hem ging vervangen en op 19 oktober hesen achttien Franse en vijf tien linieschepen de zeilen. Bijna meteen bereikte dit nieuws Nelson die op 50 zeemijlen afstand ten zuidwesten voer.
Het koste de Frans-Spaanse vloot twee dagen om uit Cadiz weg te komen en de vloot was daarna uit elkaar gedreven. terwijl het aanvankelijk op leek de Villeneuve zou proberen naar de Middellandse Zee weg te komen, wendde hij in plaats daarvan de steven en voer op 21 oktober op de vloot van Nelson af.
In een actie die heel goed verkeerd had kunnen aflopen wanneer uitgevoerd onder een ander vlootvoogd, verdeelde Nelson zijn vloot in tweeën: Een loefdivisie die werd aangvoerd door de Victory en een lijndivisie met Collingwoods HMS Royal Sovereign aan het hoofd.
Terwijl de twee Britse linies de Franse-Spaanse vloot naderden, liet Nelson de seinvlag hijsen met de beroemdste boodschap: 'Engeland verwacht dat iedere man zijn plicht zal doen'.
Het lukte de Victory niet om Villeneuves vlaggenschip, de Bucentaure, de loef af te steken, maar kwam 45 minuten lang zwaar onder vuur te liggen van de Redoutable.
Uiteindelijk zag de Victory kans zich onder het achterschip van de Fransman te manoeuvreren om het langscheeps onder vuur te nemen, hoewel het zelf zwaar bestookt werd door drie Fransen schepen, de Bucentaure, de Redoutable en de Neptune.
Nelson die erop had gestaan al zijn medailles en decoraties te dragen, werd vroeg in de middag door een Franse scherpschutter geraakt.
Intussen wisselden de zij aan zij gelegen Redoutable en Victory het enen salvo na het andere op elkaar af, totdat de Redoutable afdreef tot binnen het bereik van de HMS Téméraire.
Gemangeld tussen twee onafgebroken losbrandende kanonnen van de Britse schepen kon de Redoutable niets anders dan zich overgeven en werd de Victory uit de strijd genomen.
De steng was van de bezaansmast geschoten, de masten en andere stengen waren zwaar beschadigd en verzwakt en de verschansing en romp waren zwaar beschadigd door kogels van allerlei kaliber.
Nelson was naar beneden gedragen en stierf aan zijn verwonding, na nog vernomen te hebben dat vijftien Franse en Spaanse schepen waren veroverd. In totaal waren negen Franse en tien Spaanse schepen veroverd. Twee wisten te ontsnappen, vier werden tot zinken gebracht en acht gingen ten onder in een storm die na de zeeslag uitbrak.
De Frans-Spaanse verliezen bedroegen 6953 man; van de Britten waren er 448 dood en 1241 gewond, de 57 gesneuvelden en 102 gewonden van de Victory meegerekend.
Door de Neptune naar Gibraltar op sleeptouw genomen Victory werd daar provisorisch gerepareerd en zeilde vervolgens terug naar Engeland, waar het op 22 december in Sheerness aankwam.
(HMS VICTORY breekt in de slag bij Trafalgar door de Franse -Spaanse linie.)
Het lichaam van Nelson werd overgebracht naar de St. Paul's Cathedral in Londen voor een staatsbegrafenis, waar hij rust in een praalgraf.
De slag bij Trafalgar had iedere realistische bedreiging van een Franse invasie in Engeland in de kiem gesmoord en vormde de opmaat tot de Britse suprematie op zee die honderd jaar zou duren.
De ererol van de 'Victory' luidt als volgt:
Armada in 1588; Dover in 1652; Portland in 1653; Gabbard in 1653; Scheveningen in 1653; Orford in 1666; Solebay in 1672; Schooneveld in 1673; Texel in 1673; Barfleur in 1692; Ushant in 1778; Ushant in 1781; Toulon in 1793; St. Vincent in 1797; Trafalgar in 1805 en Baltic in 1808.
(Nog dagelijks kijkt de éénarmige admiraal Nelson uit, vanaf de herdenkingszuil, over Trafalgar Square in Londen.)
Sinds 1922 ligt het schip in droogdok nummer twee, het oudste droogdok ter wereld, in Portsmouth en trekt als museumschip jaarlijks meer dan 350.000 bezoekers. Het is nog steeds in dienst van de Britse marine als vlaggenschip, sinds 2012 van de First Sea Lord en is zo het oudste nog in dienst zijnde oorlogsschip ter wereld.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten