LIMBURGS GRIND VOOR ZEEUWSE BESCHERMING.
Een gedeelte van een oude kaart met de stroom van de Maas van Roermond tot Laak voordat de grindwinning het aanzien van Midden-Limburg volledig veranderde. (schaal 1 : 3.000.000 )
EEN STUKJE HISTORIE VAN DE GRINDWINNING.
Het was een roerige bedrijfstak de grindwinning in Nederland. Vooral in het begin van de vorige eeuw. Ondanks de kleine omvang van de baggermaatschappijen; de kleine capaciteit van hun nog primitieve molens werd er omstreeks 1900 al meer grind uit de Waal en de Duitse Rijn naar boven gehaald dan kon worden afgezet. Aan behoefte was met 350.000 tot 500.000 ton per jaar ruimschoots voldoende.
Maar het aantal grindproducenten nam hand over hand toe. Van de niet meer acht in 1900 tot ruim 20 in 1914. De onderlinge concurrentie was moordend en de prijzen daalden. Oorzaak dat steeds meer grindwinners aan het einde van hun financiële krachten kwamen. Maar er waren meer problemen rond de eeuwwisseling.
Wilde men zijn bedrijf kunnen voortzetten dan had men vergunningen nodig en met de riviervergunningen was Rijkswaterstaat niet scheutig.
De activiteiten van het grindbaggerbedrijf, zo vond men bij Rijkswaterstaat, druiste regelrecht tegen het rivierbelang in. Zo werd in 1912, ondanks vele protesten, door het ministerie de slechts nog druppelende kraan van vergunningen voor de Waal dicht gedraaid. Het noodlot voor het Nederlandse Grindwinningsbedrijf sloeg toe. Om de schaarse gebieden, waar nog gebaggerd mocht worden werd een verbeten strijd gevoerd.
Wat aanvankelijk een harde concurrentiestrijd was, dreigde dit uit te groeien tot een verbitterde slijtage-slag om de resterende kansen van bestaan. De strijd luwt als het Domeinbestuur ingrijpt.
Er komen nieuwen vergunningen los. het grindbedrijf wordt ingezet in de normalisatiewerkzaamheden van de Waal. Waar nooit gebaggerd mocht worden, in de kribben, verschijnen de molens van de grindproducenten. Het werd hoogtijd. Want niet alleen de ontgrinders dreigden het af te leggen tegen de rivierbelangen, maar ook de zich langzaam ontwikkelende betonindustrie. De Nederlandse grindproductie was voorlopig gered. Helaas zou de onderlinge rivaliteit en de moordende concurrentie nog de nodige jaren op zijn allerhevigst doorvreten.
( Grindwinning bij Panheel rond 1970.)
Na jarenlang pogingen van mislukte samenwerking en veel onderling gekrakeel om prijzen en vergunningen, was er ineens een doorbraak in het Nederlandse grindbaggerbedrijf.
Op 18 januari 1919 werd door een vijftal grindproducenten tot samenwerking besloten. Zo kwamen ze overeen om voor de rest van het jaar geen korrel grind meer te verkopen dan alleen door middel van een op te richten verkoopkantoor. Zo werd een paar maanden later de N.V. Centrale grindhandel opgericht, De Centrale, wat later het later het N.V. Nieuw Grindverkoopkantoor zou worden.
Uiteindelijk brak ook bij de overige producenten het besef door, dat een onderlinge samenwerking een klare toekomst zou hebben.
Maar het aantal grindproducenten nam hand over hand toe. Van de niet meer acht in 1900 tot ruim 20 in 1914. De onderlinge concurrentie was moordend en de prijzen daalden. Oorzaak dat steeds meer grindwinners aan het einde van hun financiële krachten kwamen. Maar er waren meer problemen rond de eeuwwisseling.
Wilde men zijn bedrijf kunnen voortzetten dan had men vergunningen nodig en met de riviervergunningen was Rijkswaterstaat niet scheutig.
De activiteiten van het grindbaggerbedrijf, zo vond men bij Rijkswaterstaat, druiste regelrecht tegen het rivierbelang in. Zo werd in 1912, ondanks vele protesten, door het ministerie de slechts nog druppelende kraan van vergunningen voor de Waal dicht gedraaid. Het noodlot voor het Nederlandse Grindwinningsbedrijf sloeg toe. Om de schaarse gebieden, waar nog gebaggerd mocht worden werd een verbeten strijd gevoerd.
Wat aanvankelijk een harde concurrentiestrijd was, dreigde dit uit te groeien tot een verbitterde slijtage-slag om de resterende kansen van bestaan. De strijd luwt als het Domeinbestuur ingrijpt.
Er komen nieuwen vergunningen los. het grindbedrijf wordt ingezet in de normalisatiewerkzaamheden van de Waal. Waar nooit gebaggerd mocht worden, in de kribben, verschijnen de molens van de grindproducenten. Het werd hoogtijd. Want niet alleen de ontgrinders dreigden het af te leggen tegen de rivierbelangen, maar ook de zich langzaam ontwikkelende betonindustrie. De Nederlandse grindproductie was voorlopig gered. Helaas zou de onderlinge rivaliteit en de moordende concurrentie nog de nodige jaren op zijn allerhevigst doorvreten.
( Grindwinning bij Panheel rond 1970.)
Na jarenlang pogingen van mislukte samenwerking en veel onderling gekrakeel om prijzen en vergunningen, was er ineens een doorbraak in het Nederlandse grindbaggerbedrijf.
Op 18 januari 1919 werd door een vijftal grindproducenten tot samenwerking besloten. Zo kwamen ze overeen om voor de rest van het jaar geen korrel grind meer te verkopen dan alleen door middel van een op te richten verkoopkantoor. Zo werd een paar maanden later de N.V. Centrale grindhandel opgericht, De Centrale, wat later het later het N.V. Nieuw Grindverkoopkantoor zou worden.
Uiteindelijk brak ook bij de overige producenten het besef door, dat een onderlinge samenwerking een klare toekomst zou hebben.
DE EXPLOITATIE VAN EEN GEBIED.
Alvorens een grindproducent vergunning zou aanvragen voor een bepaald gebied waren er eerst grondboringen verricht om er zeker van te zijn dat de onderlaag wel degelijk grind bevatte en niet alleen aarde en zand.
Is de grindproducent eenmaal eigenaar van een grindterrein geworden en is hij in het bezit van de juiste vergunningen, dan kan met de ontsluiting van het terrein worden begonnen.
Met de gebruikers van de in hoofdzaak agrarischegronden moeten regelingen worden getroffen. Met gemeente besturen moet overleg worden gepleegd over de onttrekking aan het openbaar verkeer van lokale wegen. Daar waar nodig worden nieuwe wegen of bruggen aangelegd, om een goede doorvaart naar de rivier te garanderen.
Als de problemen met de infrastructuur zijn opgelost wordt er vanuit de Maas de zogenaamde invaart gebaggerd, waarvan de koppen met zinkstukken en met steenbestortingen verdedigd worden. Het komt namelijk steeds meer voor dat achter de rivierdijk grindterreinen gekocht worden.
In zulke gevallen moet, alvorens de rivierdijk ter plaatse van de invaart wordt weggebaggerd, om het gehele terrein een dijk worden aangelegd die de waterkerende functie van de rivierdijk overneemt.
Het kan zelfs voorkomen dat men een schutsluis moet bouwen bij het geval van een extreem lage waterstand van de rivier.
Grind ligt meestal onder een bovengrond van klei en zand met een dikte van 2 tot 4 meter.
Voordat men dus eigenlijk met de winning van de grind kan beginnen moet eerst deze bovengrond worden afgegraven en worden opgeslagen. Deze bovenlaag wordt later met opgebaggerd afvalmateriaal gebruikt voor de gedeeltelijke aanvulling van het grindgat.
Sinds 1958 valt dit onder de verantwoording van de provincie Limburg die hiervoor van de grindproducenten een vergoeding ontvangt. Overigens kan 'afwerken'sinds de nieuwe structuurvisie van de provincie zowel droogleggen als afwerken tot watersportgebied betekenen.
(Het gebied bij Roermond en Herten is volledig afgewerkt als een watersportgebied met de aanleg van de nodige jachthavens en kleine scheepswerven.)
Als de problemen met de infrastructuur zijn opgelost wordt er vanuit de Maas de zogenaamde invaart gebaggerd, waarvan de koppen met zinkstukken en met steenbestortingen verdedigd worden. Het komt namelijk steeds meer voor dat achter de rivierdijk grindterreinen gekocht worden.
In zulke gevallen moet, alvorens de rivierdijk ter plaatse van de invaart wordt weggebaggerd, om het gehele terrein een dijk worden aangelegd die de waterkerende functie van de rivierdijk overneemt.
Het kan zelfs voorkomen dat men een schutsluis moet bouwen bij het geval van een extreem lage waterstand van de rivier.
Grind ligt meestal onder een bovengrond van klei en zand met een dikte van 2 tot 4 meter.
Voordat men dus eigenlijk met de winning van de grind kan beginnen moet eerst deze bovengrond worden afgegraven en worden opgeslagen. Deze bovenlaag wordt later met opgebaggerd afvalmateriaal gebruikt voor de gedeeltelijke aanvulling van het grindgat.
Sinds 1958 valt dit onder de verantwoording van de provincie Limburg die hiervoor van de grindproducenten een vergoeding ontvangt. Overigens kan 'afwerken'sinds de nieuwe structuurvisie van de provincie zowel droogleggen als afwerken tot watersportgebied betekenen.
(Het gebied bij Roermond en Herten is volledig afgewerkt als een watersportgebied met de aanleg van de nodige jachthavens en kleine scheepswerven.)
Grind wordt gewoonlijk gewonnen met grind-
baggermolens, voorzien van een was- en zeefinstallaties.
In enkele gevallen wordt met zuigers gewerkt voor de winning van metsel en betonzand en ook wordt er wel met diepgrijpers gewerkt.
In het gehele grindwingebied waren in de zestiger jaren in totaal wel 47 grindwinningswerktuigen in gebruik, met een gemiddelde dag productie van zo'n 70.000 ton grind.
Verder waren er in gebruik onderlossers, elevatorbakken en werkschepen met een totaal van ruim 175 en zeker 55 sleepboten.
( Een kaart met de huidige stroom van de Maas en de gebieden welke voor de grindwinning zijn uitgebaggerd en nu watersport- of natuurgebieden zijn geworden.)
EEN MISVERSTAND!
In 1918 kondigde zich de grote verandering aan voor de grindproductie in Nederland. In dat jaar gaat de kanalisatie van de Maas van start. Een
werk dat tot 1935 heeft geduurd en waarmee eigenlijk pas het grindvoorkomen in Nederland voor productie werd ontsloten.
De Maaskanalisatie is niet uitgevoerd vanwege de grindproductie, maar ten behoeve van de
afvoer van steenkolen!
afvoer van steenkolen!
De geologie heeft het eerder in de diepte gezocht dan aan de oppervlakte!
ENIGE IMPRESSIES VAN EEN GRINDBAGGERMOLEN UIT 1890.
In de jaren 60 van de vorige eeuw waren nog niet alle baggermolen door motoren aangedreven en waren er zodoende nog de nodige in bedrijf welke door stoom werden aangedreven.
Van links naar rechts op deze fotocollage: De baggermolen met daarnaast de onderlossers; De 'jacobsladder' met de emmers onderweg naar boven; De emmers vol met grind naderen het kantelpunt; Het kantel vijfkant waar de emmers kantelen en leeg gestort worden;
Links en rechtsonder: Het grote aandrijftandwiel voor de vijfkant; De lege emmers weer onderweg naar de bodem om vol geschept te worden.
In de machinekamer van de baggermolen. Van links naar rechts boven: De twee cilinder compoundstoommachine uit 1890; Een kijkje in de vuurhaard van de kolengestookte vlampijpketel met natuurlijke trek; Een kijkje onder roosterbaren van de vuurhaard van de stoomketel.
Van links naar rechts onder: De ketelvoedingpomp met de atmosferische condensor; De koelwaterpomp; Bovenaanzicht van de stoommachine; de schaarbeweging van de stoommachine.
Op deze oude grindbaggermolen was je als machinist ook de kok. Hij was in het bezit van drie paar klompen; één paar voor in de machinekamer; één paar voor in de keuken en verdere accommodatie; en één paar voor buiten op dek.
DE MODERNE GRINDBAGGERMOLEN.
Een moderne grindbagger-
molen is de Merwede 28.
Deze molen was uitgerust
met emmers, maar heeft ook een diepgrijper, met een werkdiepte van 25 meter.
De opgebaggerde grind
werd aan boord gewassen
en gezeefd met behulp van trilbakken en ronddraaide zeefinstallatie.
Deze molen is zelfs uitgerust met een steenbreker die de grote stenen breekt in een gewenste diameter. Grind kent namelijk waar het voor nodig is veel verschillen maten.
De diepgrijper haalt op een diepte van ruim 20 meter een grijper vol met grind naar boven (links) , maar dat kan ook een grijper vol met grind en modder zijn (rechts). Beide worden gelost boven een tril- spoelbak, waarna de grind wordt afgevoerd naar de zeefinstallatie. In het gebied waar de Merwede 28 werkzaam was, bij de gemeenten Thorn, Panheel en Heel lag een grindlaag in de boden met een dikte van 17 tot 25 meter. Dit zou dan 80 tot 100 miljoen ton grind kunnen opleveren, wat genoeg is voor 15 tot 20 jaar werk.
Soms kan er een overproductie zijn omdat er geen scheepsruimte aanwezig is voor vervoer naar de plaats van bestemming, Dan word de grind in onderlossers gestort en op een reeds uitgebaggerde plaats gelost om later weer opgebaggerd te worden. Dit wordt ook vaak gedaan met sterk door klei vervuilde grind die niet goed schoon gewassen is en zo kon de aanslag losweken, waarna ze later weer opgebaggerd werd.
DE TOEPASSING VAN GRIND.
Na de watersnoodramp van 1953 en het besluit voor de aanleg van de Deltawerken om Zeeland en het daarachter gelegen binnenland te beschermen nam de productie van grindwinning sterk toe.( De bouwput van de Deltawerken.)
In 1969 werd in Nederland 16.000.000 ton grind verbruikt. Hiervan werd 10.500.000 ton gewonnen in exploitaties langs de Maas, zowel op Nederlands als op Belgisch grondgebied.
De grootste slokop van de grind is de betonindustrie die in 1969 rond 36% van het totale Nederlandse grindverbruik voor haar rekening nam.
Een ander belangrijke groep van verbruikers zijn de betonwarenfabrikanten met 17%.
Aan grote werken van Rijkswaterstaat, zoals sluizen, bruggen, viaducten, tunnels en de wegenbouw werd eveneens ruim 17% van de in Nederland verbruikte grind geleverd. Het aandeel voor de asfaltinstallaties bedroeg 15%.
Voor bestortingsdoeleinden van onder andere de Deltawerken en de Lauwerzeewerken werd meer dan 1.000.000 ton grove grind gebruikt.
Daar waar in Zeeland het land beveiligd moest worden tegen het water en de levering van grind uit Limburg onmisbaar was, kregen de Limburgers meer water dan voorheen door de grindgaten.
HERSTRUCTURERING VAN HET GEBIED.
Herstructurering betekend niets anders dan het geven van een gebied na de grindwinning aan een passende bestemming. In het begin betekend dit dat de grindgaten weer aangevuld dienden te worden, maar dit beleid van de provincie veranderde met het oog op de toekomst van nieuwe watersportgebieden, waar Limburg gebrek aan had.
Zo ontstond een nieuw recreatiegebied van 1245 ha. met ongeveer 700 ha water rond de gemeente Roermond. In Zuid Limburg nabij Eijsden een gebied van 3200 ha, waarvan 100 ha. water en bij Panheel 190 ha. aan water.
Het was niet alleen de grindwinning die een toeleverancier werd van de watersportrecreatie, bij Mook (110 ha.) en Bergen (550 ha.) door de winning van zand. In totaal kreeg de provincie Limburg ruim 1800 ha. aan water een gebied dat vijf maal groter is dan het bekende watersportgebied van De Kaag.
Anno 2000 wordt er nog naar grind gebaggerd net over de grens, bij Stevensweerd, in België bij de gemeenten Ophoven - Geisteren. Dit is een van de projecten van de Maaswerken welke worden gerealiseerd om de Maas bij hoogwater meer de ruimte te geven en overstromingen te voorkomen.
BEKENDE NAMEN UIT DE GRINDBAGGERWERELD.
( Een grindbaggermolen van de firma Smals.)
Ondanks dat de grindproducenten hun verkoop hadden gecentraliseerd via één verkoopkantoor bleven ze ieder hun eigen naam voeren.
Zo waren er grindbaggermolens werkzaam van de volgende bedrijven: Van Gasselt, De Groot,
Blokland, Van Hasselt, Terwindt, De Merwede,
Smals, de Spoorwegen etc.
De Spoorwegen hadden bij de gemeente Linne op de Maasoever van een Maasarm welke doodloopt voor de scheepvaart bij de stuw van Linne in de rivier, een steenbreker liggen.
Hier werden grote stukken grind gebroken voor opvulling van de ruimten tussen en naast de spoorrails.
Heden staan er luxe woonappartementen met een fraai uitzicht op het natuurgebied 'De lus van Linne'.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten